31-12-2014

Columns van Harrie (December 2014)


Bello / Uitdaging van de maand / 02-12-2014

Als een jonge hond rent hij door het bos. Bello. De weg volledig kwijt. De blues heeft hem te pakken. Is hem naar het hoofd gestegen. Blaffend in zijn nek. Maar waarom? Hoe is dat zo gekomen? Omdat niemand Bello de weg vertelde.

Land en stad zocht hij af. Op de Mokerhei dacht hij haar te vinden. Zijn witte wief. Maar nee hoor. Op advies van vrienden en managers trok hij naar de grote stad. Dat kan er maar een zijn. Amsterdam. Hij trok door Mokum en vooral de Jordaan. Op zoek naar roestige roots, terug naar de basis.

In zijn geliefde stad wist hij opnieuw een potje te breken. Zich van applaus en geld te verzekeren. Eindelijk vrij. Hij zong honderd liedjes op de Dam. Op zoek naar witte wieven. Met geheven trompet. Ze vielen als een blok. Voor zijn bronstige stem en voor zijn zwoele lach, schitterend op zijn witte tanden, de kuiltjes in de wang. Bello.

Bij Jansen werd de voormalig jonge god opnieuw in verlegenheid gebracht. Samen met Bach droomde hij van klassiekers en van donkere Middeleeuwen. Van jagen achter rokken zonder linten. Als een wilde Bertram op jacht naar Julietten en naar Ursula’s. Hij had geen geld. Hij was een held. Dronk blond schuimend bier.

Toppers joegen hem de arena in en overladen hem met prijzen. En toch, toch bleef er iets ontbreken. De blues. De blues zat met veters vastgeregen op zijn blote borst. Het bange hazenhartje mocht niet wegrennen. Never nooit niet. Met Bello zal het zo wel altijd blijven. Het einde open. Eindelijk vrij.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
De maand december staat in het teken van de muziek, de top 2000 in het bijzonder.
Kies een nummer, laat je meevoeren door de klanken en spui in 300 woorden jouw (on)genoegen!



Onbe(tamtam)tamelijk / Actualiteiten / 12-12-2014

Het past er gewoonweg niet meer in. In mijn bos. Hoezeer ik ook mijn best doe. Ik word gewoonweg overlopen. Raakhout heeft er ook al last van. Brizl djeu. In zijn eigen biotoop barst het er ook van. En niet alleen bij de padden. Nee hoor, vooral bij de kikkers slaat het toe. De opgeblazenheid. Opgeblazen ego’s. Ik ga ze niet allemaal opnoemen lieve mensen. Maar ik kan u vertellen dat er behoorlijk wat BNers tussen zitten. Niet zo vreemd eigenlijk, want anders zouden ze geen B voor hun N hebben staan. Maar vooruit dan maar. Ik zal er een paar benoemen. Onno H., does it ring a bell? Bram M., does it ring a bell? Stef B., does it ring a bell? Henk K., does it ring a bell. De vijvers in Maastricht, Mokum en Den Haag ontploffen haast. Maar geen nood, beste mensen, bellen blazen is een edele sport. Ballonnen doorprikken des te leuker. Gebeurde dat maar wat vaker. Of het op termijn resultaat en bovenal plek in mijn bos zal opleveren is en blijft voor mij een groot raadsel.

Gelukkig zijn er voldoende klokkenluiders die Raakhout en mij wakker houden. Meestal komen ze pas met pasen tevoorschijn. Maar ik heb er al gespot. Zo vroeg al in het jaar, dat belooft. Nee, beste lezer, ik ga ze niet noemen. Ook al zijn ze van dichtbij onmiddellijk te herkennen. Zelfs hiero, onder ons, in de eigen gelederen. En ik vertel u. De klok die rammelt van alle kanten. Bij de meeste klokkenluiders lijkt de klok veel meer op een trom. Een grote tam tam. Wat aanvankelijk begint met rare indianenverhalen blijkt dan later dicht bezijden de waarheid. Klukkluk zou er mooie dichtregels en eigenheimse leuzologie aan kunnen wijden. Maar nee, hij doet dat even niet. Klokkenluiders en roeptoepters die zijn heilig in ons kleine kikkerland. Sinds kort. Want voor kort gaf niemand er een stuiver voor. Als verraders werden ze gezien. Gelukkig brengt de economische crisis het beste in de mensen boven. Klikken levert geld, roem en bovenal aandacht. En daar lusten enkelingen pap van. Vooruit Raakhout. Speur ze maar eens op. Want ook zij zijn niet gespeend van bulkend en briesend ego. Zoek ze op die luchtzakken. Zet er maar eens goed je tanden in. Gris mich nich!


Binnenlopen / Uitdaging van de maand / 13-12-2014

Wat een prachtig schouwspel in mijn bos. Ze lopen zo maar eventjes langs. Geheel onverwacht. En ik, ik smul. Van het aanzicht, van de warmte, van het plezier dat de drie blonde dames met elkaar hebben. Ik ben benieuwd wat hen met elkaar bindt. Ik besluit ze dan ook even op de voet te volgen. Ze praten druk met elkaar. In losse flarden vang ik het gesprek op.

Je moet iets fleurigs aantrekken. Het is een groot feest. Ja, ja, ik doe mee. Maar alleen op de achtergrond hoor. Ik heb het allemaal al een keer meegemaakt. Ja het is best spannend. De hele wereld kijkt toe. Tekst vergeten. Dat gaat niet gebeuren. Wij waren met z’n tweeën. Tweede ja. Goed hoor. Nummer een ligt in het verschiet. Het is dit keer up tempo. Houden de Oost-Blokkers van. Ja, die brengen veel stemmen mee. Of Jan erbij is? Je houdt niet van vis? Maakt niet uit. Ze serveren straks alleen maar rösti en wat wild. Concurrentie? Niet naar kijken. Het liedje bekt goed. En dan is het incasseren. Incasseren? Ja, poen verdienen. Hoe denk ik je dat ik mijn vijf kinderen onderhoud? Levert het zoveel op dan? Straks duik je in zwembaden van geld. Als Dagobert Duck. Weet je wel van zo’n springplank? Houd 2015 maar vrij in je agenda. Het gaat straks als een trein. Klinkt als toekomstmuziek in mijn oren. Is het ook.

De drie blonde dames vlijen zich op een bankje in mijn bos. Wat zijn ze knap. Alle drie. Een aantal namen passeren nog de revue. Allemaal nietszeggend. Van vergeten artiesten. Zo blijkt. Ze hebben het nooit gehaald. De top 2000. Ondanks alle jaren. Nooit hebben ze muziekgeschiedenis geschreven. In Europa. Nooit zijn ze binnengelopen. Alleen maar langs. In 2015 wordt dat anders. Drie maal is scheepsrecht. Zeker weten.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
De maand december staat in het teken van de muziek, de top 2000 in het bijzonder.
Kies een nummer, laat je meevoeren door de klanken en spui in 300 woorden jouw (on)genoegen!



Filiaal ten onder / Actualiteiten / 28-12-2014

In mijn bos loopt een wat zielige meneer te ijsberen. Zijn masker eindelijk afgeworpen. Na al die jaren. Hij is groot, bijna zo groot als een damhert. Hij mompelt vreemde zinnen voor zich uit. Ze kruipen voor zijn voeten door de sneeuw. De woorden uit de zinnen spatten soms op en soms blijven ze liggen. Ze zijn ook al zo vaak herhaald.

Wie op herhaling gaat ontmoet bij tijd en wijle een jubileum. Een jubileum van herhaling. Het mooie van zo’n jubileum is dat het zoveel smaken en soorten kent. Net als bij een supermarkt. Je weet wel. Neem maar eens als voorbeeld hagel. Chocolade hagel, maar dan voor vele soorten fans. Allemaal één pot nat. Fans van melk, puur, in vlokvorm, of gehakte draadjes. Knap hoe hij het telkens weer heeft weten te verkopen, de zielige man, al die Aha-Erlebnissen, aan zijn trouwe fans.

Ach gut, wat zal hij de chocolade hagel, de regen, het applaus missen. Hij heeft het er vaak over. De zielige man. Het doet hem veel. Heel even is hij de regie kwijt. De regie over zijn grote gezin, familie Nederland. Hoeveel kroost heeft hij niet groot gebracht? Met chocoladevlokken en brintaregen.

Maar het biedt ook troost. Afscheid nemen. Al die zinnen die verdwijnen als sneeuw voor de zon. Niet langer hoeft hij onzinnen te onthouden. Ho, ho, ho. Griss mich nich. Brizl djeu. Een aantal dieren gaan hem wel missen in mijn bos. Dat kan niet anders.

De hamsters, de varkens, en alle look-a-like dieren uit het muppetbos van Oostzaan, wat zullen ze verdrietig zijn. Zijn rol als hamstervanger van Zaandam is uitgespeeld. In plaats van hamsters en van ad verteert ie alleen nog maar pinots. Van die goedkope, van de Lidl, waar ie na tien jaar eindelijk weer mag komen. Shoppen zonder masker.

Niet langer incognito hoeft ie op vakantie. In een tentje op Terschelling. Nee, hij mag weer kuilen graven op het strand. Stranden op de stranden van Vlissingen, Domburg, Zoutelande, Scheveningen, Wijk aan Zee en stranden in Margraten. Het zij hem gegund. Filiaal.

Handen op elkaar voor mijn voornaamgenoot. Met lange y! Ik gun hem een fantastisch rijk leven. Kortom, beste Piekema, rijksdaalder maar! Groetjes van Harrie aan Harry.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

19-12-2014

Mars needs woman

De zaal loopt langzaam vol. We veroveren een plekje voor de bühne. Een sta-tafeltje biedt houvast. Er kan niemand zich meer tussen ons in wurmen. Geen twintig meer, kan de rug ook wel een steuntje gebruiken. Ik leun nog even achterover en houd mijn koud glas bier stevig vast.

