31-08-2012

Columns van Harrie (Augustus 2012)


Oranje boven: Roeien zonder boot / Sport / 02-08-2012

Ik heb het idee dat we wat vergeten zijn jongens. Maar ik weet niet precies wat. Jij enig idee, Diederik? Nee, Rogier, geen enkel idee. Heb je wel goed geslapen?
Met z’n achten hangen ze aan de waterkant. Onder een strak blauwe hemel. En toch hebben we wat vergeten, bromt Rogier. Sjoerd krabt wat aan zijn buik. Hij heeft nog een beetje last van zijn hamburger. Die viel toch wat verkeerd vanochtend. Roel heeft ook last van het ontbijt. Zijn broodje brasem zit nog dwars. Althans een flink stuk toch. Zijn keelappel heeft het formaat van een banaan.

Zullen we het lijstje voor de zekerheid dan toch maar even nalopen jongens? Het stelt mij in ieder geval gerust. Even kijken. Riemen, check. Zonnebrillen, check. Zonnekleppen, check, Nivea, check. Schreeuwtoeter, check. Polsbandjes, check. Spannende broekjes, check. Oranje t-shirts, check. Strakke schoentjes, check. EHBO-koffertje, check, IPod, check. Oortjes, check. Ja, we hebben toch alles. En toch mis ik iets?

Olivier en Michael peddelen met hun voeten door het lauwe water Dorny Lake. Er is nog niets te merken van spanning. Ze zijn zo aan de beurt. Een paar kleine bootjes zijn hun nog voor. Daarna mogen zij aanleggen. Gezellig met z’n achten. Het trainingsschema van de afgelopen vier jaar was strak. Het heeft gezorgd voor een goede teambuilding. Ook hun billen zijn goed gebuild. Net als hun armen en benen. Om maar niet te spreken van hun nek. Echte roeinekken. Ze hebben er zin in.

Kopje thee iemand? Olivier draait de thermoskan nog maar eens open. Beschuitje aardbeien erbij? Niemand? Sjoerd en Roel kijken Olivier kwaad aan. Alleen al bij de gedachte gaan ze bijna over hun roeinek. Oké, dan eet ik zelf wel een beschuitje.
Jozef zit een beetje voor zich uit te staren. Als een houten Klaas. Peter weet wel waarom. Hij heeft Katrien in Nederland achter moeten laten. Hij mist haar verschrikkelijk. Hij kan maar niet wennen aan een eenpersoonsbedje.

De bel gaat. Rogier kijkt verschrikt op. We zijn aan de beurt jongens. Maar ik weet het zeker, we missen nog iets. De jongens staan op en kijken nog eens goed om elkaar heen. Er schiet hen niets te binnen wat ze eventueel zouden kunnen missen. Het enige wat ze zien is een klein raar mannetje met een brilletje. Dear gentlemen, are you the Holland Eight? Vraagt het brilletje in hoog Engels. Yes? Follow me. Het jongetje lijkt op Billy Turf, geruite broek en blazertje kleden zijn dikke buik niet bepaald af. Een echt Eton college studentje die wat centjes bijverdiend tijdens de Olympische Spelen.

Nu begint het toch wel te spannen. De Holland Acht stappen fris het water op en nemen netjes de juiste posities in. Ze checken nog even of alles goed zit. Brilletje op, zonneklep in de goede richting, broekpijpjes in de plooi. Oortjes uit. Riemen vast. Seatbells zijn niet nodig. Ze zijn bepaald niet van plan om snel uit te varen. Een rustige start op de 5000 meter is absolute noodzaak om de finish überhaupt te halen. Peter roept door z’n toeter of iedereen klaarzit. Daarna brengt hij de tactiek nog maar even onder de aandacht. Denk eraan boys, vandaag varen we niet naar Wiersum. Dit zijn de Olympische Spelen.

