25-07-2010

Siem

Vier letters in een woord, vijf parels aan een kroon. Zo wordt een kleine telg groots aangekondigd. Keizerlijk onthaald in een hete zomer in juni 2010. In een Nederland volledig in de ban van voetballende Oranje elfjes. In een verwilderd Nederland op zoek naar een nieuw kabinet. Kleurrijke Vuvuzela’s en ijverige Twitteraars laten luidruchtig van zich horen, kleine Siem is geboren.

Siem, een flinke knaap met alles erop en eraan. Bijna drie en een halve kilo schoon aan de haak. Hij schittert roze, blank en blauw in een Stokke op wielen. Klaar om met verwondering de wereld te veroveren. Vele harten bonzen, van familiegeluk en vriendenpret. Van Atteveld tot Mientjes. Siem vindt een trotse vader en moeder aan zijn zijde. Ericsson wordt Siemsson, HRM wordt SRM. Een kleine familie gaat op levenswandel.

Met Siem naar Siem in Denemarken. Dansend en zingend op de tonen van Stromae: “Alors on danse, alors on chante.” Siem luistert en verhoort. Als roze wolk is hij geland in een groene Tilburgse banlieu. Als lieve stoere stamhouder en Kruikenzeiker. Met een vette knipoog, schuin boven een klein stomp neusje, palmt hij aandoenlijk oma en opa’s zo maar in. Op grote handen en voeten wordt hij gedragen.

Kobodaishi zei het al: Stroom, stroom, stroom, de loop van het leven gaat almaar door. Zeker op 25 juni, een bijzondere dag. Vanuit een blauwe hemel pinkt overgrootmamma, precies 37 jaar na dato, trots een traantje weg. En ook oma houdt het boven niet droog. Gaudi, Jansen, en Georgen, Orwell en Michael, zagen op deze dag het licht. Foucault, Cousteau, majoor Bosshardt en Michael Jackson knepen juist hun ogen dicht.

Lang geleden op 25 juni deed een vaccin tuberculose voor het eerst in de ban. Belgen zagen op 25 juni een nieuw nummerbord verschijnen. In 2150 zullen vele mensen, 7 minuten lang, op deze dag, in het duister staan. Behalve kleine Siem. Want die blijft vanaf heden, voor altijd gloren.

Groen als gras droomt hij lekker weg en zal voortvarend door het leven gaan. Als kleine tijger en als kreeft. Ambitieus en zoekend naar bewondering, laat hij zich daarbij graag regeren door de maan. Maak plaats, maak plaats, maak plaats, voor een nieuwe lieve wereldvriend.

Oudoom Mien


20-07-2010

Hittegolf

Zwetend rol ik uit bed. Ik heb nauwelijks het idee dat ik geslapen heb. Op weg naar de badkamer doorklief ik zware warme slaapkamerlucht. In de winter ben ik blij met zo’n warme deken maar nu verwerp ik hem. Een nat washandje geeft verkoeling en ook de koude tandpasta die ik door mijn mond borstel werkt verfrissend.

Snel naar het toilet. De koelste plek in huis. Extra lang blijf ik zitten en overweeg om het kleinste kamertje in te richten tot vaste verblijfplaats, totdat de hittegolf opgezouten is. Een bedje past er net in. Laptop en koffiezetapparaat installeren en klaar is Kees. Mijn vrouw haalt me uit de droom. Ze klopt op de deur. Of ik op wil schieten.

Snel verzamelen we spulletjes voor een dagje pierewaaien aan het water. Lekker vertoeven langs de waterkant in de schaduw van dennenbomen en robuuste Polen. Zij bevolken massaal het vakantiepark. De zon is al heet en ik gooi vliegensvlug mijn kleren uit. Een horde schaatsenrijders begroet mij als ik het lauwe venwater in stap. Oppassen dat ik niet op een kikker trap. Koude- en warmtegolven glijden afwisselend langs mijn benen. Een aangenaam gevoel.

Terwijl ik wat baantjes trek valt mijn blik op een doucherek aan de overkant. Ik zie een klein jongetje in een veel te grote roodwitblauwe zwemkniebroek zijn armen heffen onder de waterstralen. De zon zet zijn rosse bolleke in vuur en vlam. Oranje boven denk ik onmiddellijk. Vanavond speelt Nederland de WK voetbalfinale tegen Spanje. Een hitte- en oranjegolf houden Nederland in een haast verstikkende houdgreep.