De Effenaar ruikt als vanouds. Naar schraal bier, jeugdige luchtjes en zweet. Het geroezemoes in de zaal proberen we tijdens het concert te dempen met oordopjes. Aanvankelijk tevergeefs. De zangeres uit het voorprogramma zingt stoer, gedreven, maar nog te weinig versterkt. Professionele apparatuur moet nog verdiend worden.

En daar is ie dan. Eindelijk. Good old Joost. Met gitaar en fluwelen stem. ‘Never break down’, akoestisch ingezet. Gevolgd door nog wat andere juweeltjes. Ogen dicht en ik zie John. Het hart roert in mijn borst. ‘Mars needs woman’. De zaal valt stil. Muisstil. Joost zweeft op het podium en Lennon door de lucht. Prachtig. De muzikanten voelen en vullen elkaar naadloos aan.

Tranen in mijn ogen. ‘Mars needs woman’ vloeit over in een Beatlessong. Maar welke? Mijn hart slaat over. Heel even. In een kort moment vliegt mijn broer voorbij. Never break down. Wrong. The best is yet to come! En ik weet het, niets is minder waar. Mijn hart klopt weer verder. Land voorzichtig op zijn plek.

Het laatste nummer wordt ingezet. Einde van een mooie tournee. In zijn vertrouwde studentenstad. Waar hij ooit nog nummers om de hoek schreef. Alleen Joost weet wanneer hij weer komt. Een nieuwe plaat van Novastar. Waarschijnlijk vijf jaar wachten. Op weer een nieuwe Lennon. Vervuld van verlangen verlaten we de zaal. Oordoppen niet nodig gehad. Alle ruis verdwenen.

Geschreven n.a.v. 4e schrijfopdracht op ColumnX (december 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
De maand december staat in het teken van de muziek, de top 2000 in het bijzonder.
Kies een nummer, laat je meevoeren door de klanken en spui in 300 woorden jouw (on)genoegen!


Mars needs woman - Novastar

15-12-2014

Groots

Stinkend rijk ben ik. Een genie in mijn beroep. Ik let altijd heel goed op, met wat ik doe. Niet voor niets heb ik twee rechterhanden. Ik ben intelligent en vaardig tegelijk. Wie wil dat nu niet zijn? Ik ben verschrikkelijk mooi. Oh my god, een jonge god. En ook nog eens supersnel en heel adrem. Ik ben een rijke stinkerd, schenk je al mijn geld. Gewoon, omdat het kan.

Als een kameleon trek ik voor jou mijn beste pakje aan. Ik hou wel van een beetje Carnaval. Ben voor alles in. Maar één ding kan ik niet. Ik durf het haast niet te vertellen. Houden van je kan ik niet. Niet meteen. Waarom? Te bang dat ik jou en mij verlies.

Wat valt er meer te zeggen? Ik ben altijd op tijd. Heb waanzinnig veel geduld. Denken doe ik veel aan anderen. Als er eens iets vervelends gebeurt, geef ik mezelf de schuld. O ja, wat ook wel handig is. Ik hou van poetsen. Mijn huis is altijd superclean.

Als ik met je vrij, breng ik je in de zevende hemel. Heel energiek en blij. Onvervalste seks. Met liefde en humor doordrenkt. Als jij het wil word ik jouw stoere ridder. Dan ga ik voor je door mijn knieën, stout en moedig. Twee dingen zijn er echter, die ik jou niet onmiddellijk kan geven. Dat zijn mijn hart en houden van. Waarom vraag jij je af? Gewoon, te bang om beiden te verliezen.

Mag ik ze van je houden? Dat vind ik grootmoedig en tof. Ja ik weet het, ze zijn een kostbaar goed. Voor alles en iedereen. Dat klopt als een bus. Kom eens hier. Deel met mij een kus. Want dat is wat ik je wel kan geven. Alvast een heel klein stukje van mijn leven. Een begin.

Geschreven n.a.v. 4e schrijfopdracht op ColumnX (december 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
De maand december staat in het teken van de muziek, de top 2000 in het bijzonder.
Kies een nummer, laat je meevoeren door de klanken en spui in 300 woorden jouw (on)genoegen!

12-12-2014

Woordspel

Dus u wilt niet schrijven?
Nee?
Niet met mij samen?
Klopt?
Mag ik ook vragen waarom?
Geen tijd.

Dat is jammer, heeft u het zo druk dan?
Ja.
Waarmee dan?
Met schrijven.
Dat snap ik niet.
Nou, het is een ander schrijven dan waarin u voorziet.

O, u maakt nieuwsgierig, waarin voorzie ik dan?
In woordspelletjes.
Woordspelletjes?
Ja, woordpelletjes.
Maar dat is schrijven toch?
Nee hoor.

Letterspelletjes dan?
Ik kan u niet volgen.
Nou, eerst komen letters en dan woorden, ga ik te vlug?
Eigenlijk wel.
Spelletjes moet ik misschien eerst even uitleggen.
Ja, doet u dat.

Spelletjes zijn de uitkomst van spellen, begrijpt u?
Niet helemaal.
Nou kijk, als u spelt dan ontstaan er spelletjes.
Oh …
Eerst letterspelletjes en als u ze dan samenvoegt, woordspelletjes.
Ach zo …

En die woordspelletjes, die wil ik met u spelen, samen, in een samenspel.
Toch volg ik u niet helemaal.
Een samenspel tot zinnen. Zodat we bij zinnen komen.
Woordzinnen?
U begrijpt het.
Lijkt me helemaal niets.

Maar u doet toch ook niets anders, als u schrijft?
Hoezo?
U maakt dan ook woordzinnen. Voortgekomen uit letter- en woordspelletjes.
Ja, ho eens even …
Geeft niet hoor. Schrijfbesef is heel menselijk.
Schrijfbesef?

Ja, beseffen dat het schrijfkwartje valt.
Maar er valt helemaal geen kwartje.
Dat bedoel ik nu.
Wat bedoelt u nu?
U zit nog in een waan.
In een waan?

Of manie, nee, nee, in de ban.
Oh, in de ban bedoelt u, en waarvan dan precies?
Nou, van schrijven.
Wat is daar mis mee?
Eigenlijk niets, behalve dat u beter uit de ban kunt komen.
Hoezo dat?

De ban belemmert u in uw groei.
In mijn groei?
Ja, van uw schrijven. Van uw schrijfwereld.
Nou, dat idee heb ik niet.
Loslaten zou ik zeggen. Dat idee.
Waarom zou ik?

Om uw grenzen te verkennen … en te verleggen.
Dat durf ik niet zo goed.
Waar bent u dan precies bang voor, dat u het niet durft.
Om mezelf te verliezen.
Waarin?
In woordzinnen, zinnen zoals u aangeeft.

Dat begrijp ik.
En ook in woord- en letterspelletjes.
Dat vind ik nou jammer.
Misschien doe ik het later ooit.
Als u groei toestaat?
Als ik groei toesta.

Co-column geschreven door Mien met een grote onbekende (in gedachten)

10-12-2014

Bovenaan de ladder

Met grote angst klimt Kees naar boven. Hoeveel stappen moet hij nog? Durft hij nog wel los te laten? Zijn angst te overwinnen? Ogen van beneden priemen in zijn rug. Ze prikkelen en branden. Ze lachen hem naar boven. ‘Vooruit Kees, je kunt het!’ De twijfel overmant. Waarom zou hij tot bovenaan klimmen? Maar afdalen is ook geen optie. Heel even kijkt Kees omlaag. No way.

Het huilen staat hem nader dan het lachen. Wrang. Heel wrang. Had hij immers zelf niet gelachen om enkele van zijn voorgangers? Had hij niet stoer gedacht: ‘makkie, dit doe ik wel even’. Nu mag hij zich niet laten kennen. Met zijn tengere lijf klemt hij zich tegen het hout en schuift zonder te kijken zijn linkerhand omhoog. Het reiken duurt een eeuwigheid. Opzoek naar houvast. Eindelijk voelt hij weer grip. Het zweet staat in zijn handen. Durft hij nu zijn rechtervoet te laten volgen? Of zal ie eerst even zijn rechterhand bijvoegen? Kan ie zich daarna aan beide armen optrekken.

Vanaf de grond zag het er allemaal zo eenvoudig uit. Met belangstelling had hij de bewegingen van anderen gevolgd. Hij had nu achter geen idee in welke volgorde hij het beste het laatste stukje kon voltooien. En dan moest ie ook nog over de die hoogste stok klimmen. Hoe ging ie dat toch doen? Ondersteboven? Door het laatste gat heen? Hij zou gaan vallen. Zeker weten. Nog twee vakken te gaan. Wat! Nee, nee, nee, kreeg ie nu ook nog een erectie? Zou iemand het kunnen zien? Van beneden? Fout moment. Zeker nu Kees de hoogste sport bereikt had. Hij wist nog steeds niet hoe hij deze wilde nemen.

‘Schiet eens op Kees!’ brulde de juffrouw beneden. Ze moest eens weten. Het hart klopte in zijn keel en in zijn piemel. Hier eindigde de wereld. Zeker weten. Hij zag geen mogelijkheid om over de hoogste sport te klimmen. Maar hij moest. In welke houding zou hij zich eens plooien? Niemand die hem hier kon helpen. De juffrouw zou echt niet naar boven klimmen. Hij zou hier mogelijk voor de eeuwigheid moeten bivakkeren. Gelukkig was zijn erectie geslonken naar een aangenamere pose. Broekbrand kon hij nu echt niet gebruiken. Het kwam nu aan op zelfredzaamheid.