Onrustig zit Rogier op het water. Wat missen ze nu toch? In eens valt het kwartje. De boot, de boot, nee, ze missen de boot. Jongens, we missen de boot. Paniek slaat om zich heen. Ze slaan met hun handen op hun hoofd en laten hun riemen in het water vallen. Alle jongens van de Holland Acht hebben een gelijktijdig besef dat ze toch wel erg met hun gedachten boven het water zweven.

Ze missen de boot. Waar is de boot? Hoe is het mogelijk. Peter overweegt nog even. Over het water naar de finish lopen of rennen? Nee, onmogelijk. Maar waar is die boot? In de verte klinkt een luid gejoel op de tribune. Ook daar is paniek uitgebroken. Het wordt al duidelijk waarom. Een enorm beest ontheft zich uit het water. In zijn bek een grote lange roeiboot. Het monster van Lake Dorny brult luid en slikt in één gulzige hap de Olympische droom van de Holland Acht naar binnen. Einde verhaal.


Oranje boven: Cijfers en letters / Sport / 09-08-2012

China gaat ongetwijfeld de mooie Olympische Spelen van Londen afsluiten als het land dat de meeste (gouden) medailles heeft gewonnen. Om dat te bereiken is een slim plan bedacht. Leg de focus op sporten waarin de meeste medailles te verdienen zijn (o.a. gewichtheffen). Concentreer je op sporten die niet populair zijn. Verover vooral medailles daar waar vrouwen excelleren en boventallig zijn. Ja aan zo’n sterke tactiek kunnen de Amerikanen, Afrikanen, de Russen en al die ik vergeten ben een puntje aan zuigen.

Ik gun het die Chinezen van harte, maar dan vind ik ook dat er absoluut niet gezweefd mag worden tijdens het snelwandelen. Niks ervan. Beiden voetjes aan de grond. En anders iedereen diskwalificeren die z’n voetjes niet één voor één afwikkelt. Helaas laten vertraagde beelden zien dat iedereen bij het snelwandelen foefelt. Iedereen heeft een zweefmoment. Zijn ze nu helemaal betoeterd? Al die juryleden die selectief met hun rode vlag staan te wapperen. Na drie keer zweven af? Dat is onmogelijk te controleren. Nee daar trappen wij niet in. Ze moeten op hun tellen passen, nee, nee, ze moeten op hun passen tellen. Toch?

Ieder nadeel heeft z’n voordeel sprak ooit een beroemde sporter. Dat blijkt ook in de atletiek zo te zijn. Kijk maar eens naar de winners van de lange en middenlange loopnummers. De atleten uit de arme Afrikaanse landen verzuren niet of nauwelijks. Dat doen Noordelingen, Westerlingen en Oosterlingen wel. Zowel in spieren als in zenuwen, soms zelfs in hun ziel. Ingegeven door vroege uitputting, macht en soms door uitbuiting.

Laat ik het verder maar vrolijk houden. De Olympische gedachte is en blijft mooi. Hij verbroedert en , verbindt en biedt iedereen gelijke kansen ongeacht rang en stand. Kijk maar eens naar de leuke beachvolleyballers. Een sport met het hoogste intelligentiegehalte. De afzonderlijke leden van ieder duo hebben of een 1 of een 2 achterop hun shirtje geborduurd. Anders houdt de scheidsrechter en het publiek ze niet uit elkaar. Dat noem ik nog eens intelligent.

Veel liever kijk ik naar de edele turnsport. Ook wel hogere wiskunde genoemd. Althans de puntentelling van dit vreemde circus. Kleine poppenmeisjes in glimmend strakke pakjes en stoere Michelangelo’s met forse torso’s leggen de lat vaak veel te hoog. Het schouwspel rekstok spant de kroon. De jongens zijn in hun element van A tot G en al helemaal met een hoge D en E. Kortom zij husselen zo veel mogelijk elementen met hoge moeilijkheidsgraad in een perfect uitgevoerd programma eindigend met een magnifieke Miami freeze afsprong. Goud, goud, goud. Historisch Hollands goud. 16.533 karaats voor Epke Zonderland.

