30-11-2013

Columns van Harrie (November 2013)


Jozef / Gezondheidszorg / 5-11-2013

Vandaag kwam Jozef weer op bezoek. Het is toch zo’n grappig mannetje. Als ik hem zie word ik altijd vrolijk. Alleen al zijn manier van voortbewegen roept bij mij de lachstuipen op. Hij doet me altijd denken aan Lucky Luke. U weet wel die cowboy met die lange o-benen. Alleen bij Jozef zijn ze wat korter en dikker. Aan Donald Duck doet ie mij ook denken. Zeker als ie door de gang van het bejaardenhuis waggelt. Hij heeft net als Donald Duck een grote bek, maar ook een groot hart.

Wat aan Jozef’s uiterlijk nog ontbreekt is een grote zwarte cowboyhoed. Het is een lieve schurk, een salonheld. Een stripheld uit het juiste hout gesneden. Hij is ontzettend knap met zijn handen en timmert in de oudelullenwerkplaats vreemdsoortige maar wel ingenieuze oplossingen in elkaar. Voor lichamelijke ongemakken en voor hoofdbrekens. De kinnenbakkensteunhouder die hij onlangs voor mij fabriceerde doet nog steeds enorm deugd. Ik heb nergens meer last van.

Jozef heeft met zijn hobby en vaardigheden van de nood een deugd gemaakt. Hij heeft me ook toevertrouwd waarom. Zijn bovenmatige intelligentie is hem namelijk altijd tot last geweest. Ideeën zat, maar al het denkwerk maakte hem depressief. Hij wilde bouwen. Niet met zijn hoofd maar met zijn handen. Wel vijftig jaar heeft ie nodig gehad om daar achter te komen. En nu is het hem eindelijk gelukt. Om met zijn handen te werken.

De ideeën woekeren ’s avonds en ’s nachts in zijn hoofd en exploderen in de ochtend. Dankzij het volgen van gratis knutselworkshops in het dorp heeft hij zich ontpopt tot een houttechnicus die tot ver buiten de dorpsgrens bekendheid geniet. Met ieder probleem weet Jozef raad. Hij broedt dan een avond en nacht op de oplossing en in de ochtend drijft hij de oplossing in korte tijd uit edel hout. Ja, uit edel hout. Met waaibomenhout kan Jozef helemaal niks.

Aangezien Jozef volop tijd over heeft volgt hij sinds kort ook een cursus bedrijfseconomie en marketing. Hij wil de eerste OZZZP-er van Nederland worden. Oude Zelfstandige Zot Zonder Personeel. Dat lijkt hem wel wat. Hij kan daar uren over praten met mij. En dat doet Jozef dan ook regelmatig. Ik ben zijn klankbord. Ik smeer dan zijn mondmachine met verse olie uit het vat. Bij voorkeur Triple, want Dubbel dat is voor watjes, zoete watjes. En dan komt Jozef los. Ja hoor. En hoe. Een mooie timmerman hoor, die Jozef. Ik heb graag met hem te maken.


Bingo / Gezondheidszorg / 7-11-2013

Ik heb nu toch een mooie vrouw ontmoet. Bij de supermarkt vandaag en het klikte meteen. Ze had net als ik eenzelfde soort boodschappen. En daardoor kwamen we met elkaar in gesprek. Ik moest lachen om de grote stapel luiers. We hielden het beiden even niet meer droog. Ze vertelde dat de seniorlady haar voorkeur had. Ik vertelde haar dat die mij slecht plaste. Ze kwam niet meer bij van het lachen. Ik dacht het komt wel goed met seniorlady.

Ik nodigde haar uit voor een kopje koffie. Tegenover de supermarkt was een nieuwe lunchroom geopend. We parkeerden onze rollators vlak naast de deur. In een diefstalgevoelige wijk is dat aan te raden. We ploften neer in foute plastic nauwe kuipstoeltjes. Onze dikke konten pasten er met moeite in. Het gesprek dat volgde was aangenaam en onderhoudend. De koffie en taaie koekjes niet te pruimen. De lunchroom was poeplelijk mijn tafeldame gelukkig niet.

Ik viel gelijk voor haar rimpelig doorleefd gezicht. Achter iedere rimpel zat vast een mooi verhaal. Al gauw zinderde de lucht met seksuele spanning. Vreemd want de omgeving was er niet naar. We lieten het ons blozend en schuchter welgevallen. Dat we dit samen mochten meemaken was uniek. Ze vertelde honderduit over haar kinderen en kleinkinderen. En ik kon maar aan een ding denken. Hoe krijg ik deze lieve tante in bed?