Met de moed der wanhoop zwaaide Kees zijn rechterbeen over de laatste sport. Vanuit de lucht zag hij de klas beneden op de banken grinnikend lachen. Vooral Sjakie vond het prachtig. Hij lachte zelfs zijn tanden bloot. Van leedvermaak? Had hij de angst van Kees dan toch gezien? Met de blik op stoer klauterde Kees het klimrek omlaag. Zelfs de juffrouw lachte. Kees wilde niet weten waarom.

Zesde deel van zesluik, geschreven naar aanleiding van De wereld ondersteboven.

09-12-2014

In de kiem

Eerst komt het hoofdje. Kiekeboe. Dan volgt de zwarte nek. Gevolgd door een in verhouding dikke buik en wat ledematen die wat onwennig aan het lijfje bengelen. Alsof de baby nog maar pas is samengesteld. Waterpas en compleet, volgens dokter en vroedvrouw. Dat wel. Gelukkig maar, de ouders zijn nogal puntje precies.

Daar ligt de kleine zwarte Piet. Zoet en lekker. Met moeder gaat alles goed. Ze heeft Piet negen maanden lang, conform het verwachtingsaspect, dapper gedragen. In een zwartroze wolk. Het mag duidelijk zijn. Arm heeft dit keer gewonnen. De baby is zwart, niet wit. Hij wordt ontvangen in een warm nest. Wat zeg ik, nest? Zeg maar gerust kasteel. Het is een jongetje. Een zwarte prins. Beide ouders dolgelukkig.

En nu maar ontplooien. Dat moet ie voornamelijk zelf doen. Beide ouders hebben een drukke baan. Babypiet weet dat. Diep van binnen is het meegegeven. In de kiem, vanaf het begin, bij de conceptie, de samenvoeging. In de buik. De onderbuik. Het onderbuikgevoel had de kleine meteen gemeld: 'Jongetje, in dit leven is slechts een ding belangrijk. Zelfontplooiing. Je moet het meeste zelf doen. Niet plooien maar ontplooien'.

Trappedoelie groeit als kool. Geen groene, witte of rode. Nee, nee, hij groeit en ontplooit als zwarte kool. Haast alleen. Zijn ouders zijn de grootste tijd van het jaar in geen wegen of velden, noch op daken te bekennen. Gelukkig is hij onder een goed gesternte en op een fijne plek geboren. De Catalaanse zon doet Trappedoelie goed. Het wordt meteen zijn maatje. De zon is er altijd. Die geeft warmte en is altijd blij. De zon is zijn grote vriend. Zijn steun en toeverlaat.

De zon als grote motor van zelfontplooiing. Trappedoelie deelt zijn zorgen met deze allemansvriend. Het kan hem niets schelen. De zon weet alles van iedereen. Het mooie daarvan is, dat alle zorgen die de zon ter oren komen, never nooit in de kiem worden gesmoord. Je zou eigenlijk anders verwachten bij deze hittebron. Maar de zon weet beter. Hij ontdoet 'best kept secrets' van Jan en alleman van het persoonlijke en gooit ze terug de wereld in. Ter lering, vermaak en zelfontplooiing. Het regent niet voor niets regelmatig zonnestralen.

Trappedoelie pikt dit snel op. En het is goed. Hij neemt zijn drukke ouders niets kwalijk. Niet dat er een echte moeder in het gezin ontbreekt; niet dat ze in het katholieke Catalonië niet getrouwd zijn voor hij ter wereld kwam; niet dat in het kasteel een wit paard als huisdier rondloopt; niet dat papa Piet zo zwart als roet is, naïef, ja zelfs een beetje dom; niet dat papa Sint eigenlijk veel te oud is om nog kinderen te krijgen. Maar ach. What the fuck. De wijsheid van papa Sint maakt veel goed. Zowel voor kleine Trappedoelie als voor papa Piet.

Vijfde deel van zesluik, geschreven naar aanleiding van De wereld ondersteboven.

08-12-2014

Uit de plooi

Mijn gezicht is bevroren. Van de kou die rondom mij heen waart. Gestold in H2O. IJspegels van gedachten die maar niet willen ontdooien. Maar ik weet wel beter. De kou komt ook van binnenuit. Hart en bloed zorgen nog nauwelijks voor verwarming. Waar is de tijd gebleven dat het kookte? Van liefde of woede, van zenuwen en spanning. Het hart slaat niet meer op hol.

Mijn gezicht is bevroren. Niemand die het ziet. Niemand die het breekt. Het ijs in mij. De kunstschaatsen aangebonden, schaats ik cirkels in mijn hersenpan. Kunstzinnige pirouettes van pijn en verdriet draai ik op het ijs. Spinnend, tollend, op zoek naar zwakken. Ik weet en vind ze als geen ander. Mijn gezicht moet uit de plooi. Dat kan alleen met vallen en opstaan. Liefst zonder hoogmoed. Met lef. Met moed. Gedragen door mijn naam.

De spiegel knipoogt. Steekt een riem onder de gordel. ‘Je kunt het vriend’, lijkt hij te zeggen. ‘Gooi mij desnoods in duigen’. Het wordt tijd dat ik mezelf opnieuw ontplooi. Het ijs rondom mijn hart en ziel ontdooi. Het bloed opnieuw laat stromen. Handel en wandel in positieve energie. De ogen ontsluier en opnieuw laat blinken. Het is nooit te laat. Te laat voor zelfontplooiing. Beginstadium van geluk. Een ultieme basisbehoefte. Kop op dus. Alles uit de plooi.

Vierde deel van zesluik, geschreven naar aanleiding van De wereld ondersteboven.


07-12-2014

Levenselixer

Sommige mensen kunnen mijn bloed wel drinken. Ze vertellen alleen niet waarom. Dat komt ietsiepietsie te dichtbij. Af en toe drink ik ook mijn eigen bloed. Dan loop ik uit de hand. In hekel en pekel. Bloed heeft nu eenmaal een zuigende werking. Bloed pompt en zuigt. Het stroomt, stroopt en zwelt door aderen. Het transporteert en voedt. Maakt mensen gelukkig en ongelukkig.

Bloed is vloeibaar en een ware levenselixer. Maar de mooiste eigenschap heb ik nog niet benoemd. Bloed verbindt. Het verbindt bloedverwanten, bloedbroeders en geliefden met elkaar. In onvoorwaardelijke liefde, in vriendschap en geboorte. In die verbinding vinden we elkaar bloedmooi. Zo mooi dat we er van gaan blozen. Vlekken op de wangen, vlekken in de nek. Het bloed stijgt dan even naar ons hoofd.

In onvoorwaardelijke verbindingen gedij ik het best. Geworteld in sociaal contact stijg ik tot grote hoogten. Het levert hartverwarming en zielenrust. In bloedverwantschap zitten veel emoties ingebed. Hoog oplopend, soms tot tranen toe geroerd. Het is familie die emoties vaak regeert. Boosheid, woede, vreugde, angst, passie, hartstocht, lust en leven. Ze pompen bloed met zuurstof, kortademig en kortstondig door mijn aderen en zenuwen.

Bloedbroeders hoe dan ook, zij gaan door dik en dun, in blindelings vertrouwen. Gelijkwaardig, democratisch, arm of rijk, lief en vooral, vrij van zonden. Een voor allen. Allen voor een. Gevoed door eten, water, lucht. In bloed. Mijn eigen bloed. Levenselixer.

Derde deel van zesluik, geschreven naar aanleiding van De wereld ondersteboven.

06-12-2014

Eten, water, lucht

Basisbehoeften van het ergste soort. Ik kan niet zonder, al zou ik soms graag willen. Voor hoeveel procent besta ik ook alweer uit water? En hoeveel weegt dat water niet? Voor hoeveel mensen ben ik lucht? Hoe vaak adem ik slechte sferen? Ik ben op zoek. Zoals zovelen. Om opgegeten te worden. Opgevreten liefst. Door liefde en genegenheid.

Basisbehoeften. Ik adem, drink en eet er dagelijks liters, kilo’s van. Bezuinigen daarin dat kan ik niet. Dat doet alleen maar pijn. Maar wat als ik iemand even niet kan luchten? En wat als ik watertand van liefde, onbereikbaar. Wat als eten mij niet langer troost kan bieden? Voor datgene dat ik naarstig mis. Dan vervloek ik kortstondig al mijn basisbehoeften. En denk heel even zonder te kunnen.

Iedere ochtend als ik wakker word. Dan besef ik telkens weer. Hoe gelukkig ik mezelf mag prijzen. Dat ik ademend wakker word, niet verstikt door boze dromen. Dromen doe ik zelden. Ze vormen geen enkele voedingsbodem om mijn dag in vreugde of angst te beginnen. Heel, heel soms droom ik stiekem. Dan droom ik stiekem dat ik droom. Van eten, water of lucht. Om daarna opnieuw te aarden.

Eten, water, lucht. Ze zijn in mijn mini westerse wereldje in overvloed aanwezig. In andere werelden zijn ze, veel te vaak, een schaars goed. Inzet voor oorlog en vrede. Met hekken en wapens bewaakt. Het is te triest voor woorden. Dat aan de basis, behoeften niet vrijelijk worden gedeeld. Hemel en aarde ze komen ons allen toe. Niemand uitgezonderd. Of is het toch die ene droom?

Tweede deel van zesluik, geschreven naar aanleiding van De wereld ondersteboven.

05-12-2014

Houd me eens vast

Ik kan wachten, ik kan hopen, ik kan duimen dat het lukt. In gedachten kan ik slapen maar toch lig ik wakker op mijn rug. Urenlang kijk ik naar hetzelfde rotbehang. Hoor alleen maar, dat ik hulp krijg van de tijd. ‘Jongen, de tijd sleept jou er doorheen’.

Maar hoe langer het duurt, hoe groter de spijt. En alweer een volgend uur voorbij. Het is niet zo dat ik jou iets verwijt. Maar echt, wekenlang ben ik de tel al kwijt. Houd me eens vast en laat me pas los als ik alles vergeten ben. Ben heel stil of zeg heel zacht: het komt allemaal goed, hoeveel dagen het ook kost.