O ja en dan nog zoiets mafs met cijfers. Hoe val ik zo snel mogelijk af of hoe kom ik zo snel mogelijk af? Mocht je als judoka of bokser kiezen voor de zeilsport dan heb je een probleem. Zeilers willen er meestal graag een pondje meer bij zachte wind. Anders zweeft het bootje weg. Boksers vallen liever af want dat scheelt een pondje klasse en tegenstand. Degenen die deze twee sporten combineren, jojoën dus verschrikkelijk. Ze zijn meestal te herkennen aan de zware laptop die ze bij zich dragen. Het is alleen geen laptop, maar een slecht gecamoufleerde weegschaal. En maar twitteren op dat ding.

Natuurlijk willen we ook weten wat Usain Bolt voorafgaand aan zijn korte sprintjes eet. Want ook dat beïnvloedt de cijfertjes. Ja, tot achter de seconde. Niks spannends hoor. Geen Mac Donalds maar kip en rijst met een glaasje appelsap. Olympische Spelen zijn goed voor de gezondheid. Maar niet alleen dat. De afgelopen twee weken heb ik aardig leren rekenen en zappen. Een rekenmachine heb ik niet meer nodig. Ook mijn woordenschat is uitgebreid.

In een super split-tijd ga ik met een mooie interne amplitude op transport. Pakkingsgevechten ga ik niet langer uit de weg, zeker niet na een shoot-off. Voor de wind haal ik in het kruisrak met gemak zilver. Boeiend. Ik rak met alle vrouwen door wind en water, met low budget, double Dutch. Met mijn paard Pegasus spring ik over zebra Abbey Road en zin spontaan Hey Jude. Ik dans blij uit op een lange tafel, volgeladen met Big Ben’s. Ik kijk en luister naar de hoge en lage dunks van de beroemde Smart Meets.

Phelps, de grootste Olympiër alle tijden wint 22 medailles, Jacco Verhaeren coacht en leidt op tot 10x goud. Hoe groots zijn de trainer-coaches hoe groots de sporters. Diep respect voor de gladiatoren uit de moderne tijd. Voor alle winnaars van metaal, voor allen met een vierde plek. Een diepe buiging voor alle Ranomi’s, Epkes, Jacco’s, Martina’s, Edith’s en noem maar op. Voor alle raspaardjes. Voor alle winnaars en verliezers. En tot slot nog diep respect voor de Chinese badmintonner Lin Dan. Hij heeft al 16 miljoen volgers op Facebook. Gelukkig niet allemaal uit Nederland.


Lucifers / Maatschappij / Serie Zonden 1/7 / 20-08-2012

Telkens als ik ze uitblaas blakeren ze zwart na. Ik snuif de zwavel zoetjes op. Terug stoppen in het doosje mag slechts omgekeerd. De zwaluw brandt anders zijn staart. Het is alsof de duivel ermee speelt. Het gaat namelijk bijna altijd mis. Mijn vingers kleuren zwart van gruis, als ik de stokjes rood op zwart, in het veel te kleine doosje, telkens opnieuw sorteer. Ik vloek en tier en gruwel. En toch zijn ze onmisbaar die kleine zwavelstokken. Ze zijn mij dierbaar, mijn lichtbrengers in grote duisternis.

Slechts in de handjes van klein gespuis verheffen zij zich tot onruststokers. Ze branden ook nog eens veel en veel te snel op. Soms moet je eerst je vingers branden voordat het licht uiteindelijk tot je komt. Kaarsenstompjes en waxinelichtjes, zij baren nog het meeste zorgen. Verstopt en haast onbereikbaar verhullen zij zich in veel te kleine glazen en aardewerken omhulsels. Als dieven in de nacht. Spoken zijn het. Ze geven zich zelden bloot. Bang als ze zijn voor lucifers.