Uit het water laat ik me opdrogen door warme zonnestralen. Vervolgens nemen mijn vrouw en ik een witte zonnemelkdouche. We zijn klaar voor de BBQ. De zon prikt al snel in onze ruggen. Zodra we sudderen draaien we om. Op mijn teen landt een grote libel. Zijn glazige ogen draaien in de rondte. Na een poos vliegt hij weer verder. In mijn hoofd klinkt de begintune van M.A.S.H., een populaire TV-serie uit de jaren 70.

Pretgeluiden in een vreemde taal klinken boven de waterspiegel. Ik zie 10 Polen in het water een menselijke piramide bouwen. Theatrale beroepsdeformatie. Ze hebben veel plezier samen. Het Oostblokcircus trekt veel bekijks. Zelfs de badmeester kan er om lachen.

Twee ouders lopen rustig langs de waterkant. Tussen hen in loopt een kleine knaap van amper 9 jaar druk mobiel te bellen. “Nee Herman, ik kan vandaag niet. Ik ben op de camping met mijn ouders. Ik kan niet komen spelen, te druk, gaat echt niet lukken. Andere keer misschien. Wat zeg je …..” Onverstoord blijft hij al bellend tussen zijn ouders inlopen en struikelt bijna over twee eenden die zijn pad kruisen. Ik ben helemaal verbaasd en voel behalve de zon nu ook mijn leeftijd prikken.

Het zonnen maakt hongerig. Ik haal twee witte boterhammen met gebakken ei uit de koelbox. Uit plastic bekertjes drinken mijn vrouw en ik donkere ijskoude thee. De rest van de dag geven we ons over aan zomerse loomheid. De warme lucht maakt kortademig. Het wordt tijd om naar huis te gaan. Snel nog even ijsjes scoren. Die smelten voordat ze onze mond zien. Het ijs drupt langs de kin.

Ik knoop de grote handdoek om mijn middel en verwissel zo snel als ik kan mijn zwembroek voor een oranje Nastaseslip. Natte handdoeken, krantje, kruiswoordpuzzels en zwemprullaria verdwijnen in de tas. Totaal verzadigd van zon lopen mijn vrouw en ik naar de uitgang. Het hete zand schuurt in onze sandalen. Tevreden en voldaan glijden we in onze groene bakoven op wielen en varen richting huis. De hittegolf heeft ons vandaag niet klein gekregen.

Mien Zonnelach

19-07-2010

Klantenbederf

“Hoe goed bent u eigenlijk voor uw klanten? Ik zie er hier namelijk maar weinig rondlopen.”
Max Fruit moest het antwoord even schuldig blijven. Dit vroeg om een tactisch antwoord. Waarom stelde zijn schoonvader in spé überhaupt deze vraag? Max besloot het grote klantenspel mee te spelen.

“Beste meneer Jong, als bedrijfsleider van dit casino ben ik degene die de vragen stelt. Ook al bent u voor mij een belangrijke klant, uw vraag vind ik ongepast. Zeker gezien de setting waarin wij ons bevinden. Een casino dat afstevent op een faillissement is gebaat bij een meer positieve benadering van zijn clientèle.

“Nou, meneer Fruit, dat ben ik niet met u eens. Ik zie op diverse schermen met regelmaat familieleden van u voorbij komen. En onder ons gezegd, zodra ze op één lijn staan valt er veel te winnen, nietwaar? De vraag is alleen, waar zijn die klanten die zo goed gezind raken van uw familieleden en hoe goed bent u voor ze?

“Meneer Jong, u bent waarachtig geïnteresseerd in de filosofie van het klantenspel. Dat zie ik onmiddellijk. U hebt gelijk, wij zijn gebaat bij fruitige klandizie. Zoals u wellicht weet heb ik persoonlijk een gruwelijke hekel aan gelijkgestemde familieleden. Dat kost namelijk geld. Ik hecht belang aan diversiteit. Liefst zie ik alleen vreemde eenden in de bijt. Helaas happen die maar mondjesmaat toe.”