Aai me en zing, zing zo lief dat ik denk, aan het zingen, alleen aan jouw stem. Dan zweef ik mee op jouw liedje en draai me nooit meer om. Al die jaren, al onze eigen café’s in Dublin, Gent en thuis. Alle waren. Wat jij toch met hun deed.

Iedere harde vuist, ik voel hem nog, maar liever toch, vergat ik alles nu. Houd me eens vast. En laat me pas los als ik alles vergeten ben. Ben stil, zeg zacht: het komt allemaal goed, hoeveel dagen het me ook kost. Aai me en zing, zing zo lief dat ik denk, aan het zingen, alleen aan jouw stem. Dan zweef ik mee op jouw liedje en draai me nooit meer om.

Zijn er kleuren? Zijn er meisjes? Zijn er kroegen, daar waar jij nu bent? Sorry voor die domme bloemenblaadjes, die liggen op jouw kist. Ik ga niet mee. Word liever oud. Omdat ik van het leven houd. Houd me eens vast en laat me pas los als ik alles vergeten ben.

Opgedragen aan Twan, vrij vertaald, met dank aan Frans.

Geschreven n.a.v. 4e schrijfopdracht op ColumnX (december 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
De maand december staat in het teken van de muziek, de top 2000 in het bijzonder.
Kies een nummer, laat je meevoeren door de klanken en spui in 300 woorden jouw (on)genoegen!
.

NB (04-01-2014):
Dat is frappant. Tweede kerstdag bij Top 2000 a go go. Hald mich ens vast. Gememoriseerd door Jack Poels (Rowwen Heze) als mooi (troost)lied. Dat ik dat gemist heb! Mooie minidocumentaire over het lied. Mijn zus herinnerde mij er vandaag aan.
http://www.npo.nl/top-2000-a-gogo/26-12-2014/VPWON_1221985
Ik zal het nooit meer vergeten. Frans alleen op de piano, laat op de avond, tijdens afscheidsreceptie, na de begrafenis van mijn broer Twan, in 2005. Het lied was pas uit. Hij kon het niet spelen in de kerk wegens andere verplichtingen met Neet oet Lottem. Maar wat was ik blij en verdrietig tegelijk. Met dit verlaat optreden. En met mij vele anderen. Over troost en liefde gesproken. Thanks again!

04-12-2014

Vijf etages

Op de kop in vijf etages. Spoken doet het in ieders hoofd. De vraag nu is alleen, pak ik de trap of neem ik de lift. Naar bodem of plafond? Stap ik bij iedere etage uit? Voor de zekerheid. Gewoon om even rond te kijken. Er is vast wel iemand die op alle knoppen heeft gedrukt. Maar zeker weten doe je het niet. Bij etage een richting plafond is de twijfel het grootst. Want wie neemt nu de lift naar een? Dat zijn alleen maar luxe beesten.

Bij etage twee wordt het een ander verhaal. Mensen slecht ter been drukken meestal snel op nummer twee. Het is een tussenfase. Uit vrees dat ze anders het toilet niet halen. Het is dan ook niet verstandig om hier voorzichtig rond te koekeloeren. Want voor je het weet word je gevraagd om begeleiding. Op tijdelijk transport naar dames of naar heren.

Bij etage drie begint het hoofd ietwat licht te voelen. Een middenfase richting doel. The sky is the limit. Maar het voelt helaas bepaald nog niet als blauwe wolken. De deur blijft toe. Bij etage een en twee zijn we immers ook niet naar buiten gelopen. Het voordeel van de twijfel doet ons loensen. In de misdaadpreventiespiegel. Zit mijn jas of jurkje nog wel goed?

Op vier daar wordt het echt pas spannend. Op vier wordt aan de poort gehijgd. Door ongeduldige dalers die niet langer willen wachten. Ze snuiven jouw lichaamsgeur en voelen lichaamswarmte door de liftdeurkier. Zeker in de avondspits zijn geur en warmte niet te versmaden. Zeer herkenbaar is het onderscheid in komen en gaan. Van Chanel naar flanel.

En dan volgt de ultieme bevrijding. De vijfde etage. Zeker bij ongenood liftgezelschap. De elevatorpitch van alle liftgangers kent iedereen dan uit zijn hoofd. Leeggeprikt boven hersens in gedachten. Futloos leeglopend als een moe ballonnetje. Het zij zo. De vijfde etage geeft altijd bevrijding. Gelukkig maar.

Het geluk is slechts van korte duur. Want er is namelijk ook nog zoiets als de wereld op zijn kop. Wat op zijn tijd naar boven gaat zal vroeg of laat ook weer moeten dalen. Niet als stof, maar gewoon compleet, met alle ledematen. En als het even kan, bij ieders welbevinden, met alle ledematen op de juiste plek. Teruggekeerd op de basis, level zero, zal iedereen beamen, zo’n liftgang in het hoofd, dat is lang zo gek nog niet.

Eerste deel van zesluik, geschreven naar aanleiding van De wereld ondersteboven.

03-12-2014

Brabants Mozaïek

Beste Ando,

Je hebt het nu in eigen handen
Het grote licht
Ingepakt in duurzaam stof
Geloof me het gaat nooit meer stuk.

Maar waarom het grote licht?
Verpakt als vindmachine
Wat moet je daar nu mee?
Verpakt nog wel in geloofwaardig paars.

Ik ga het je vertellen.
Op een dag kwam ik jou tegen
Bescheiden en ietwat verlegen
Hulpvaardig en hoflijk en bijna van alle markten thuis.

Behalve van die ene
Het zoeken naar
Het vinden van, je raad het al,
Duurzame koks en gasten.

Naar gulzige deelnemers aan een edel project
Een project geborduurd in Brabants wit en rood
Het klinkt als culinaire muziek
Samen eten en drinken tijdens Brabants Mozaïek.

Ik weet het zeker, het gaat gebeuren
Geloof het of niet
Die gulzige koks en gasten die gaan komen
Daarvoor dient ook deze mooie vindmachine.

Hij zoekt en schijnt
Trekt koks en gasten aan
En geloof het of niet,
‘Wie motten das licht’

Maar wat veel belangrijker is
Dat is de gedachte,
Het idee, het concept
Dat samen eten samen delen, juist warme voeding geeft.

Wat is er mooier dan als gastheer mogen voorzien
In gezelligheid en samen zijn
En dat is nu precies waar jij voor gaat
Een gastheer-zzp-er, in de dop, maar wel ten voeten uit.

Daarom dit cadeau ter ondersteuning, gewoon omdat je het verdient
Voor even in de spotlights, een beetje extra licht in duisternis, het kan nooit kwaad
Voor de zekerheid en het geval de aarde voor de zon blijft hangen.
Ach … what the fuck … met Ando’s Slow Food Corner valt niet te stangen.

Deze vindmachine zet alles in een compleet ander licht
Ga snel op zoek naar huishoudtrap en accuboormachine
Plug dit apparaat aan het plafond
En plaats een inspiratietafel eronder, op de grond.

Denk dan niet te lang na en handel
En voor je het weet gaan alle koks en gasten aan de wandel.
Richting Ando’s Slow Food Corner
In herfst, winter, lente en zomer.

01-12-2014

De wereld ondersteboven

De wereld verandert. Maar in wat? Moeilijk te zeggen. We bedenken het. In veelzijdige theorieën. Rijken worden armer. Armen worden rijker. Maar hoe dan? Niet in geld. In emotie misschien? Een klein essay. In kleine zinnen. Via Maslov’s behoeftepiramide. Basisbehoeften opnieuw geschaald. Maar dan omgekeerd. Op zijn kop. In vijf etages. Maslow’s wereld ondersteboven.

De vijfde etage. Van oorsprong basis. Wordt de bovenste. Eten, lucht, water. Basisbehoeften heel primair. Ze staan bovenaan. Helemaal aan top. Voor velen onbereikbaar. Maar niet noodzakelijk. Dan volgt bestaanszekerheid. De vierde etage. Dak boven hoofd. Niet in oorlog. Huisje, boompje, beestje. Veiligheid en zekerheid. Dat wensen we. Dat voelt comfortabel.

De derde etage. We willen meer. Liefde en vriendschap. Maar hoe dan? Gebed in emotie. Geworteld in contact. In sociaal contact. In verbinding zijn. Samen met elkaar. Daarna volgt erkenning. Ja, dan pas. Voor sommigen levensbloed. Voor anderen levenselixer. Hoe denken anderen? Hoe denken zij? Ja, over mij! Hoe denk ik? Ja, over mijzelf. En over anderen? Dat is belangrijk. Voor de rijken. Voor de armen.

De eerste etage. Van oorsprong bovenaan. Start bij zelfontplooiing. Wereld in verandering. De noodzaak voorbij. Iedereen wordt ZZPer. Onafhankelijk van elkaar. Zenuwachtig zonder poen. Zat zonder pils. Ziek zonder personeel. Ziedend zonder partner. Zoekend zonder pa. Zweverig zonder pen.

Hulpeloos zijn we. Hulpeloos zonder zelfontplooiing. Daar begint alles. Met zelf ontplooien. Meteen vanaf conceptie. In de kiem. Bij de geboorte. De boreling ontplooit. Hij wordt (h)erkend. Onmiddellijk ontstaat contact. Veilig en zeker. Hemel boven hoofd. Kraaiend van plezier. Honger kan wachten. De baby laaft. Water en lucht. Een geboren wereldwonder. Arm noch rijk. In goede tijden. En in slechte. Van alle tijden.

Opvoeding in zelfredzaamheid. Daar groeit zelfontplooiing. Maslow’s piramide ondersteboven. Op zijn kop. De wereld verandert. Enkel door geboorte. Een enkele geboorte. Gekoesterd in liefde. Ademend, etend, drinkend. In onvoorwaardelijke liefde. Klaar voor ladderklim. Klaar voor wereldstorm.