De glimlach rondom haar rimpelmond raakte mij enorm. Mijn broek en rookworst stonden hevig in brand. Mijn tafeldame had dit snel in de smiezen. Ze putte uit veel ervaring dat was zeker. Met een geile blik kroelde ze mijn gedachten. Ik wist het nu zeker, dit wordt spetteren. Frivool en zenuwachtig rekenden we onze consumpties af. De kassajuffrouw vond onze schalkse blikken blijkbaar schattig. Zij gaf een vette knipoog, wij flink fooi.

Vol spanning en muisstil rolden we richting bejaardenhuis. Zij woonde sinds kort op de vijfde etage. We parkeerden onze rollators op de begane grond. De boodschappen zouden we later wel ophalen. Het ‘bij jou bij mij’ sloegen we over. Ik sleepte haar gulzig naar mijn kleine minikasteel op de tweede etage. Dit zou best een mooi sprookje kunnen worden.

De taaie koekjes uit de lunchroom maakten hongerig. Ik stripte haar bloemetjesjurk, ondergoed, luier en sokken. Man wat was ik in de zevende hemel. We pompten het bed met de afstandsbediening omlaag. Alle zintuigen maakten overuren en stonden op scherp. Ik hoorde ergens in de verte iemand roepen. Het klonk naar bingo en ik dacht ja …!


Blauw biljart / Gezondheidszorg / 9-11-2013

Ik bof enorm met mijn bejaardentehuis. Ik wil er nooit meer weg zo’n fantastische plek is het. De verhalen die je in de krant leest over bejaardenterror komen in het mijne niet voor. Gelukkig niet. Neem nou vorige week. We kregen op de sport- en ontspanningsafdeling een nieuw biljart. En niet zomaar een biljart, nee, nee, een heel luxe biljart. Met een blauw laken. Dat was wel effe wennen. En met een tribune. Een tribune speciaal ontworpen voor bejaardenhuizen.

Dat laatste was een idee van Jozef. Er is altijd zo weinig plek rondom een biljart waardoor goede vriend Jozef de timmerman op het idee was gekomen een speciale tribune te timmeren. Rollatorbestendig. De tribune bestond uit drie trappen. Een klein liftje bracht je naar de juiste rij op de trap. De drie rijen hadden ieder hun eigen leuning die meteen dienst deed om de rollator in te pluggen. En let wel, alle plekken voorzien van stopcontact. Wel zo handig, want dan konden de bejaarden tijdens het biljart kijken meteen hun mobile devices opladen. Jozef had aan alles gedacht.

Een aantal plekken had zelfs een dubbel stopcontact. Want ja, die oudjes die vergeten altijd hun devices op te laden. En Piet en Henk, die waren in het bezit van zowel een iPad als een iPhone. Zij waren overigens ook degene die een mobiele keu hadden. Echt hip. Dan konden ze tijdens het biljarten informatie uitwisselen over de stoten die ze maakten op het blauwe laken. Het laken was meteen het ultieme medium om de data op te slaan in een soort collectief geheugen. Degene die daarna het biljart gebruikte kon dan putten uit een zelflerend arsenaal van stoten. Dat bracht een extra competitief element in het biljartspel.

Piet en Henk waren helemaal in hun nopjes en stonden dan ook bijna dag en nacht aan de tafel. Ze overwogen zelfs hun tribuneplekken voor een redelijk prijsje te verhuren aan andere bejaarden. Het waren toch mooie plekken. Omdat er veel gegadigden waren voor de dubbel stopcontact plaatsen besloten Henk en Piet twee prijsvragen uit te schrijven. Degene die het mooiste gedicht en degene die de mooiste haiku kon schrijven over het nieuwe blauwe biljart mocht hun plaatsen huren. Iedereen mocht inschrijven. Ze hingen zelfs een briefje bij de buurtsuper. Slim.

Piet en Henk zijn zeer benieuwd wie deze wedstrijd gaat winnen. Omdat Joop en Piet de inschatting maakten dat ze veel tijd kwijt zouden zijn met jureren, tijd die ten koste ging van hun speelplezier aan het biljart, besloten ze ook inschrijfgeld te vragen. Het inschrijfgeld mocht overigens ook op alternatieve wijze voldaan worden. Of vijftig euro inschrijfgeld betalen of een vervelende klus in het bejaardenhuis uitvoeren. De inschrijvers mochten zelf kiezen. Welke klussen Joop en Henk voor ogen hadden werd niet vermeld op het inschrijfformulier. Dat zou de betaaldrempel alleen maar verhogen. Maar degenen die Piet en Henk goed kenden wisten genoeg. Die trokken met veel plezier de portemonnee.