En toch heb ik ze nodig mijn lucifers. Want zonder licht kan ik mezelf niet aanschouwen. Dan rest mij slechts een zwarte spiegel. Geen toverkol zal dat ontkennen. Nee, het licht moet aan. Met fluwelen tong spreek ik zachtjes tegen mijn eigen spiegelbeeld en verheerlijk mijn superbe ziel en zaligheid. Vol trots borstel ik mijn gouden haar. Het zit weer als gegoten. Mijn nachtjapon glijdt om mijn goddelijk lijf. Het voelt warm en zacht. Geen enkele prins, koning of keizer kan mij weerstaan. Ze dragen mij op handen. Zowel als dier als mens.

Maar wat moet ik daar nu mee? Ze kunnen mij noch in licht noch in duisternis bekoren. Mijn eigen houden van stijgt boven alle grenzen uit. Mijn houden van is onbereikbaar voor gewone stervelingen. Ja zelfs voor bijzondere, ja zelfs voor goden. De mindere en de meerdere. Slechts ik, ik kan mezelf bekoren. Brandend van liefde in mezelf. Ik draai wat mottig om mijn eigen licht. In hoge moed vind ik uiteindelijk rust en vrede. Ik houd alle lucifers die ik nog heb in mijn handen vast. Ik ontvlam. En heel, heel langzaam, burn ik out. In zwart gruis en in ijdelheid.


Simon de tovenaar / Maatschappij / Serie Zonden 2/7 / 24-08-2012

Simon de tovenaar was gek op knaken. Hij stond ermee op en ging ermee naar bed. Zijn hele hebben en houden was gericht op het verzamelen van knaken. Aanvankelijk ging het vergaren hem makkelijk af. Met list en bedrog wist hij de mensen in zijn omgeving heel wat knaken af te troggelen. Zijn verzameling dijde al snel uit. Maar zijn honger bleek onverzadigbaar. Hij verlangde steeds naar meer.

Zijn tovertrucjes waren allang over de houdbaarheidsdatum heen. Daarom besloot Simon bijles te nemen. Bij een tovenaar nog groter dan hemzelf. Zijn oog was gevallen op een tovenaar die heel veel grote huizen bezat. Money was zijn naam. Een ervaren rot in het vak. Simon volgde hem al een tijdje. Idolaat was hij van deze projectontwikkelaar. Hij verkocht huizen aan een ieder die hem maar wilde geloven.

Huizen in steen en marmer maar ook huizen van vlees en bloed. Gelijk een lichaam. Hij verkocht de huizen wel tegen een hoge prijs. Vaak tot op de spits. Maar uiteindelijk wierp het voor de gelovigen altijd vruchten af. Vruchten waar de projectontwikkelaar vervolgens weer keihard op hamerde. Want hoe meer zielen de projectontwikkelaar won, hoe groter zijn bezit toenam. Een machtig spel dat Money tot kunst had verheven.

Deze kunst keek Simon al gauw af van zijn grote voorbeeld. Dat wilde hij ook, nog meer knaken verdienen en aanzien en macht verwerven. Hij droomde zich al rijk als grootgrondbezitter van heilige huisjes. Daar was niets mis mee. Zijn grote voorbeeld was ruimschoots behangen met goud en juwelen. Het sierde deze wolf in schaapskleren. Maar eerst moest Simon nog een nieuwe toverstok vinden om mee te slaan. Wacht, nee, beter nog, een stok om zijn grote voorbeeld mee te verslaan. Money de trouwe hond. Hij zou er nog van lusten. De vrek.


Muziekalen / Thema column / 28-08-2012

Muziek is een muze. Een mooie muze. Ze betoverd. Ze streelt. Ze raakt. Ze zwijmelt. En heel, heel soms, is ze opstandig, rebels. Zweert ze wraak. Bijna een mens die muze. Soms is ze ook erg glad, dan wordt ze plots muziekaal, mijn muze. Glibberig als een vis. U verstaat mij wel. Vol bewondering ben ik over haar. Ja, ik koester warme herinneringen aan mijn muzen. Nu nog. Nog steeds. Ik haal ze even terug in mijn herinnering. De bijzondere. Van vroeger. heel vroeger. Het is ons immers gevraagd. Op ColumnX.