Naar aanleiding van deze column heb ik een zesluik geschreven.
Zie ook:
(1) Vijf etages
(2) Eten, water, lucht
(3) Levenselixer
(4) Uit de plooi
(5) In de kiem
(6) Boven aan de ladder

30-11-2014

Columns van Harrie (November 2014)


Plaksnuit / Uitdaging van de maand / 03-11-2015

Daar staat ie dan. Brizzl djeu. Midden in mijn bos. Dat is lang geleden. Ik ben helemaal ontdaan. Had hem al geparkeerd, ergens diep verstopt in mijn warrig brein. Hij oogt stil. En dat is wel eens anders geweest. Zal ik hem aanspreken? Vroeger deed hij dat wel. Bij mij. Maar zie hem nu eens staan? Oud, afgetakeld, fout gekleed, onverzorgd. Hij spoort niet meer met het beeld dat ik van hem had. Wat is er mis gegaan? Met hem, of met mij? Ziet hij mij staan? Nog of nooit, zoals toen … ? Een meester was hij in het wegkijken. In het niet kijken. Als starende ogen konden doden.
Zouden anderen hem ook kunnen zien? Dat vraag ik me af. Bestaat hij alleen op mijn netvlies? Hoe langer ik naar hem kijk hoe groter mijn nieuwsgierigheid wordt. Maar aanspreken, nee, dat durf ik niet. Stel je eens voor dat … ? Nee, nee, ik wil het niet. De pijn is te groot. Van het gemis en van datgene dat niet is aangedaan. Had ie maar … Maar daarvoor is het te lang geleden. Het diepe geloof in niets is te lang geworteld in mijn bos. Mijn trieste bos, op deze novemberdag.
Puur toeval. Het is dezelfde dag als toen ik hem voor het eerst zag. Aanbad. Onmiddellijk. Onvoorwaardelijk. De liefde met hem wilde delen. Ach de liefde, tastbaar afwezig. Al jaren. De liefde voor het leven, de liefde voor de persoon. De derde. Ik kan natuurlijk weer op zoek gaan. Op onderzoek. Het onderzoeken. De onderbuik en het waarom? Maar nee. Het is te vermoeiend. Ik laat hem daar maar staan. In zijn naaktheid. Onaangedaan. Starend naar de buiknavel. Uitpuilend. Een vette knipoog is datgene dat rest. Vastgeplakt op zijn leeg gezicht. Ik geloof niet meer in plaksnuiten. Niet meer. Nooit meer.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.



Hel / Uitdaging van de maand / 13-11-2015

Ganglati en Ganglot zitten aan tafel. Ze zijn moe. Moe van weer een dag hard werken. Het werken dat hun moeilijk werd gemaakt door een confrontatie met een aantal vervelende Walkuren. Gelukkig is daar de troost. De troost van hun bazin Hel. Een schat van een bazin. Al doet haar naam anders vermoeden. Met groot inlevingsvermogen waakt Hel over haar bedienden. Dat beseffen Ganglati en Ganglot maar al te goed. De troost is hard nodig. De ontmoeting met de Walkuren leverde een stevig robbertje vechten op.

Het was hun niet gelukt om nieuwe zieltjes te winnen. Niet goedleers noch kwaadschiks. Ze hadden gefaald. Vlak voor de deur van hun state Gnipahellir waren ze in hun flank aangevallen door dat verrekte beest dat ze in een eeuwigheid niet meer hadden gezien. Dat beest waarvan de naam niet genoemd mag worden. Een grote bruine knol met acht poten en gouden manen. Onverschrokken had dat paard aangevallen. Zelfs hond Garmr was ocharme, met de staart tussen zijn poten afgedropen. De held.

“We maken er geen wedstrijdje van”, sprak Hel. “Laat de verdwaalden maar dolen. Misschien zijn ze beter af bij Freya en Odin.”. Ganglati en Ganglot wisten wel beter. Wat nu door het hoofd van hun bazin spookte, wilden ze niet weten. Inderdaad. Dat wilden ze niet weten. Ze vraten nog liever klaverblad. Nee, het spook van Hel had ongetwijfeld te maken met vader Loki. Hij was weer aan Hel verschenen. Dat hadden ze gehoord. Maar in welke verschijning?

Piep, piep, piep, … een droom verstoord. Net nu hij diep naar binnen drong. Die blijft de hele dag bij. Dat is een ding dat zeker is. Opstaan dan maar. Voortgaan op mijn eigen hemelse helleweg. In de ban van hen die we nooit meer zullen ontmoeten. Nimmer. Jammer maar helaas.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.



Sinterklaas let op de kleintjes / Actualiteiten / 17-11-2014

De maan schijnt door de bomen van mijn bos en de wind waait zachtjes door de struiken. Nergens niks is verder wat te horen. Zelfs geen wild geraas. Zou de goede man nog komen? De man van taai en marsepein. Ik zal eens aan het leren gaan. De nacht is nog zo lang.

Hoe is het nu toch mogelijk? Midden in de nacht wordt zomaar aan mijn deur geklopt. Wie zal dat nu toch zijn? Een goede vriend toch zeker, of misschien een vreemdeling. Wie staat daar nu aan de deur? Ik kan niets zien. De nacht is zwart als roet.

Bij mijn voeten staat een lieve kabouter. Hij kijkt wat pips. Het is ook veel te laat voor die kleine man. Of is het een vrouwtje. Moeilijk te zien. Misschien moet ik effe rammelen.
Aan de rammelaar hoor je het geslacht. Hoe ik dat weet? Tsja, de ervaring hè. Ik heb er wel lang over gedaan maar allez. Nu weet ik het kaf van het koren te scheiden.

“U gaat mij niet rammelen hoor. Nee, hoor. Dat wil ik niet. Ik ben een meisje. Ik zeg het u. Mijn naam is Kapoentje. Ik kom hier met een boodschap. Een boodschap van Dopvleugel mijn broertje. Ik moet u vertellen dat ie komt.”

Brizl djeu. Merkwaardig bezoek. Een kleine meisjeskabouter die niet gerammeld wil worden met een boodschap van een kabouterbroer die zelf verstek laat gaan. “En waarom komt je kabouterbroer dat zelf niet vertellen? En wie komt er eigenlijk?”

“Ja, kijk eens meneer, dat is nu juist het probleem. Hij weet het zelf ook niet. En ik ben slechts de boodschapper. En u kent het spreekwoord meneer. Don’t shoot the messenger!”

Ah, een intelligente meisjeskabouter. Die zijn het leukst. Nog leuker dan thuis. “Zeg lolbroek, zeg maar tegen je broertje, is ie trouwens kleiner of groter dan jou, dat het waarschijnlijk een of andere Sinterklaas is en zeg ook maar tegen je broer dat ie niet de deur moet open maken. Zeker niet ‘s-avonds laat.”

“Maar waarom niet meneer? Sinterklaas is toch een kaboutervriend?”

“Nou, ik zal het je vertellen Kapoentje. Er lopen hier ook vreemde clowns in het bos. En die zijn lang niet altijd goed bij zinnen. En je kent het spreekwoord: een gewaarschuwde kabouter telt voor twee! Dus … hup, hup, hup … snel naar huis. En ramen en deuren dicht!”

“Mogen we wel de schoen zetten meneer?”

“Ja, dat mag, maar wel uitkijken dat je er niet te veel in doet. Ik heb namelijk gehoord dat Sinterklaas op de kleintjes let!”

“Oh, en van wie heeft u dat gehoord?”

“Van de groten!”


Ver kijken / Actualiteiten / 19-11-2014

Sinds kort heb ik een verrekijker. Als een kind zo blij ben ik ermee. Waarom? Omdat ik nu kan zien in de verte. Wat ver is wordt aan mij onthuld. Mijn verrekijker reikt zover dat het zelfs de tijd inhaalt. Zowel terug als vooruit. Kan dat? Ja, dat kan. Zo komt via mijn kijker binnen, datgene dat ik gisteren gezien heb. En ik moet zeggen dat komt binnen. Sommige dingen wil ik helemaal niet zien maar ach, zien en gezien worden, daar draait het in de westerse wereld om, toch? Haast onvermijdelijk helaas. In het rijke wilde westen, wel te verstaan. Brizl djeu. Griss mich nich.

Maar vooruit kijken dat blijft toch wel het leukste. Ik kan met mijn nieuwe kijker zover vooruit kijken dat ik zelfs de toekomst kan voorspellen. Zo zie ik dat de komeetverkenner Philae op dit moment nieuwe ontdekkingen verricht. Een zon is namelijk verschenen. Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Zojuist. Ja, ja, zo ver kijkt mijn kijker. Philae ‘unplugged’. Ik zie hoe hij op verkenning gaat. Uit zijn hol kruipt. Uit de schaduw zogezegd. En ik voorspel u nu, en dat is makkelijk met vooruitziende blik, de informatie moet immers nog naar de aarde verzonden worden, dat er duurzame energie gevonden wordt. Energie die transatmosferisch, zonder telepathie maar met voldoende ethos, linea recta in de toekomst richting het wilde rijke westen kan worden gezonden. Via ‘hosanna’ Rosetta. Die legt alles vast en stuurt het door. Zeker weten. Omarmd en opgeslurpt zal die nieuwe energie dan worden. Ja, ja, binnenkort kunnen we volop 67P tanken. Tegen 1 euro 50 de liter. Ik voorspel het u. Het is een kwestie van heel even wachten totdat het moeder aarde bereikt. Maar ik heb het al gezien. Super.