Trukendoos / Gezondheidszorg / 13-11-2013

Ik word knettergek van het vrouwtje op de tweede verdieping. Betsie heet ze en zij heeft een oogje op mij. Dat mag duidelijk zijn. Maar ik niet op haar. Dan weer krijg ik van haar een mars en dan weer een nuts. Nuts, dat is wat ik van haar word. Allemaal lief bedoeld misschien, dat begrijp ik wel, maar ik denk dat er meer achter zit. Op een of andere manier heeft mijn presence een vreemde uitwerking op haar. Zoiets als vliegen op de stroop. Maar een ding is zeker. Ik word niet haar likkepot. Never.

Nu zag ik Betsie weer kletsen met een paar van die andere dolle ouwe bessies op de gang. En ik weet waar het over gaat. Dat zie ik aan de steelse lachjes en de oogopslagen. Allemaal gericht op mij. Op een manier dat ik het wel moet zien. Er is geen ontkomen aan. Niets verhullend. Dat is tactiek. Hoe ik dat weet? Onlangs had ik nog sjans met Sandra. De beste vriendin van Betsie. En die begon er ook al over? Smekend bijna. Ze spelen gewoon onder een hoedje met elkaar. Een gebreid hoedje. Maar ik weet intussen waar het allemaal om te doen is. Ja, ja.

Gelukkig ben ik bekend met al die oude trukendozen. Daarvoor hoef ik geen goochelaar te zijn. Het is allemaal zo doorzichtig. Voorwaardelijke liefde. Bah. En waarom? Ja. Ik weet het wel. Het draait allemaal om mijn zegeltjes. Zegeltjes die ik al tig jaar spaar. Van Douwe. My old mate. Een ware heksenjacht is er om mij ontketend. Een heksenjacht naar verloren lepeltjes. Ik doe er al lang niet meer aan mee. Lepelen is voor watjes.

Ik prik veel liever vorkjes. Dat ze daar nu eens mee afkomen. Dat zou ze sieren. Bejaarden zijn toch ook intussen geëmancipeerd. Die vrouwtjes mogen best wel eens wat meer initiatief tonen. Een vorkje prikken bij de nieuwe lunchroom en dan kunnen we het eens hebben over zegeltjes. De zegeltjes van Douwe.


Windzorgroddels / Gezondheidszorg / 20-11-2013

Vandaag is het weer eens tijd om naar de kapper te gaan. Mijn nekharen krullen frivool langs de zijkanten van mijn nek lichtjes omhoog. Indien ik verzuim gaan acuut alle alarmbellen rinkelen op de tweede etage. Dat is me eerder voorgevallen en wil ik niet nog eens meemaken. Vooral de alarmbel van tuttebel Truusje Pluche die wil je niet horen. Zij is altijd de eerste die mij op mijn wapperend matje wijst. Verontwaardigd kijkt ze mij dan aan en steekt een kromme vinger op. "U moet dringend naar de kapper, er groeien krullen in uw nek!" Dat is de boodschap van Truusje Pluche en die komt hard aan.

Als ik de boodschap niet onmiddellijk opvolg dan zijn de rapen gaar. De hele tweede etage, vooral behuisd met vooringenomen tantes, moeit zich ermee. Al jaren beroepen de dames zich op de netste gang van Windzorg. En dat willen ze uiteraard graag zo houden, daar leven ze voor. Ik moet vandaag op bezoek bij onze eigenste Roy Donders van Windzorg. Zo noem ik onze huiskapper, die veel gelijkenis vertoont met de Tilbo. Behalve dat onze Roy een aantal jaartjes ouder is en minder glad.

Zodra ik in de kappersstoel neerplof steekt good old Roy van wal. Binnen enkele minuten ben ik op de hoogte van de laatste Windzorgroddels. Zo weet ik nu dat Truusje Pluche een foute cavia heeft gekocht. Dat Suzanne Bol de Honneur van Serooskerken last heeft van genante stemmingswisselingen. En dat ons eten vanaf volgende week wordt opgewarmd in de magnetron. Waar maakt iedereen zich in hemelsnaam druk om zou je zo zeggen. In een bejaardentehuis zijn er blijkbaar altijd zaken die op verhaal wachten. Good old Roy weet deze roddels meestal haarfijn te ontfutselen en ontknopen. Hoe hij dat voor elkaar krijgt is voor mij weer een raadsel. Een speciale gave van kappers, laten we het daar maar op houden.