Ik draag ze stuk voor stuk een warm hart toe. De vrouwen, de muziek, mijn muzen. In alfabetische volgorde dus mijn favoriete top vijf. Mijn muziekalen. Kent u ze nog? Eufrazie van Doemmele, Georgette, Liza Sjokkel, Marjet en Virginieke! En ja, u kunt klikken op de dames. Maar doe het wel voorzichtig en met respect gij vreemdeling.

Schrijf een column over een top of juist een flop 5 (met andere woorden positief over 5 nummers of juist negatief). Dit moet verwerkt worden met minimaal 2 YouTube links.
Voor de mensen die het nog iets moeilijker willen maken voor zichzelf... jullie kunnen die extra uitdaging zoeken door de gekozen muziek te relateren aan de actualiteit.Themacolumn op ColumnX.



Box spring / Maatschappij / Serie Zonden 3/7 / 30-08-2012

Heerlijk vind ik het om me te vergapen aan de bloemetjes en de bijtjes. Ontluikende lente en zwoele zomers zijn mijn favoriete jaargetijden. Ik kan intens genieten van de groeistuipen der natuur. Soms zit ik een hele middag te kijken hoe de beestjes elkaar voortduwen. In en uit en op en neer. Het geilt me op. Ik kan het niet ontkennen. Primitief misschien, maar o zo waar.

Hele studies heb ik er al van gemaakt. En het moet gezegd. De natuur maakt geil. Botergeil. Roombotergeil. Zolang je het maar wil zien. Zolang je het maar over je heen laat komen. Zelfs de cactus en de dennenboom kunnen er wat van. Ook zij weten hoe in geiligheid de beer te rijden. Net als het aarsvarken en de sprinkelhaan. Met speels gemak doen zij het in modder en in zand. Bronstig en wellustig is de moeder der natuur.

Zodra de lente en de zomer langzaam zijn gestorven blijft het maar behelpen, in herfst en winter. Uit pure noodzaak verleg ik dan mijn genotsgrens naar de homo sapiens. In de avonduren winkel ik langs deuren en ramen, hongerig en op zoek, naar zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. En als ik dan de juiste gelegenheid en homo sapiens vind, vraag ik me heimelijk af, wie is nu de voyeur en wie de exhibitionist? De brulaap die in zijn geiligheid de gordijnen vergeet te sluiten of ik de geile aap die binnen gluurt? Wat kan het me ook bommen, zolang ik maar aan mijn trekken kom.

Soms laten mijn onderzoeksobjecten geile sporen achter. Daar word ik pas helemaal gelukkig van. Zodra mijn onderzoeksobjecten op apegapen liggen sla ik toe. Soms is de buit een frivole slip, afkomstig uit een zojuist voltrokken slippertje. Soms een potje zalf of een flesje olie. Ik snuif het allemaal naar binnen. Het geeft mij een voldaan gevoel van warmte. Vaak voel ik aan mijn buit de geiligheid nog gloeien. Niks mis mee. Handig ook voor koude winternachten.

Als de herfst en winter mij te bar worden is er gelukkig altijd nog het internet. Websites, portals, chatrooms, datingsites, niets is mij te dol als geile beer. Sociale media zijn voor mij een zege. Mijn kamer is opgebouwd uit vier brede, plafondhoge, digitale wanden. Het plafond is één grote spiegel die aan alle randen is behangen met webcams. Een dolby surround set maakt mijn theater compleet. Vanaf een megagrote ronde boxspring, geplaatst in het midden van de kamer, speel ik rollenspellen. Met mezelf en met anderen. De afstandsbediening is altijd stand-by. Soms ga ik aan en soms ga ik uit. Vol drift plant ik voort, mijn geile overtuiging. Als dolle stier of guitige geit.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

19-08-2012

Bankstel

Plakken op het pluche. Gordijnen dicht. Het licht dat mag niet binnen schijnen. De TV verdraagt dat niet. Zappen langs ontelbare kanalen. In het luchtledige. Op zoek naar wat? Bovenop de centen zitten. Niemand mag het weten. Het kindernet vertelt van een grote eend met dito snavel. Met wandelstok en wijze blik bestijgt de eend de grote ladder. Op zoek naar groot geluk.