Maar … maar … wacht … wacht … zie ik dat nu goed? Mozes kriebel. Houdt mijn televerrekijker mij caleidoscopisch voor de gek? Er stapt een mannetje uit de Philae? Hoe is dat nu mogelijk? Zo ver van de wereld. Hoe is die al die tijd aan eten gekomen? En aan water? Tien jaar lang? Hoe heeft hij overleefd? Met pizza? Hij heeft rood haar en een scheef gezicht. Nee, nee, geen scheef gezicht. Een scheve mond. En … en … en … het is ongelofelijk … hij zingt. Heelal. Het geluid dat zal zo direct wel binnenkomen. Ho, ho, ik heb dan wel een televerrekijker. Het geluid dat loopt toch altijd wat achter bij het licht. Ik zie hem wel maar hoor hem niet. Ah … daar komt het al binnen. “Bloemkolen, bloemkolen, hele grote bloemkolen …!” Het is niet waar. Maar dat is … hoe heet ie nu ook alweer …?” Gisteren (dinsdag 18 november 2014) nog een prijs gewonnen. Ik heb het gezien. Door mijn televerrekijker op mijn televisie. De televisieverrekijkerring. Die won ie. Nu weet ik het weer. Voor het maken van 50 jaar lachwekkende hors d’oeuvres. Ja, ja, voor het maken van theater van de buiten categorie. Het theater van de lach. Onzichtbare André. Ja, ja, zo heette die. Nu weet ik het weer. Unne goeie kloot. Amai.


Nieuwsgaring / Gein & Ongein / 24-11-2014

Mozes kriebel. Dat heb ik nou weer. Voor mijn informatie ben ik afhankelijk van wat mijn bos binnenkomt. Ik zuig alles en iedereen zoveel mogelijk leeg. Want ik ben verslaafd aan nieuws. Hoe ik dat doe? Dat is een ingewikkeld verhaal. Het kost ook veel energie. Eerst maar even inleiden.

Mijn bos wordt door veel mensen gebruikt om energie op te wekken. Als ze eventjes geen puf meer hebben, als de batterij leeg is of er volledig doorheen zitten is, dan brengen ze een bezoek aan het bos. Ze nemen dan ook allerhande apparatuur mee. Liefst draadloos. Informatieapparaten noem ik ze. Want de mensen kijken er voortdurend naar. En iets waar je voortdurend naar kijkt dat moet interessant zijn. Ik vergelijk het altijd met naar vrouwen kijken. En zeg eens eerlijk, wie wil daar nu niet over geïnformeerd worden?

Enfin, de mensen lopen met die apparaten vaak tegen een boom. Onoplettend als ze zijn. Ik hoor dat altijd. Eerst hoor je ‘pats’, dan ‘au’, en meestal onmiddellijk gevolgd door ‘godverdomme’. Het glaasje is dan gesprongen. Van hun kijk- en oorijzer. Of erger nog, van hun informatieblok. Paniek in mijn bos is het dan. Als een ware herder en boswachter ga ik er meteen op af en biedt troost aan drager en boom. Als het ernstig is verwijs ik door naar KwikFit en Autotaalglas. De dragers naar KwikFit en de bomen naar Autotaalglas.

Van KwikFit krijgen de kijk- en oorijzerdragers meteen weer energie en helder zicht. Bij Autotaalglas poetsen de bomen in no time hun gekrenkt ego op. Ze zijn zo lichtgevoelig die bomen in mijn bos. Van glas zijn hun emoties. Breekbaar. Bij Autotaalglas worden ze daar meteen van genezen. Van die emotiebreuken. Gelijmd en gepaaid worden ze, de berken, de eiken, de sparren en de dennenbomen. Ze keren altijd voldaan terug van zo’n revaliderend bezoek. Als herboren. Niet meer van glas maar met een stoere harde bast.

Als vervolgens de dragers en bomen voldoende hersteld zijn dan komt de afrekening. Ja, ho eens even, ik mag dan wel herder en boswachter zijn, voor niets gaat de zon op. Ook bij bewolkte dagen. Kop op zeg. Ik vraag niet veel. Alleen wat informatie en de noodzakelijk energie. De bomen komen mij altijd het eerste tegemoet. Kan ook niet anders. Ik ben per slot van rekening toch ook hun baasje.

Aan de kijk- en oorijzerdragers vraag ik altijd om heel even hun apparatuur, inlogcode en wachtwoord af te staan. De draadlozen vraag ik dan altijd om me even te connecten met de cloud (deze wetenswaardigheden heb ik onlangs geleerd tijdens het laatste druïdencongres). Daarna doe ik een beroep op hun data, ik vraag dan even de meest verse informatie bij hun op. Degenen met een kabeltje koppel ik aan de dichtstbijzijnde boom. Ja, ja, bomen zijn een uiterst geschikte bron om verbinding mee te zoeken. Vooral dennenbomen. Ze geven direct toegang tot informatiestromen, de data en de energie. Een kind doet de was. En dan is het slechts een kwestie van laden.

Tot slot zet ik dan mijn geheime wapen in. Mijn voorkennis. Een wapen dat ik mijn hele leven lang al koester. Ik houd hem meestal zorgvuldig verborgen. Voor iedereen. Wat in de voorkennis verborgen ligt ga ik niet verklappen. Behalve dat datgene, dat op dit moment van nut is, dichterbij voor handen ligt dan menigeen denkt. Ik kan de energie en informatie wel opwekken bij mijn dragers en bomen, maar waar sla ik ze op? Juist, dat ligt in mijn voorkennis, mijn geheim opgesloten. Drie keer raden wie de sleutel heeft. En belangrijker. Van welke boom?

Gris mich nich, nu ben ik alleen nog vergeten te verklaren waar ik boven in de eerste alinea last van had. Wat ik nu precies weer heb? Het antwoord is achteraf eenvoudiger dan ik dacht. Namelijk de aanleiding tot dit schrijven. En dat is de plotse onverwachte en onaangekondigde verandering van de presentatie van de informatie. Meestal krijg ik namelijk de informatie gepresenteerd in NOS-vorm. Ja, in NOS-vorm. Niet in VOS-vorm noch in NOTRE-, VOTRE-, LEUR- of LEURS-. En die laatste NOS-vorm die is wel zo vervelend. Stiekem, sneaky, onaangekondigd veranderd. Ik kan er digitaal niets meer in vinden. En dat heb ik dus weer. Niemand anders die daar last van blijkt te hebben. Vreemd, heel vreemd. De presentatie is toch van levensbelang. De stekker eruit godverdomme, de cloud lek geprikt so de ju, als de presentatie niet goed is! Graag de oude NOS-presentatie terug. Brizzl djeu!


Schouwen / Gein & Ongein / 28-11-2014

Het is geen gezicht. Voor me zit een man op zijn hurken. Met zijn broek net iets te ver omlaag. Ik zie zijn harige bilspleet bruinig naar me lachen. Iedere keer als hij zijn armen naar voren strekt, trekt de spleet als een treurige smiley dicht. Geen gezicht.

Ik vraag me af waarom de man in zo’n netelige positie zit. Hij maakt het zich bepaald niet makkelijk. Hij verzamelt het hout dat hij zojuist gehakt heeft. Waarom? Geen idee. Ik zal het hem eens vragen.

Meneer, meneer, waarom hakt en sprokkelt u hout?

Nou, gewoon om een kast te timmeren?

Een kast?

Een kast ja, daar zit ik namelijk graag op.

U zit graag op de kast?

Jazeker!

Niet liever op een stoel?

Nee.

Waarom?

Nou, dan kan ik beter schouwen vanuit vogelperspectief.

Vanuit vogelperspectief?

Ja, dat vind ik fijn.

Oh.

Ik heb arendsogen, weet u. Die zien alles. En heel vlug.

Oh ja?

Daarom zit ik graag hoog, en het liefst op een kast.

Is dat niet gevaarlijk?

Nee hoor.

En wat ziet u dan zoal?

Kikkers, heel veel kikkers.

En verder niets?

Eigenlijk niet nee.

Hoe komt dat, er is toch veel meer te zien?

Nou kijk, dat moet u even in het juiste perspectief zien.

Ja, ja, kikkerperspectief zeker.

Hoe weet u dat?

Ach … Een gokje.

U bent waarachtig slim, en uw naam is?

Raakhout.

Raakhout, waar komt dat vandaan?

Tja … Dat heeft mijn baasje verzonnen.

Jouw baasje?

Ja, Harrie.

In hemelsnaam waar komt die naam vandaan?

Nou niet in hemelsnaam, het komt gewoon uit het Engels.

Wouw! Wedgewood?

Nee, Touchwood.

Ach, gevoelig baasje zeker.

Niet echt. En nog plannen voor vandaag?

Ja, brommen.

Brommen?

Ja, favoriete hobby van mij, naast kiften.

Poeh, vermoeiend. Brommen en kiften.

Vind je?

Ja, ik dialoog veel liever.

Wat is dat dan?

Nou, dat wat we nu zo’n beetje doen.

Poeh, dat vind ik pas vermoeiend.

Ach, als je veel oefent valt het best mee.

Nou, laat mij maar lekker brommen.

Vanaf je kast zeker.

Hoe bedoel je!

Gewoon brommen en kiften vanaf je kast. Dat doe je toch het liefst?

Ja, eigenlijk wel.

Wanneer is ie af?

Wat?

Je kast.

O, dat duurt nog wel even. Ik heb er geen haast mee.

Waarom niet?

Ik heb er al zoveel.

Hoezo dat?

Nou, ik word nogal vaak op de kast gejaagd. Dan is het handig als je er een paar hebt. Ik blijf ze bouwen. Altijd handig.

Heeft u ook nog een favoriete kast?

Onderkasten.

Oh, waarom?

Die zitten het lekkerst en geven het beste mee.

Wat geven ze dan mee?

Gelijk. Mijn gelijk.

Da’s handig.

Zeker.

Nou, ik ga maar weer eens verder.

Oké.

Tot ooit.