“Maar meneer Fruit u hebt ze wel nodig hoor. Hoe wilt u anders de tering naar de nering zetten? U weet, ik heb een dochter die helemaal verzot is op spelletjes. Hoe wilt u haar dan plezieren? Met uw staat van dienst hebt u vast geen last van beroepsdeformatie en zult u ook andere dingen doen dan alleen maar gokjes wagen? Ik zie u denken. U denkt, dus u gokt!”

“Beste meneer Jong, ik doe er werkelijk alles aan om het onze klanten naar de zin te maken. Cocktailtje hier, chipje daar. Onze dienstverlening is customer made. Zelfs voor oosterse klanten. Hebt u al kennisgemaakt met onze kamelenrace, die is erg hot op het moment.”

“Nou liever niet, meneer Fruit. Ik ben allergisch voor kamelen en ijsberen. Ze lopen mij veel te veel heen en weer. Nee, ik hecht meer waarde aan standvastigheid. Vooral waar het mijn dochter betreft. Zoals u wellicht zult begrijpen ben ik niet van plan om haar in een wespennest te plaatsen zonder wespen of in het hol van de leeuw zonder leeuw. Dus vertelt u mij maar eens, wat hebt u uw klanten te bieden? Om te beginnen, uw belangrijkste klant. Mijn dochter.”

“Rozengeur en maneschijn, meneer Jong. Ik beloof het fruit te koesteren. Ik speel open kaart met u. U hebt immers mijn troef in handen. I will keep all my customers satisfied, even if they are strange fruit. En als u mij nu wilt excuseren. Ik heb een afspraak met een belangrijke klant waarvan ik de lol niet wil bederven. Zij heeft een houdbaarheidsdatum die vraagt om een zekere mate van stiptheid. Ik zie u volgende week aan het altaar. Dan zal ik oogsten wat u gezaaid heeft. Tot ziens.”

Mien

Ook gepubliceerd op website Gek op Klanten

16-07-2010

Lieve Lita

Co-column geschreven door Mien en Arta

Het was midden in de nacht toen het plotsklaps gebeurde. Ineens vloog mijn raam open. Vervolgens een zachte plof op de grond. Even moesten mijn ogen aan de duisternis wennen. Op de grond zag ik een klein mannetje zitten met opgetrokken knieën.

"Ik ben van de maan gevallen. Het doet pijn", snikte het mannetje luid.
Normaalgesproken zou ik in een situatie als deze moord en brand gillen. Maar één opmerkelijk feit weerhield mij hiervan. Het rechtopstaande plukje haar op zijn hoofd. Roodwitblauwgespikkeld en glimmend van gel. Het leek licht te geven. Twee felgroene oogjes fluoresceerden mij tegemoet. Het mannetje zag er moe uit.

"Wat heb jij een raar roodwitblauwgespikkeld lichtgevend haarplukje op je hoofd?" was mijn eerste reactie.
"Nee, jij trekt zeker volle zalen?" klonk het triest.
Ik besefte plots dat ik met mijn krulspelden in er niet bepaald charmant uitzag. Maar dat maakte op dit moment niet zoveel uit.
"Wat wil je eigenlijk, weirdo?"
"Ik wil alleen maar naar huis, dat is alles."
"Nou dan vertel eerst maar eens even hoe je heet."
Opflikkerende ogen.
"Htoubrky is mijn volwassen naam. Op de maan noemen ze mij meestal Mister Sandman."

Ik was helemaal verbaasd. Spontaan zette ik het bijpassende liedje in, waarmee ik toch hoopte wat verdriet weg te nemen bij het kleine manneke. Niets bleek minder waar. Het ventje vloog in blinde woede boven op mijn eenpersoonsbed.
Ik reageerde stoïcijns.
"Mijn naam is Lita en als je niet heel snel weer op het matje gaat, dan zet ik een tweede couplet in."
"Nee!" schreeuwde Sandman. "Ik wil niet voor niets naar huis. Elke keer als ik van de maan val beland ik bij een aardling. Zodra ik mijzelf dan voorstel begint ie dit afschuwelijke lied te zingen."

Mijn nieuwsgierigheid werd alsmaar groter.
"Waarom val jij telkens van de maan? Heb je soms last van evenwichtsstoornissen?"
"Nee, het is veel erger. Ik leid aan narcolepsie en val dus telkens in slaap op de meest onverwachte momenten. Doordat mijn spieren verslappen, verlies ik bovendien controle over mijn zandemmer. Rampzalig want die is gevuld met magisch zand. Wanneer aardlingen het in de ogen krijgen vallen zij acuut in slaap. Je snapt mijn onrust. Zeker overdag."