Wentelen in dollars en alles dankzij Guus. De harde werker op de bank bewaakt alleen nog digitale flappen. Samen met zijn maatje. Een mooi stel. Grijsgroene giro-enveloppen schuift hij open met een strak mes van edelmetaal. Mooie letters in Times Roman gegraveerd. Ze zeggen alles. Willie werkt al 25 jaren aan idee en werkelijkheid. Grijze haren heeft hij lang geleden reeds verworven. Dankzij de bank in Oude Pekela.

Daar zitten zij dan zwart gekleed. Guus en Willie. Kunstig op de bank. Gordijnen dicht. Want niemand mag het zien. Het licht, de boetedoening en alle zaligheden. Ook de kier moet nog gedicht. Buren gluren overal. Het verraad, de leugen, ze liggen op de loer. Niemand mag het zien. Plakkend op het pluche en leer. Almachtig is de bank. Hij weet van niks. Houden zo.

17-08-2012

Glashard

Het is nu alweer vijf dagen geleden en nog kan Philip het niet geloven. Wat heeft hij in hemelsnaam verkeerd gedaan dat hij het ijs niet heeft kunnen breken. Nu zit hij met de gebakken peren. Hoe vertelt hij dit aan zijn lieve vrouw Flatly. Glashard liegen lijkt zijn enige optie, maar niet vandaag.

Vandaag moest hij geslepener zijn. Bananen bak je EN peren stoof je. Door deze blunder is hij nu de pisang. Er is geen mogelijkheid om dit verborgen te houden voor zijn vrouw die zichzelf in de loop der jaren als een amoebe heeft omgevormd tot Fatlyl door haar vuilnisbak-gedrag. Flatly heeft een neus voor alles wat eetbaar is en na vijf dagen begint er een fruitig, zoete cidergeur te komen uit het schuurtje waar Philip de peren zolang verborgen heeft.

Hij heeft nog wel overwogen een gigantische fruitvliegval te zetten, maar vreest nu dat het te laat is. Er zwermen steeds meer vliegjes uit de schuur naar buiten. De ingrediënten voor de verjaardagstaart dacht Philip veilig te stellen in zijn eigen heiligdom, zijn schuur. Het onrustige gedrag van zijn vrouw verraadt echter niet veel goeds en wanneer hij liegt is dat vaak zo doorzichtig dat hij dit niet aandurft. “Wat verstop jij in je schuur?” krijst Flatly met uitpuilende ogen en het schuim op haar mond.

Een kwaal die ze heeft overgehouden na het eten van de taart van vorig jaar toen hij waspoeder had gebruikt in plaats van bakmeel en hij zijn misbaksel niet verborgen heeft kunnen houden voor haar.
Nog voordat hij een waarschuwing had kunnen geven, had zijn lieftallige Flatly haar tanden erin gezet en was de schuimtaart in no time achter de kiezen. Haar obsessie voor voedsel gaat ver voorbij het extreme alsof ze in een permanente hongerwinter verkeerd kan geen enkele vorm van voedselverspilling onopgemerkt blijven. Het gereedschap in de schappen van zijn schuurtje begon te trillen, een teken dat ze in aantocht was. Zijn kans op een briljant idee vervloog toen de deur van zijn schuurtje openzwaaide en Philip op heterdaad betrapt was.

Dan toch maar liegen, besloot Philip nadat hij zijn volslanke Fatlyl Flatly geklemd zag staan tussen de deurposten van zijn heiligdom. “Het is niet wat je denkt mijn liefste. De taart die je hier ziet staan heb ik niet zelf gemaakt, het is een plastic model, een voorbeeldtaart. Voor jouw verjaardag, maar je kunt hem nog niet eten!” Flatly wrong zich opgewonden door de deurposten, veegde met haar mouw het schuim van haar mond en stormde op de imposante groengekleurde taart af.