Binnen nog geen vijf minuten liggen mijn witte krullen op de grond. Aan mij beleeft de kapper geen vreugd en ook geen verse roddels. Soms overweeg ik wel eens om misbruik te maken van de situatie. Ik overdenk dan welke roddel ik de Windzorgwereld in zou kunnen helpen. Totdat ik me realiseer dat roddels minder ernstig zijn dan de werkelijkheid. Hoe zouden we zonder roddels überhaupt kunnen dealen met die verschrikkelijke werkelijkheid? Nee, dat gemak gun ik de Truusjes Pluche en Suzannes Bol niet. Ik geef ze slechts de waarheid, hoe wreed die ook kan zijn.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

24-11-2013

Traktatendag

Het is 24 november, een rustige zondagochtend. Ik zit aan een heerlijk ontbijt. Een ontbijt, welbekend en geprezen onder vrienden, familie en kennissen. Eitje, vers sapje, broodje, beschuitje en nog een hele hoop andere je-tjes, altijd goed. Heerlijk ontspannen zit ik in mijn huispak, zondags gekleed, in een roze ruiten pyjama, flanel, lekker zacht. Omdat het een regenachtige zondag is heb ik bij het opstaan besloten de boel wat meer op te vrolijken, gewoon voor de gein.

Opvrolijken betekent bij mij altijd een beetje carnaval. Voor je het weet is het al zo ver. Een heerlijk vooruitzicht na het opgedirkte Sint en Kerst. Alvast een beetje oefenen kan nooit kwaad. Omdat ik niet in de mood ben voor een originele creatie houd ik het voor deze ochtend basic. Mijn gezicht heb ik voor de spiegel omgetoverd in een narrenhoofd, voor zover ik dat niet al had na mijn uitspattingen van zaterdagavond. Ik schmink mijn oog en mond in pipostijl. Grote rode mond, zonnetje op de wang, that’s enough. Met een big smile geniet ik samen met mijn vrouw van het ontbijt. Heel ontspannen en goed gemoed, totdat de bel gaat.

Op zondagmorgen? Hoe is het mogelijk. Gebeurd nooit. Nieuwsgierig loop ik naar de deur. Benieuwd ook naar de reactie van de vroege deurgast op mijn verrasende outfit. Ik trek de deur open en zie een lief dametje staan met bolhoedje, grijze jas en wit handtasje. Onder haar jas steken stijfjes twee bruine panty's die eindigen in houterige schoentjes met zondagse strik. De vrouw kijkt me droogjes aan en reikt mij een foldertje aan. Ik ben even van de wereld. Deze reactie had ik niet verwacht. Ze is geheel niet onder de indruk van mijn roze verschijning en mijn bijzondere pipoface. Sterker nog ze lijkt het volledig te negeren.

Dan moet je van hele goede huize komen denk ik enigszins gepikeerd. Verdorie, die dame aan de deur breekt in, in mijn vrolijke zondagstemming, maar heeft er geen boodschap aan. Ik overweeg haar zondagoor te onderwerpen aan een gezang van Bassie en Adriaan, maar ze is me voor. “Goedemorgen meneer, mag ik u deze folder aanbieden?” Ik bewaar mijn geduld en antwoord: “Een folder mevrouw, waarom en waar gaat die over?” De mevrouw kijkt me doordringend vanonder haar bolhoedje aan en antwoordt:”Nou meneer, vandaag is het Tractatendag en ik mag u deze folder aanbieden?” Ik ben volledig van mijn à propos. Ik dacht eventjes dat ik de traktatie was. Maar deze mevrouw spant de kroon. Verontwaardigd stuur ik haar linea recta door naar mijn buurman. “Wie was het?” vraagt mijn vrouw. Ik zeg: “Niemand, ik denk verkeerd verbonden.”

Als ik na het ontbijt op internet google naar de befaamde Traktatendag vang ik bot. Met traktaat kom ik nauwelijks een steek verder. De Traktatendag blijkt gewoon niet te bestaan. Het mevrouwtje liegt en doet op deze manier geen recht. Ik had het eigenlijk kunnen weten. Op de vroege zondagochtend worden er geen verdragen afgesloten aan de deur, laat staan verhandelingen gehouden. Helaas denkt de stichting Evangelische Tractaat Zending daar anders over. Het fanatieke zendelingenwerk ligt mij op de zondagmorgen iets te zwaar op de maag. Mijn leven behoeft geen verandering. En zeker niet op de zondagmorgen. Die is me pas heilig. Ben benieuwd of de buurman de traktatie beter verteert. Ik denk het niet.