Tot later.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

27-11-2014

Klinkers in de zon

De schrijver legde heel eventjes zijn pen neer. Omhoog langs het plafond klom een laatste zomermug. Een flauw beest met dunne vleugels en amper in staat om nog te steken. De herfst had hij overleefd, als een kleine Napoleon. De winter zal een ander verhaal worden, zo ook dacht de schrijver.

Hij had veel liever een carrière als stratenmaker geambieerd. Het had hem echter ontbroken, aan daadkracht en aan een sterke rug. Een watje was hij in de loop der jaren geworden. Donzig steriel met ook nog eens een slechte smaak. Altijd maar kiezen voor onderwerpen die er niet toe doen. Waar niemand op zit te wachten. Zijn lezers vielen er haast bij in slaap.

Dromen stond de schrijver zichzelf gelukkig toe. Hij droomde van klinkers en van walen, van kinderkopjes en geel zand. Het bleef maar kriebelen. De jeuk werd langzaam ondraagbaar. En dat terwijl de zomermug al lang voor pampus lag. Nooit goed, als een mug erbij gaat liggen. Op zijn rug, als een dood vogeltje. Het ene been gestrekt. Languit onderuit.

Het roept een stil verlangen op. Naar weer een nieuwe zomer. Als we de seizoenen toch eens voort konden duwen. Of nog liever, bevriezen. De herfst, winter en lente voor altijd in het vriesvak. De zomer in de koelkast. Want het mag ook niet te warm worden.

Gelijkmatige temperaturen, ideaal voor het schrijven van een boek. Losjes vanuit de palm. Niet krampachtig. Met vloeiende onderwerpen. Die iedereen kan verstaan. Wat zou het lezen dan begripvol worden. Maar ook ontzettend saai. Veel liever leg ik harde klinkers. Klinkers in de zon.

26-11-2014

Himmelhoch jauchzend

Waar ligt hij nu? Zojuist nog ergens gezien. En nu alweer kwijt. Wat doe ik daarmee? Ik ben zeer verdrietig. Kan wel hardop janken. Heeft geen enkele zin. Hoewel het bevrijdend werkt. Toch maar verder zoeken.

Ik schakel hulp in. Hij moet gevonden worden. Kan anders niet vertrekken. Die verrekte ouderdom ook. Vervelend hoor ouder worden. Zeker met zulke kinderen. Een zware last soms. Getors op je schouders. Maar nu hard nodig. Ik zet ze in. Mijn zoektocht vraagt erom. Ze moeten me helpen.

Kijken in de keuken. Voelen in de la. Speuren in de slaapkamer. Op het nachtkastje misschien? Heb nog drie minuten. De paniek slaat toe. Bonzo kijkt me aan. Meelijwekkend met verbaasde ogen. Ik duw hem opzij. Vindt ie niet leuk. Hij heft zijn poot. En legt meteen aan. De blaas op springen. Verdomme, ook dat nog. Doekje nergens te vinden.

"Gevonden!", roept de kleinste. "Toch niet in woonkamer?" Jawel, in de woonkamer. Dat is haast onmogelijk. Ik loop blij binnen. Maak zelfs een vreugdedansje. Daar ligt ie dan. Droevig op de bank. Mijn traag kortwerkend geheugen. Hij is eindelijk wakker. Waar was je nou? Had je je verstopt?

Onnozel kijkt hij weg. Hij heeft geen zin. Dat mag duidelijk zijn. Wat is het probleem? Aap komt uit mouw. Wat zeg je nu? Je wil niet werken? En waarom dan niet? Je hebt een burn-out? Van mij toch niet? Ik pieker je lam? Ja, ho eens even. Je wil meer rust? Niet meer alles onthouden? Niet meer alles opslaan?

Ik vrees het ergste. Dat gaat niet lukken. Ik wil wel helpen? Handleiding is helaas kwijt. Waar zit de uitknop? De kleinste weet raad. Klimt op mijn geheugen. Trekt aan zijn oren. Kraait van vet plezier. Geheugen slaat op hol. Lekker dom, die ouderdom. Nieuwe energie gaat stromen. Himmelhoch jauchzend in bomen. We kunnen op stap. Na wat dagelijkse vertraging. Om vier voor zes.

18-11-2014

Afscheid in de toekomst

Bedeesd zit Kees aan het ontbijt. Hij heeft geen enkele trek. Niet in eten en niet in gesprek. Zijn gedachten vullen maag en hoofd, met het aanstaande afscheid, met zeurderige pijn en twijfel. Om tien uur is het zover. De groepsruimte voelt zwaarder aan dan normaal. De stoelen leger. Iedereen neemt plaats in de kring.

Hans neemt het woord en vraagt wie er af wil trappen. Kees raapt al zijn moed bij elkaar en neemt een dapper besluit. Hij heeft het er al vaker over gehad maar nog nooit aangedurfd. Hij heeft zijn groepsgenoten met hun problemen zien worstelen en nu na twee maanden is het aan hem.

Scherp stelt Kees de situatie voor. Nu zestien jaar geleden. De stoelen gaan aan de kant. Uitgezonderd twee. Zij vormen de bank. De bank waarop zijn zieke moeder ligt. Achter de bank ziet Kees de gestreepte gordijnen hangen. Gordijnen die altijd dicht zijn. Ook hartje zomer. Ze houden de hitte buiten en het drama binnen. Behalve vandaag.

Met lichte aarzeling trekt Kees de gordijnen open. Het warme zonlicht vervult de ruimte en schijnt op het gezicht van mams. Ze opent de ogen en kijkt Kees lieflijk aan. "Dag lieve jongen, kom je eindelijk afscheid nemen? Na zestien lange jaren? Weet dat ik van je gehouden heb, ook al liet ik dat niet merken. Door mijn ziekte, door mijn stoornis. Sorry dat ik zo vroeg heen moest gaan. Hier een dikke knuffel!"

"Dag lieve mams, ik ben zo verdrietig, heb je nooit kunnen vertellen dat ik van je hou ... Maar ... ineens ... zo maar ... was je weg ... Ik heb je niet zien gaan. Heb geen afscheid kunnen nemen. Mijn tranen heb ik aan de Maas gegeven. Aan moeder Maas. Ik geef ze nu aan jou. Opnieuw en met een glimlach. Dag lieve mams. Love you!"

Geschreven n.a.v. 3e schrijfopdracht op ColumnX (november 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.

13-11-2014

Zonder vrees een bijzondere ontmoeting met de lach

Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk. Zo vrolijk ben ik lang niet meer geweest. Het is niet wat u denkt beste lezer. Neen, neen. Ben maar niet bang. Ik ga het niet meteen verklappen. Dat zou alleen maar zonde zijn. Het zou de spanning breken. Ik heb u nu nog bij de lurven lezer. U wilt weten wat mij zo vrolijk maakt.

Het komt niet meer zo vaak voor, ik weet het. Ook ik heb er last van. Van het gebrek aan vrolijkheid. Laten we elkaar niet voor de gek houden lezer, laat ons eerlijk zijn. Er valt toch niet zo veel te lachen de laatste tijd. Voor het gemak neem ik de lach maar even als graadmeter. Hoewel, die natuurlijk ook triest kan zijn. Een boerenkiespijnlach. Van de boer die zoekt. Nee, die weg sla ik even niet in.

Ik kan me de tijd nog goed herinneren dat de lach, als graadmeter voor geluk, op therapeutische basis werd ingezet. Ja, schuif maar weer een stukje verder op het puntje van uw stoel lezer? Want nu wordt het persoonlijk. Althans dat denkt u. Wees maar niet bang. Het is weinig onthullend. Niet eens autobiografisch, wel biografisch, maar dan alleen voor alleman. Allemens. Sorry. Alleman, zo vrouwonvriendelijk.

Complete lachsessies werden er gegeven in de jaren negentig. Wie het hardst, leukst en langst kon lachen. En niet als wedstrijd hoor, nee, gewoon voor de lol en om er een stukje gelukkiger van te worden. Van de lach ja. Maar hoe heette die man nu toch alweer. Die dat lachfenomeen onder onze aandacht bracht. Ik kwam hem laatst nog tegen. Kan alleen nooit op zijn naam komen. Eureka! Jan zonder Vrees. Zo heette die. ‘Laat los die angst’, riep hij altijd. En nu nog. ‘En lach. Ja, ook in deze barre tijden. Koekenbakker’.

Geschreven n.a.v. 3e schrijfopdracht op ColumnX (november 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.

12-11-2014

Blinddoek

In zwart, wit en blauw wrijft hij ogen uit
Wil niet weten wat komen gaat en verdwijnt
Hersenspinsels tekenen zich af
Op zijn voorhoofd, in vloeibaar mauve

Hij stoot zijn neus, wel drie keer
Niemand die zich ongerust maakt
Over een vage snottebel die over de wang kruipt
De mondhoek afgezakt in opgedroogd bloed

Waar in hemelsnaam heeft hij al zijn eer verloren?
De man met blinddoek
Hij sluit zijn ogen onvrijwillig, omdat het moet
Voor de wereld die hem lelijk oogt

Troebel, zo vlieden zijn gedachten
Voor hen die het zien willen
In letterwolken boven zijn hoofd
De grote ontcijfering kan beginnen

Wie vult wat in?
Zonder oordeel
Bevangen van een wereld
Die niet de zijne is

Het doek valt scheef over de ogen
Als een vrijheidsvlag
Met een knoop op het linkeroor
Hij wil en kan niet alles horen

Verminkt zijn de gedachten
Door oorlog en ongenade
Blauwe kriebels tarten zijn zwarte neus
Toveren een ongewilde glimlach om zijn mond

Wachten op de bus, het heeft geen enkele zin
De hemel wacht
Daar zal uiteindelijk rust gevonden worden
In donkerbruin verlangen, met ijdele hoop

Op dat wat komen gaat



Geschreven naar aanleiding van het schilderij 'The Blindfolded Man' (Marlene Dumas, 2007).
Gezien bij de tentoonstelling 'The Image as Burden' (Stedelijk Museum Amsterdam, oktober 2014).