Nog net voordat Flatly kon toehappen wist Philip de taart uit haar handen te slaan waardoor deze door het openstaande raam naar buiten vloog en in de, aan de schuur grenzende, sloot belandde.
"Waar was dat nu weer voor nodig? Je...je...je weet dat ik niet tegen voedselverspilling kan", bracht Flatly snotterend uit waarna ze in huilen uitbarstte.
Altijd wanneer dat gebeurde brak Philips hart, hij kon het niet verdragen als zij verdrietig was.
"Maar schatteboutje...ik zei je toch dat het enkel een plastic model was voor de meest fantastische taart die ik ooit voor je gebakken heb" , herhaalde Philip zijn leugen. "Zo levensecht en met gebruik van geurstoffen dat zelfs de drosophila's dachten dat deze echt was", dikte hij nog aan. "Heb ik je ooit eerder met je verjaardag laten barsten?"

En op een wel zeer vreemd tijdstip van de dag kraaide er een haan, glashard, drie keer!

Co-column geschreven op website ColumnX door Mien en KingArthur

16-08-2012

Uit het juiste hout

Wanneer je van hout houdt, houdt hout je bezig. Misschien heb ik deze liefde wel altijd onderdrukt of genegeerd maar dat deze brandstof mij sinds jaren bezig houdt is een feit. Dat het warmte kan geven is mij derhalve wel bekend maar mijn bewondering ervoor ging niet verder dan een glimlach op mijn gezicht wanneer ik weer een hoofd of iets anders zag in een vreemd vergroeide stam of tak waarna het gezaagd en gekloofd uiteindelijk in de open haard belandde. Dit alles veranderde toen zowel mijn ketting- en cirkelzaag de geest gaven en ik op zoek moest naar vervangend gereedschap. Surfend op het net om te zien wat er beschikbaar is om een stuk tak in tweeën te krijgen, ging er een wereld voor mij open.

Nu liggen de honderd beitels die ik heb aangekocht op een tafeltje naast me en kijken me uitnodigend aan. Zorgvuldig kies ik er eentje uit, maar niet voordat ik eerst plastic handschoenen heb aangetrokken. De patiënt die voor me ligt komt uit Brazilië, heeft een bruin gespierd lijf van tropisch hout, een beetje knoestig dat wel. Hij lekt uit zijn nek, een vreemde sapstroom waarvan ik de herkomst niet ken, roodachtig stroperig. Als jonge onderzoeker heb ik natuurlijk een monster genomen en dit onder mijn microscoop onderzocht.

Het resultaat was verbluffend. Is dit een bewijs van een knagend vermoeden waar ik al zo lang mee rondloop? Op zoek naar mijn roots denk ik een verloren tak uit de familiestamboom gevonden te hebben! Om uiting te geven aan mijn opwinding blies ik de handschoenen op tot ballonnen en trakteerde mezelf op een spirit. Echter het feestje kon niet te lang duren, nader onderzoek was vereist.

Ik had kennelijk te vroeg gejuicht. In het monster dacht ik sporen te herkennen van indianenbloed, wat mij meteen op het spoor zette van het Wilde Westen. Om absoluut zeker te zijn van mijn zaak stuurde ik het monster op naar het tropisch laboratorium van Woodstock, gelegen onder de rook van New York. Ik las de brief die ik ontving van het laboratorium hardop voor aan mijn vrouw, waarbij de laatste zin veelzeggend was. “Om zeker te zijn dat uw monster indianenbloed bevat, raden wij u aan contact op te nemen met de Irokese Confederatie die zetelt in de hoofdstad van Onondaga County, Syracuse.”