"Ik kan je wel helpen, denk ik."
Hoopvol staart Sandman mij aan.
"Dat wonderlijke lichtgevende haarpuntje van jou op je hoofd, is dat geen antenne?"
"Ja, dat klopt, ik vang er van alles mee op."
"Mooi", roept Lita. "Morgenvroeg eerst naar Mediamarkt voor het nieuwste gallacticamobieltje."
"Je be-be-doelt... Je bedoelt dat ik jou kan gaan bellen?"
"Yep, zodra jouw zandemmertje valt bel je mij. Dan gooi ik hem weer naar je terug. Als ex-worstelares heb ik de nodige krachttraining gehad. Dat gaat zeker lukken."

De volgende ochtend ging Lita meteen naar de Mediamarkt. Gelukkig hadden ze nog voldoende gallacticamobieltjes op voorraad.

"Zo, zullen we ze maar eerst eens testen?"
Sandman toetst het gallacticanummer van Moeder Aarde in en meteen erachteraan het privénummer van Lita. Tot zijn verbazing klinkt het vrolijke deuntje 'Brandend zand' van Anneke Grönloh.
"Hee Lita, het werkt!"

Drie nachten later word ik wakker van Anneke.
"Hoi Lita, met Sandman”, klinkt het heel ver weg.
“Heb zojuist mijn zandemmer laten vallen. Gooi jij hem even back to the moon? Die klote narcolepsie ook!"
Al snurkend valt Sandman aan de telefoon weer in slaap. Ik loop snel naar buiten. De zandemmer vliegt recht op mij af en ik vang hem op. Snel doe ik wat rek- en strekoefeningen om mijn worstelarmen te ontspannen. Voordat ik de emmer teruggooi bedenk ik dat het eigenlijk best saai is op de maan. Kleurloos. Kaal. Ach, weet je wat? Ik stop gewoon wat lieve bloempjes in de emmer en wat tomatenplantenzaadjes, misschien wordt het daar dan wat gezelliger. Zo gezegd , zo gedaan.
Met een reuzenworp gooi ik de zandemmer inclusief inhoud richting maan.

Een berichtje van Mr Sandman volgt: Emmer geland, dank je wel. Ik vind je lief. Groet, Sandman.
Als ik naar buiten loop zie ik dat de maan veel vruchtbaarder moet zijn dan Moeder Aarde. Op het normaliter vrij nors kijkende hemellichaam prijkt namelijk een enorme tomatenlach.

09-07-2010

Oranje boven

Op een blauwe maandag zit ik in mijn bruine kroeg. Ik sta rood en zit op zwart zaad. De barkeeper is een rooie vrouw en een echte blauwkous. Zij zit aan mijn groene zijde en lacht witjes voor haar uit. Helaas ziet ze niet dat ik zwart zie van de honger en paars van de kou. Zij zoekt enkel witte plekken in mijn landkaart.

Ik trek mijn stoute schoenen aan.
“Lieve barvrouw, ik krijg nog een geeltje van jou.”
“Nou, ik dacht het niet, zie ik zo wit? Ik krijg namelijk van jou nog een rooie rug.” Ik laat het blauw maar even blauw.

Mijn opmerking werkt als een rode lap op een stier. De barvrouw schuift een papiertje onder mijn neus. Het wordt me wit om de neus. Daar staat het zwart op wit. 1000 euro schuld. Het wordt me groen en geel voor de ogen en ik krijg acuut grijze haren. Dat kan de bruine niet trekken.

In de grijze oudheid ga ik op zoek naar de rode draad en een witte pomp. Ik lieg dat het zwart ziet en bied de barvrouw zwart goud. Daarmee maak ik het echt te grijs. Ze weet niet zo goed wat ze daarmee moet. Op financieel gebied is zij een groentje. Ze wil me bont en blauw slaan. Dat mag wel met een rode letter in de almanak.

Als ik een aantal weken grijs rijd dan kan ik wellicht bij de barvrouw mijn zwart geld witwassen. Maar wel oppassen hiermee. Al te wit is gauw vuil. Wel even uitkijken dat mijn barmaten niet groen gaan zien. Zij zijn bepaald niet van de blauwe knoop en ik wil niet dat ze mij groen op het lijf vallen. De barvrouw beziet mijn barmaten door een roze bril. Het zijn bepaald geen prinsen op witte paarden.

