15-05-2009

Verjaardag van Pi

Ik heb hem weer gemist. De verjaardag van Pi. De veertiende dag van de derde maand. Gevierd in vele landen op de wereld. Al 303 jaren lang. Ik kan die dag maar niet onthouden. Laat staan de decimalen. Ook Appie Einstein zag op 14 maart het levenslicht, in 1879. Maar toeval bestaat niet in de wetenschappelijke wereld, toeval is slechts een kruising der wegen.

De verjaardag van Pi, schrijf daar maar eens een column over. Dat werd mij ingefluisterd door twee bètafanaten. Als alfamannetje liet ik mij niet graag kennen. StoiStijns ging ik op zoek naar de juiste definitie. Een zoektocht naar de geheime verhoudingen tussen de omtrek en middellijn van een Vincentieuze cirkel. Een transcendente speurtocht naar het oneindige. Naar poolcoördinaten, polynomen en complexe getallen, imaginair en binair.

Eerst verdiepte ik mij in de pi-analen van het collectieve geheugen, de Wipipedia. Daar raakte ik vertrouwd met ongekende pipi-terminologie en de namen van wis- en natuurkundigen met elegante nomenclatuur. Weerbarstig ging een wiskundige wereld voor mij open. Ik zag veelvuldig cijfers en letters, groen en geel voor ogen. Het leek of mijn brein linguïstisch kwadrateerde. Het werd een heel gevecht. Eerdere ervaring in sudokuworstelen en lingojudo kwam mij goed van pas.

Met behulp van mnemotechniek en piphilologie kon ik gelukkig een paar literaire ezelsbruggen slaan. Pi meets proza en wiskundige poëzie. Dankzij Isaac Asimov, de bekendste piphilologist onder de wiskundigen kon ik plotsklaps uit mijn hoofd pi coderen tot veertien decimalen achter de komma. 3,14159265358979. How I want a drink, alcoholic of course, after the heavy lectures involving quantum mechanics! Ook Eva bood mij steun. Door haar kon ik het hersenzand los laten in de zeef van mijn geheugen. Eva o lief, o zoete hartedief, uw blauwe oogen zyn wreed bedrogen.

Na wat spoedcursussen poëtisch tellen kon bij mij de lol niet meer op. Want wat bleek? Het getal Pi had oneindig veel cijfers achter de komma en was niet op te schrijven. Pi was evenmin in breuken uit te drukken. Pi was een irrationaal getal. Ook wel transcendent genoemd. Ik lachte me een breuk. Pi irrationaal. Niet te berekenen. De exacte wetenschap tot wanhoop gedreven. Zij moest het doen met een benadering. Alfabeten lachten zich helemaal alfaslappi met deze bètafoor.

Jarenlang joegen wiskundigen, tot waanzin gedreven, pi-records na. Pi kreeg daardoor diverse benamingen. Het getal werd eerst bekend onder de constante van Archimedes en het getal van Metius totdat Jones en Euler het uiteindelijk tot Pi verhieven, naar de Griekse beginletter van perimetros, dat omtrek betekent. In de geschiedenis kwam ik ook nog Ludolph van Ceulen tegen. Hij berekende rond 1600 de eerste 35 decimalen. Hij was zo trots op zijn prestatie dat hij ze op zijn grafsteen liet graveren. Een kopie is nog steeds zichtbaar in de Pieterskerk te Leiden. Pi werd toen het getal van Ludolph genoemd.

Sinds 2002 staat het pi-record op 1,24 biljoen cijfers schoon achter de tokiose komma. Kom op zeg, Bèta’s, dat moet toch te verbeteren zijn. Laat die hoofden rinkelen en convergeren. Met formules en algoritmen. Desnoods met dominostenen. Dat record dat moet te breken zijn. Vega, Machin, Bailey, Borwein, Plouffe, Leibniz, Wallis, allen braken zij hun hoofd erover. Laat die cirkels, bollen, kegels, cilinders en ellipsen maar eens deftig rollen. Binair of hexidecimaal. Desnoods met transcendente meditatie of met Hocus Pocus Pilatus pas. Met Macintosh of Hitachi. Het kost hooguit 400 uurtjes rekentijd. Binnen die tijd kan men van de stress nog heel wat Pipi’s machen.

Mien Pi