Die eikels van de Confederatie namen dit contact wel heel letterlijk zodat ik hen persoonlijk moest ontmoeten. Liever heb ik vaste grond onder mijn voeten maar in dit geval kon ik niet anders dan het hele takke end te vliegen. Voor het vertrek nam ik afscheid van mijn Braziliaanse broeder die nog steeds uit zijn nek lekte. Dankbaar nam ik hier nog enkele monsters van voor het geval dat men in Syracuse nog aanvullende testen wilden doen. Mijn vrouw ging mee ter ondersteuning omdat zij geen blad voor haar mond neemt.

De ontvangst in Syracuse was boven verwachting want de voorzitter van de Irokese Confederatie heette ons persoonlijk welkom op Syracuse Hanckock International Airport. De resultaten van het onderzoek hadden een opmerkelijke uitkomst gegeven die zowel de Irokezen als mij en mijn vrouw hogelijk verbaasden. Het monster bleek niet tropisch en niet uit Brazilië afkomstig te zijn maar uit Canada, gedetermineerd door het onderzoekscentrum als een sierlijk stuk 18e eeuws dennenhout, gebruikt als ornament voor Irokese woonhuizen, ook wel Longhouses genoemd. Aangezien het sierlijke ornament als familiestuk al eeuwenlang bewaard is gebleven viel een grote zorg van mijn schouders. Mijn familieroots lagen niet in Brazilië maar in Canada, ik was geen oude Arawaak en ook geen importslaaf, ik was een onvervalste indiaan, uit het juiste Irokese hout gesneden .

Co-column geschreven op website ColumnX door KingArthur en Mien

13-08-2012

Leesteken

de zon plakt aan een strak blauwe hemel en ik neem plaats op mijn favoriete terras langs het kanaal de krant die voor me op het tafeltje ligt schuif ik terzijde een groot glas duvel kijkt me lonkend aan ik neem een hap uit het schuim en voel het knisperen tot achter mijn oren eindelijk is mijn vakantie begonnen

naast me vang ik wat flarden op van een gesprek een gesprek dat nergens over gaat kortom een nietszeggend gesprek de zon plakt nu ook in mijn nek en ik laat het mij rustig welgevallen tijd voor een goed verhaal ik haal mijn ipad te voorschijn en log in eerst maar even een spelletje om er in te komen niks zo lekker als een potje pacman om de vingers even los te gooien

het begin gaat altijd wat traag ik gooi tijdens het spel dan ook snel een tekstdocumentje open en denk aan een onderwerp om over te schrijven intussen laat ik de pacmankever op de automatische piloot over mijn beeldscherm grazen mijn oog valt op een artikel in de krant die ik zojuist nog terzijde heb geschoven gevaar voor teken houdt Nederland in de ban teken over welk teken hebben ze het denk ik in mijn naïviteit

ik lees de eerste titel van het artikel en zie al snel dat het over die vervelende beestjes gaat die in de bossen op lekkere hapjes wachten het kwartje valt en ik heb meteen een nieuw onderwerp voor mijn verhaal gevonden over de titel twijfel ik nog maar dat komt later ik klop de eerste regels van mijn verhaal in het tekstdocument de zon plakt aan een strak blauwe hemel en ik neem plaats op mijn favoriete terras langs het kanaal

al gauw heb ik mijn eerste ipad pagina vol ik lees de pagina eventjes over en neem nog een flinke hap uit mijn duvel terwijl ik lees gebeurt er iets vreemds plots verdwijnen de leestekens uit mijn verhaal ook met de hoofdletters lijkt iets aan de hand te zijn in de hoek van mijn ipad zie ik de pacmankever gniffelen ook hij heeft blijkbaar het artikel in de krant gelezen

hongerig als ie is heeft deze verrekte leesteek al mijn leestekens opgevreten tevreden en voldaan wrijft de geletterde etterbak over zijn buik alle hoofdletters heeft hij klein geknabbeld tussen zijn scherpe tandjes zie ik nog wat bloed druppelen ook de kapot gevreten hoofdletters kleuren rood rotbeest