Ik zie mijn maten denken. Rode baard, duivels aard. Heden rood, morgen dood. Het liefst willen ze de rode haan laten kraaien. De barvrouw denkt daar anders over. Dat is een witte raaf. Zij wil bij mijn barmaten best een wit voetje halen. Dat gaat zeker lukken. Die willen slechts één ding. De WK-finale zien.

Het grote grijze Tv-scherm kleurt trillend rood wit en blauw. Kleurrijke liederen worden ingezet. De kroegkanarie fluit mee. We snuiven alle kleuren van de regenboog. Witwassen is niet langer aan de orde. Nederland, zo groen als gras, wordt kersvers wereldkampioen. Bonte serpentines en slingers kunnen daarna weer in de doos. Alle kleuren behalve één. Die blijft ergens boven, voor altijd in het geheugen gegrift.

Mien Olé

02-07-2010

De bal is niet rond

Mijn leren voetbal van vroeger, altijd drachtig van vette modder en regen, was absoluut niet rond. Hij hing met leren draadjes aan elkaar. Bovendien was hij vierkant tegen mij. Hij deed absoluut niet wat ik wilde. Kruising zoeken en scoren? No way. Blauwe tenen kreeg ik van dat afgetrapte monster. En stinken dat hij deed. Zodra ik mijn neus tegen het natte leer duwde, zweefden mijn neusvleugels onmiddellijk naar een Nirvana waar junks jaloers van zouden worden.

Nee, de bal is niet rond. Nooit geweest ook. Kijk maar naar zijn geschiedenis. Ooit begon de voetbal zijn carrière in de vorm van een schedel. De Vikingers sloegen en trapten elkaar de kop in en schopten vervolgens hun schedels vierkant kaal. Men had niet echt controle over de richting die deze knoken bal uitging. In een poging het boerse spel soepeler te laten verlopen maakte men na verloop van tijd gebruik van opgeblazen varkensblazen. Achteraf ook geen succes. Na een kwartiertje trappen nam de lubberbal vormen aan die niet geassocieerd konden worden met rond. Bovendien werd de blaas continu lek geschoten.

In het huidige voetbal zijn behoorlijk wat karakteristieken van deze antieke ballen terug te herkennen. Sommige hoofden van spelers vertonen angstvallige gelijkenis met schedels en varkensblazen van weleer.

In 1855 werd een nieuwe poging gedaan om meer ronding te geven aan de bal. Charles Goodyear introduceerde gevulkaniseerd rubber in de voetballerij. De voetbal dreigde hierdoor uit de band te springen. De bal kreeg door deze toepassing wel een betere grip. Hij bleef nu lekker plakken. Voor de perfecte ronding werd heil gezocht in een andere materiaalsoort. Edel leer deed zijn intrede. De nieuwe bal kreeg ook nog een kleurtje en een veter. Je zou bijna denken, de voetbal is klaar voor een strandgang. Alleen een zonnebril en zonnecrème ontbraken nog.

Brazilië omarmde al snel deze sport met leren bal. Een likje verf om waterabsorptie tegen te gaan was daar niet nodig. Deze salonvoetballers waren mooiweerspelers. Als het regende voetbalden ze niet. Ook vonden de Brazilianen het grote onzin om twaalf lederen vijfhoeken en twintig zeshoeken met een leren veter aan elkaar te naaien. Daarmee kreeg je echt geen ronde bal. Zij gebruikten de veter voor andere doeleinden. Zij dekten er de scheidslijn mee af tussen vlezige rondingen en hielden daardoor hun gebruinde sambaballen in toom. Alleen op het strand en tijdens Carnaval uiteraard.

Op het Noordelijk halfrond braken westerse wiskundigen hun hoofd over de ultieme perfectie in de rondingen van de voetbal. De afknotting van een twintigvlak had nog niet geleid tot een wereldbal. Het bleef een stompe bal. Een rijgspel van vijf-, zes- en zevenhoeken bood ook geen soelaas. Elliptische, euclidische, hyperbolische krommingen ten spijt, het mocht allemaal niet baten. Ook de Siamese voetbal was geen succes. Twee voetballen waarbij de overgang tussen beiden ballen door zevenhoeken gebeurt was not done.