15-11-2013

Afvalrace 12: Decembervoeding

Ik prijs me gelukkig want ik mag weer eten. Met de komende december feestdagen in het verschiet is dat geweldig. De teller van de weegschaal staat vandaag op 84,50 kilo. Daar kan gerust een kilootje of drie weer bij. Moet kunnen. Bovendien voel ik mij bij 87 kilo op mijn best. Maar hoe zal ik dit nu eens tactisch aanpakken? Er is een tegenstrijdigheid. Want hoe moet ik nu de koepeltitel ‘Afvalrace’ plaatsen?

In ieder geval niet in de ijskast. Want dat is niet mijn stijl. Afvalrace, afvalrace? Er schiet me dit keer geen enkele associatie te binnen die dit nieuwe afvalverhaal kan rechtvaardigen. Ik moet toch op een of andere manier verhaal zien te halen. Ik ben niet voor niets de schrijver en de lezer verwacht van mij, juist ja, een verhaal, een verhaal over afvallen. Met liefst een wedstrijdelement. Of tenminste een element waaraan de lezer zich kan spiegelen, zich mee kan identificeren. Een element dat voldoende inleving biedt. Maar ik weet het al. Ik heb de oplossing. Als ik mezelf nu eens afval?

Ja, eureka, dat is het. Ik val mezelf af en ga me vergrijpen aan al het lekkers dat in de grote uitstalkast die supermarkt heet, voor het graaien ligt. In alfabetische volgorde. Want als maagd moet er wel enigszins orde heersen in mijn latente vreetchaos. Zou ik aan een winkelwagentje voldoende hebben? Daar gaat ie dan. Amandelletter, amandelstaaf, banketletter, bisschopswijn, borstplaat, boterletter, chocoladeletter (melk, puur en wit), chocolademunten, chocolade sigaretten, kruidnoten, mandarijnen, marsepein, pepernoten, schuimpjes, speculaas, speculaaspop, strooigoed, studentenhaver, suikergoed, taai-taai, walnoten. Zover de sinterklaasvoeding.

Voor mijn kerstbanket besluit ik internationaal te gaan. De keuze dit jaar is reuze. Vet lekker. Uit den Belgique zal ik vol-au-vent en een groentekrans kiezen, aangevuld met wat kroketten en gebraad. Een kerststronk en biscuitgebak zullen ook niet ontbreken. Uit Congo vat ik kip. Uit Denemarken neem ik gans en eend met brunede kartofler en als toetje risalamang. Lekkerrrr. Op z’n Filipijns ga ik voor de queso de bola en hamon. In IJsland kan ik de ham en hangikjöt niet laten staan. Uit Iran neem ik wat noten en meloen. In Noorwegen ga ik voor de riskrem en zowaar een marsepeinen varken. Op z'n Pools stouw ik me helemaal vol, met barszcz, pierogi, verschillende soorten vis en een compote van gedroogde vruchten. En niet te vergeten de oplatek. Wat zal het dit jaar smullen worden. Ik sluit natuurlijk af met een Zuid Afrikaanse braai. Speciaal voor kerstmis staat één van de grote vijf op het menu. Als ik er tenminste eentje weet te vangen. Mijn maag en buik kunnen amper wachten. Zo ook de supermarkt. Ik tel de dagen alvast af.

Mien decembervoeding

Gewicht 04-11-2005: 88,00 kilo
Gewicht 02-12-2005: 86,50 kilo
Gewicht 23-12-2005: 86,29 kilo
Gewicht 27-01-2006: 87,00 kilo
Gewicht 01-04-2006: 86,50 kilo
Gewicht 19-07-2006: 86,50 kilo
Gewicht 06-09-2010: 90,00 kilo
Gewicht 14-10-2010: 86,00 kilo — Middelomtrek: 105 cm
Gewicht 09-12-2010: 84,00 kilo — Middelomtrek: 103 cm
Gewicht 23-02-2011: 84,00 kilo — Middelomtrek: 103 cm
Gewicht 12-06-2012: 87,00 kilo — Middelomtrek: 106 cm
Gewicht 18-03-2013: 89,00 kilo — Middelomtrek: 107 cm
Gewicht 15-11-2013: 84,50 kilo — Middelomtrek: 105 cm

‘Afvalrace’, een compilatie van hersenspinsels uitgebraakt tijdens het afvallen van schrijver Mien anno 2005/2013. Oftewel verhalen van een jonge schrijver zonder trekdrop met zwemband.

11-11-2013

Oma’tje lief

Het is weekend en Kees mag weer naar oma en opa. Dit keer zonder broer. Waarom weet Kees niet. Wat hij wel weet is dat mama weer ziek is. Papa is zelfs teruggeroepen van zijn werk. Het komt steeds vaker voor. Kees vindt het maar niks. Weer een heel weekend opgesloten bij opa en oma. Met zijn broer is dat nog wel leuk. Ze timmeren dan in het schuurtje van opa eerst houten zwaarden. Met de zwaarden spelen ze dan Floris de ridder. Dat doet Kees het liefste. Zijn broer speelt Sindela de tovenaar en Kees is Floris. Met een oude handdoek of laken om de schouders geknoopt, wanen ze zich koene ridders uit de middeleeuwen. Maar helaas is zijn broer er dit keer niet bij.

Gelukkig is het mooi weer en kan Kees in ieder geval naar buiten. Op pad met een glazen potje en een blaadje groen erin. Lieveheersbeestjes vangen. Die zitten op de rode prikstruiken. Prikstruiken die in de hele buurt bij oma en opa de kleine voortuintjes van elkaar scheiden. Al snel heeft Kees zijn potje vol met Lieveheersbeestjes. Trots laat ie het jampotje aan oma zien. Maar oma heeft geen tijd voor Kees. Zij is veel te druk met de zaterdagpoets. Het huis moet schoon. In oma’s huis gelden de regels van reinheid, rust en regelmaat. En opa, waar is opa? Die dut wat in zijn stoel. Ook daar kan Kees helemaal niets mee. De verveling slaat al gauw toe. Nog een uurtje en dan is het gelukkig etenstijd. Dan mag hij zijn handen weer wassen en netjes aan tafel zitten. Met mes en vork eten, zwijgzaam, want praten wordt aan tafel niet gedaan.

Vandaag heeft Kees een kou gevat. Daar weet oma wel raad mee. Op tijd naar bed, maar niet nadat de borst is ingewreven met een flinke partij dampo. Nu nog een flanellen lap om de borst en dan stevig onder de gesteven lakens en wollen deken in bed. Kees krijgt amper adem. En dat is niet van de verkoudheid. Wat verlangt hij naar zijn eigen bedje. Het stapelbed op de jongenskamer. En naar zijn broer, die altijd een verhaal verteld voor het slapen gaan. Meestal een spannend verhaal dat steevast eindigt met het eng zwaaien van zijn broer’s arm langs het bed. Dat vindt Kees doodeng. Maar zijn broer kan het plagen niet laten. Hij is niet voor niets een grote broer.

Zal Kees vanavond weer eng dromen? Hij weet het niet. Hij is bang van wel. Wordt het weer de grote witte lege ruimten droom, met onmetelijk licht en leegheid? Of droomt Kees weer van de school tegenover oma en opa. Waar hij stiekem op het dak is gekropen, maar niet meer vanaf durft omdat er rond de school enge honden lopen met bekken vol grote tanden. De honden laten hun tanden zien telkens als hij van het dak af wil kruipen. Bonkend met zijn hoofd in het kussen probeert Kees de slaap te vatten. Morgen is het zondag. Weer een trieste eenzame dag waarbij Kees zijn familie moet missen. Moet missen omdat mama ziek is. Maar wat heeft ze dan? Kees snapt er niets van. Uiteindelijk valt hij in slaap. Droomloos dit keer. Gelukkig maar.

De zondag is vandaag zonnig en vraagt zoals iedere zondag om zondagse kleren. Dat betekent oppassen wat je doet. Want zondagse kleren mogen absoluut niet vies worden. Zeker niet bij oma en opa. Vanmiddag gaan ze op bezoek bij een zus van oma. Die woont om de hoek. Er komen nog meer oude mensen. Kees weet wat er komen gaat en vreest nu al voor de middag. Maar hij ontkomt er niet aan. Het thee- en koffiekransje, inclusief mariakoekjesdip is nog maar amper gestart of oma vertelt aan iedereen hoe mooi Keesje zingen kan. Dwepend en doordringend vraagt ze Kees te zingen.