Zowel de voetbal als de wiskundigen dreigden door te draaien. Wijsgeergedachten cirkelden als bezetenen in complexe hoofden rond. Echter zonder chaos geen creativiteit. Het aaneenrijgen van driehoeken en zeshoeken vond toepassingen in de bouwwereld en in de geneeskunde. Het Eden Project in Cornwall bestaat uit niets anders dan aan elkaar gelaste grote voetballen. Voetbalidolatrie onder bouwvakkers is alom bekend. Wie DNA goed bekijkt ziet een opeenstapeling van regelmatige twaalfvlakken in twee verstrengelde spiralen. Het is dan ook niet vreemd dat veel artsen voetballiefhebber zijn. De voetbal zit hen in de genen.

Tegenwoordig is de voetbal van polyurethaan en luistert naar prozaïsche namen als Azteca, Etrusco Unico, Questra, Tricolore, Fevernova, Teamgeist en Jabulani. Daarbij denk je niet gelijk aan rond, maar wel aan pizza’s. Dat dit plastic balletje de Teamgeist op het veld af en toe hoorndol maakt mag duidelijk zijn. Maar hoe je de bal of wendt op keert, vetert of plakt, het blijft een afgeknotte icosaëder, en die is niet rond.

Mien houdt de bal hoog





Gebruikte bronnen:
http://www.kennislink.nl/publicaties/de-bal-is-rond
http://nl.wikipedia.org/wiki/Voetbal_(voorwerp)

01-07-2010

Twee buurvrouwen

Een bijzondere ontmoeting met twee bijzondere dames. Beiden wonen al meer dan 55 jaar in dezelfde straat. Op nog geen 15 meter van elkaar. Lief en leed hebben zij gedeeld. Met elkaar en met de buurt. Het afgelopen jaar verloren beiden hun dierbare echtgenoot. Binnen niet al te lange tijd moeten zij Helmond-West verlaten. Huis en haard worden geofferd aan een drukke nieuw te bouwen weg. Het raakt hen in hun hart. Toch voeren warme herinneringen de boventoon. Een kleine terugblik met twee geweldige buurvrouwen.

Wat is jullie fijnste herinnering?
Daar hoeven de beide dames niet lang over na te denken. De geboorte van hun kinderen. Ja en het spelen van de kinderen in de straat, met elkaar. Vol trots vertellen ze over wie er vroeger in de straat woonden. Het was toen eigenlijk een elitestraat. Met de pastoor die woonde op de hoek, naast de school.

Wat is jullie vervelendste herinnering?
Die hebben we niet, roepen beide dames in koor. We hebben het hier altijd goed gehad. Geen vervelende dingen meegemaakt. Nooit. Dat de huizen hier plat moeten, dat vinden we wel erg.

Wat wensen jullie jezelf voor de toekomst?
Een goede gezondheid, zegt de een. De ander denkt even na. Het wordt nooit meer zoals het geweest is, verzucht ze even, ik hoop een goede verhuizing en dat ik nog kan aarden in een nieuwe omgeving.

Wat is jullie levensmotto?
Positief blijven en niet bij de pakken neerzitten, dat heeft mij altijd geholpen. Ik weet het nog niet, antwoordt de andere buurvrouw. Na regen komt zonneschijn. Nee wacht, ik weet er nog één. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. Gniffelend vallen de beide dames elkaar in de armen. Ik zal je altijd blijven opzoeken buurvrouw en ook je krulspelden inzetten, als je dat maar weet. Een brede glimlach verschijnt op beide gezichten.

Wat willen jullie de jeugd die in de wijk achterblijft nog meegeven, dames?
Saamhorigheid, antwoordt één buurvrouw onmiddellijk, waarop de ander aanvult, ja, dat is erg belangrijk. En er voor zorgen dat je een eigen thuis maakt. Dat heb ik hier altijd gehad.

Ik ben onder de indruk van de kracht die beide dames uitstralen en het plezier dat ze met elkaar hebben. Samen brengen we een toast uit op de toekomst. Achter in de tuin hoor ik de oude notenboom, 55 jaren geleden geplant, stilletjes diep zuchten.

Mien zweeft en zwetst door Helmond-West

Gepubliceerd in Wijkkrant Helmond West Juli 2010 > Twee buurvrouwen