“Ga maar op tafel staan Keesje, je kunt het, toe maar.” Hij heeft geen keus en wordt in de sterke armen van de zwager van zijn oma op de tafel geplant. Het moet een vreemd gezicht zijn, denkt Kees. Gênant ook. Hij ziet zichzelf staan als klein jongetje midden op tafel in zondagse kleren, met blauwe ogen en blonde krullen en kwijlende oudjes om hem heen. Maar Kees laat zich niet kennen. Hij weet wat er van hem verwacht wordt. Uit volle borst zet hij in: “Oma’tje lief, blijf alstublieft. Heel lang bij ons, net zo lang als u leeft. U hoort bij mij, u bent van mij. Niemand als ik die zo’n oma’tje heeft.”

Applaus volgt. Kees krijgt een kleur. Hij weet niet goed of hij dit nu leuk vindt of niet. Maar in ieder geval is er aandacht. Zou hier de liefde voor het podium bij Kees geboren zijn? Kees weet het niet. Wat hij wel weet is dat er onmiddellijk een toegift moet volgen. Luidkeels zet hij in: “Mama …, je bent de liefste van de hele wereld. Mama, de allerliefste van de hele wereld. Later, wanneer ik ga trouwen. Zal ik een huisje gaan bouwen. Als je dan soms alleen zult zijn, kom dan bij mij in huis. Mama, de liefste van de wereld ben jij. Oh, lieve mama, je bent en blijft altijd een voorbeeld voor mij.” Snikkend vliegt Keesje van tafel. Dit keer komt het allemaal te dicht bij. Mama is ziek. En Keesje wil alleen nog maar bij mama zijn.

02-11-2013

Literaire cappuccino

Maarten heeft geen enkel benul wat er binnen nu en pakweg zeshonderd woorden over hem heen wordt uitgestort. Het is ook maar beter zo. Hij zou zich onmiddellijk terugtrekken uit de penibele situatie waarin hij nu verkeert.

Wachtend op de cappuccino die hij heeft besteld staart hij somber uit over het drukbevolkte plein. De vrolijkheid en de levenslust die daarvan afstraalt bereikt Maarten niet. Het contract dat hij een uur geleden met zijn laatste restje bravoure heeft getekend hangt als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd.

Zijn vrouw heeft hem nog zo gewaarschuwd. ‘Als jij dit contract ondertekent dan zijn de rapen gaar. Dan kun je nooit meer vrijuit schrijven en blijf je voor altijd gebonden aan die dekselse thematiek van die idiote uitgever van je.’ En warempel, ze heeft gelijk. De woordwaterval van zijn vrouw weegt echter niet op tegen het relaas van zijn uitgever, die zojuist het café verlaten heeft.

Met de stem van zijn vrouw in het achterhoofd heeft Maarten nog geprobeerd het thema te beïnvloeden, maar de uitgever sneed hem deskundig de pas af. Reisverhalen zijn nou eenmaal de core business van de uitgeverij. Hij moet maar zien met zijn vrouw in het reine te komen dat hij weer een poos van huis is. Het voorgestelde honorarium kan daar wellicht bij helpen. Eerst nog maar een cappuccino voor hij naar huis gaat.

Wat gaat hij Eva nu vertellen? Die zal ongetwijfeld verbaast reageren. Moet ze weer alleen op de katten passen en wekenlang in onzekerheid leven? Ongerust zijn of hij zijn pilletjes wel op tijd inneemt? Ach, waar maakt hij zich eigenlijk druk over. Hij gaat gewoon met de brommer naar Italië en dan komt alles goed. Zijn cappuccino smaakt voortreffelijk en goed gemutst stapt Maarten richting huis, een zonnig huis achter de heuvel.

Eva heeft zich een café latte gemaakt en zit in de prachtig aangelegde achtertuin te piekeren over Maarten’s schrijfkunst. Hij denkt dat zij niets in de gaten heeft, maar ze weet al weken dat hij geen letter op papier krijgt. Stel dat hij straks met een nieuw contract op de proppen komt en dat hij weer op reis wordt gestuurd. Zij krijgt het bij voorbaat al benauwd. De stress die dat gaat geven. Misschien moet ze alvast een herhalingsrecept voor Maarten’s medicijnen gaan halen.

Fluitend loopt Maarten de achtertuin in. Op zijn rug een bosje bloemen en een doosje Italiaanse bonbons. Dit moet lukken. Eva kijkt hem met een scheve blik aan. Maarten moet onmiddellijk denken aan de fameuze Torre Pendente. Zo hevig heeft hij zijn vrouw nog nooit zien loensen. De hel breekt los vanaf het moment dat Maarten de uitkomst van zijn gesprek met de uitgever doorbrieft aan Eva. Dante zou er jaloers van worden. Maarten neemt een dapper besluit.

Hij beent naar de keuken en komt enige tijd later met een verse cappuccino en café latte terug in de tuin. Met een goede Italiaanse koffie praat het vast makkelijker. De razernij van Eva gecombineerd met Dante en de Torre Pendente in Pisa tillen hem in creatieve zin op. Naar de hel met de zwartkijkerij en sombere gevoelens. Aan de slag, met of zonder Eva, die keus gaat hij haar nu voorleggen. Ze zal waarschijnlijk wel zwichten voor het honorarium wat in het verschiet ligt. Dat hij binnenkort op zijn brommer naar Italië afreist is zeker.

Maar helaas, Eva’s mond praat niet meer. Ze heeft uit razernij haar mond gesnoerd met Italiaanse melkchocolade. Hier stopt iedere vorm van communicatie. De bloemen heeft ze van kwaadheid op de salontafel tot paapse pulp geslagen. Een ‘Bedankt voor die bloeeemen …’ is er voor de schijnheilige Maarten niet meer bij. Die besluit nu toch maar de stoute schoenen aan te trekken. Italiaanse uiteraard, van Gucci.

Het is Maarten duidelijk dat ze voorlopig zijn uitgepraat en dat hij op haar medewerking niet hoeft te rekenen. Hij zal meteen zijn uitgever bellen om een reisschema af te spreken. Best mogelijk dat Eva nu al op het idee van een echtscheiding zit te kauwen. Die aanvraag trekt ze wel in wanneer zijn bestseller: “Hoe Dante verdween uit Pisa”, uitkomt.

Co-column geschreven door Mien en Ferrara

01-11-2013

Stampij in de maatschappij

De maatschappij daar draait het allemaal om. Wie er geen deel van uit wil maken is een egoïst. Een loner. Niet te letterlijk nemen dat laatste woord. Voor hetzelfde geld is het een dagloner die drie dagen in de week werkt. Waarmee hij eigenlijk een parttimer is. Hoeveel dagen in de week moet je werken om deel uit te maken van een maatschappij? Wie neemt wie daarover eigenlijk de maat?

Een verschrikkelijk woord als je het ontleedt, maatschappij. Ik kan er behoorlijk van in de war raken. Maatschappijen. Zijn dat nu pijen van een maatschap? Of zijn het pijen van maten die ergens liggen op een schap? Ik wil het niet weten. Bij het woord pij alleen al kruipt een allergie langs mijn ruggengraat. De enige plek waar het woord pij tot zijn recht komt is in stampij. Fier rechtop. De stam in de pij. Maar ik moet nu ook niet gaan overdrijven.

Ik kan natuurlijk kleinburgerlijk in religie blijven hangen. Pij roept immers die associatie het eerste bij mij op. Maar dan ga ik wel voorbij aan de geschiedenis die geschreven is in pijen. In maatschappijen met veel stampij. Juist ja, in kloosters, de universiteiten van de Middeleeuwen. Oké, ik geef het onmiddellijk toe. Ook in de Middeleeuwen stond de stam wel eens rechtop in de pij. Zowel overdrachtelijk als zinnelijk. Je danste naar iemands pijen, of was het nu pijpen?

Zo schrijf je geschiedenis en zo schrijf je een column. Over maatschappijen. Pijen die een maatschap verhullen. Een maatschap van noeste schrijvers. Kalligrafen, vederschrijvers, pennenlikkers, coloranten, inktdopers, noem maar op. Hulde aan dit gilde dat voor het eerst in beeldend schrijven de historie optekende. Een maatschappij vorm gaf. Maar niet vooraleer de pij in de juiste maat van het schap was gegrist. Voor iedere dag een andere pij. Het vege lijf schoon verhuld en voor de duivel gered. Op zon- en maandagen en op alle andere dagen van de week .

In de Middeleeuwen ontblootte zich een harde maatschappij. Daar kunnen we heden ten dage nog een puntje aan zuigen. Maar pas op. Neem dat zuigen niet te letterlijk. Religie kan een zuigende werking hebben. En als het zuigen bevalt laat je niet snel los. Vroeg of laat krijg je dan weer stampij. Dit keer met jezelf. Want hoever wil je gaan in het zuigen? Het zuigen van de stam in de pij brengt de hele maatschap in rep en roer. En ja. Dan moeten we in conclaaf. Met elkaar. Niet alleen. Maar in stiekeme verbondenheid. Uitzuigen die stampij.

Geschreven als Vaste Columnist van ColumnX (01-09-2013 tot en met 31-08-2014)