03-11-2014

Zeg het in driehonderd woorden

Een, twee, drie. Vier, vijf, zes. Zeven, acht, negen. Tien, elf, twaalf. Dertien, veertien, vijftien. Zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig. Eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig, vijfentwintig. Zesentwintig. Zevenentwintig, achtentwintig, negenentwintig, dertig. Eenendertig, tweeëndertig, drieëndertig, vierendertig, vijfendertig, zesendertig, zevenendertig, achtendertig, negenendertig, veertig. Eenenveertig. Tweeënveertig, drieënveertig, vierenveertig. Vijfenveertig, zesenveertig, zevenenveertig, achtenveertig, negenenveertig, vijftig.

Eenenvijftig, tweeënvijftig, drieënvijftig. Vierenvijftig, vijfenvijftig. Zesenvijftig. Zevenenvijftig, achtenvijftig. Negenenvijftig, zestig. Eenenzestig. Tweeënzestig, drieënzestig, vierenzestig, vijfenzestig. Zesenzestig, zevenenzestig, achtenzestig, negenenzestig, zeventig. Eenenzeventig, tweeënzeventig, drieënzeventig, vierenzeventig. Vijfenzeventig. Zesenzeventig, zevenenzeventig, achtenzeventig. Negenenzeventig. Tachtig. Eenentachtig, tweeëntachtig, drieëntachtig, vierentachtig, vijfentachtig. Zesentachtig, zevenentachtig, achtentachtig, negenentachtig, negentig. Eenennegentig. Tweeënnegentig. Drieënnegentig. Vierennegentig, vijfennegentig, zesennegentig. Zevenennegentig, achtennegentig, negenennegentig, honderd.

Honderd en een, honderd en twee, honderd en drie. Honderd en vier. Honderd en vijf. Honderd en zes, honderd en zeven, honderd en acht. Honderd en negen, honderd en tien. Honderd en elf. Honderd en twaalf, honderd en dertien, honderd en veertien. Honderd en vijftien, honderd en zestien, honderd en zeventien, honderd en achttien. Honderd en negentien. Honderd en twintig.

Honderd en eenentwintig. Honderd en tweeëntwintig, honderd en drieëntwintig, honderd en vierentwintig, honderd en vijfentwintig. Honderd en zesentwintig. Honderd en zevenentwintig, honderd en achtentwintig, honderd en negenentwintig. Honderd en dertig, honderd en eenendertig. honderd en tweeëndertig, honderd en drieëndertig, honderd en vierendertig, honderd en vijfendertig, honderd en zesendertig, honderd en zevenendertig, honderd en achtendertig, honderd en negenendertig, honderd en veertig.

Honderd en eenenveertig. Honderd en tweeënveertig, honderd en drieënveertig, honderd en vierenveertig. honderd en vijfenveertig, honderd en zesenveertig, honderd en zevenenveertig, honderd en achtenveertig, honderd en negenenveertig, honderd en vijftig. Honderd en eenenvijftig, honderd en tweeënvijftig, honderd en drieënvijftig, honderd en vierenvijftig, honderd en vijfenvijftig, honderd en zesenvijftig, honderd en zevenenvijftig, honderd en achtenvijftig, honderd en negenenvijftig, honderd en zestig.

Honderd en eenenzestig, honderd en tweeënzestig, honderd en drieënzestig, honderd en vierenzestig, honderd en vijfenzestig, honderd en zevenenvijftig, honderd en

31-10-2014

Columns van Harrie (Oktober 2014)


Zwabberend de hemel in / Gein & Ongein / 01-10-2014

Het is me wat. Brizl djeu. Griss mich nich. Er heerst paniek onder de dieren. Dat zie ik aan hun gedrag. Het is al een paar maanden anders. De laatste weken verstoppen zij zich waar ze maar kunnen. Onder boomstronken, in diepe holen. In het struikgewas en op de hoogste takken. Muisstil. Fluitstil. Ik probeer te achterhalen waaraan dit gewijzigde gedrag ten grondslag ligt. Het is moeilijk te peilen. Totdat ik afgelopen week een vreemd heerschap door mijn bos zag struinen. Of moet ik zeggen mevrouwschap?

Hij of zij droeg een zwarte cape en liep met grote stevige passen door het bos. Alleen heel af en toe hinkte hij of zij een beetje. Dan trok hij of zij aan zijn of haar been. Alle dieren vlogen aan de kant. Dieren met en zonder vleugels. Om zich te verstoppen. Maar waarom? Ik besloot de cape fear even te volgen. Welke angsten riep deze zwarte zwabber op bij mijn dierbare beestjes? Hij of zij droeg een vreemd object in zijn of haar hand. Moeilijk te polsen wat het was. Ik heb niet zoveel met techniek. Dat het een technisch object was dat begreep ik nog. Maar daar hield dan ook het snappen op. Voor zover ik kon zien was het object bijna net zo groot als een hand. Het was rond, rood en plat. Hij of zij hield het vast aan een ijzeren staafje dat uit de rode schijf stak. Op de schijf zag ik een aantal cirkels met gevaarlijke tandjes.

Enfin. Het object leek nog het meest op een grote rode bromtol. Ik kon er niets mee. Totdat de zwabber stopte bij een boom. Wat de zwabber niet zag en ik wel, waren de duizend oogjes die hem beloerden vanuit omgevingsbomen en belendende struiken. Om dat te kunnen zien had je een geoefend oog nodig. Ondanks dat de zwabber had getracht zijn of haar blik te focussen door zijn of haar andere zintuigen af te plakken met zwart doek, en slechts ruimte te laten voor de ogen, verscherpte het amper zijn of haar blik. Onverstoord haalde hij of zij een nog vreemder apparaat onder zijn of haar cape tevoorschijn. Ik dacht eerst dat het een grote dikke opgeblazen groene boemerang was. Maar er hing een kabel aan. Een boemerang met kabel? Een lasso? Dan is het geen boemerang. Die komt vanzelf terug. Aan de kabel hing een blokje met twee scherpe tandjes.

In de struiken en bomen om mij heen begon het zenuwachtig te ritselen. De dieren … , dacht ik onmiddellijk, ze zijn bang. Maar waarom? Cape fear draaide krampachtig aan een van de uiteinden van de groene boemerang. Daarna stak hij of zij de rode bromtol met het ijzeren staafje in de boemerang. Ik hoorde een aantal dieren wegrennen vanuit het struikgewas. Ook hoog in de bomen vlogen een paar beesten weg. Enerzijds maakte het mij nieuwsgierig, anderzijds vreesde ik mijn grootste angst. De zwabber pakte nu het blokje dat onderaan de boemerang heen vast en stak het met zijn tandjes in de boom. Hij of zij pakte de boemerang met twee handen vast en drukte hem tegen de boom. Met zijn of haar wijsvinger drukte hij of zij onder de boemerang een knopje in. Een oorverdovend geluid klonk door het bos. Wat er nog in het struikgewas en bomen aan gedierte zat stoof weg. Heel goed te begrijpen. Wat een takkeherrie!

De rode bromtol tolde zich een klein gat in de boom. Daarna zette cape fear de boemerang op een ander plek en tolde een nieuw gat naast het andere. Zo ging hij of zij de hele boom rond. Vervolgens trok hij onder zijn zwarte gewaad een grote bijl vandaan. Hij ja. Cape fear bleek namelijk een man te zijn. Een mevrouw had die bijl nooit zo soepel, met een hand, onder haar gewaad vandaan kunnen trekken. Ik begreep nu ook waarom de zwabber af en toe had gehinkt in zijn gang door het bos. De bijl had hem natuurlijk dwars gezeten. Hij legde de boemerang op de grond en hief met twee handen de bijl omhoog. Met een grote klap ontkruinde hij de boom. Trots hield cape fear de kruin boven zijn hoofd en zakte door zijn knieën. Hij liet zijn emoties de vrije loop. Tranen sijpelden door het open raamkozijn. Hij wist het nu zeker. Hij zou in de hemel komen. Kortom, missie volbracht.


Protekst / Uitdaging van de maand / 06-10-2014

Lieve leden van de redactie Gazellig, Nummer Eén, 06-10-2014

Haal de watjes uit uw oren, sla de blinddoek af en laat de woorden tot u komen. Hard, diep en onverbiddelijk. Ik weet van collega-schrijvers en uit eigen ervaring dat u al heel wat voor de kiezen hebt gehad. Ik weet dat er meestal niets blijft hangen achter die kiezen. Behalve dit orakel.

Ik zeg het u. Lezersbrieven, vooral de boze krijgen meestal een speciaal labeltje van de redactie. Aandoenlijk, recalcitrant, boers, dom, vergezocht. Het boze kan alle kanten op. Het geeft richting. Het bied kansen. Het geeft een krant contact met zijn lezers.

Allemaal stierenstront. Wees eerlijk. Meestal worden boze stukjes alinea directa naar de prullenbak verwezen. Ik zeg met nadruk alinea directa, want ik weet dat het meestal korte, krachtige in een alineagebundelde schertsstukjes zijn die amper de Nederlandse taal waardig zijn.

Zelf heb ik jaren in de redactie gezeten van de ‘Gouden snoeisnikkel’. Een rebels krantje, populair onder druïden. Wordt helaas niet meer uitgegeven. Als redactie kiest u voor veiligheid en leescijfers. U plaatst alleen zoetgevooisde quasikwade stukjes. Van die stukjes waar lezers op houdbare wijze kiespijn van krijgen. Stukjes die aanzetten tot kleine lachjes en traantjes. Door de beugel van onvrede.

Ik trap er niet meer in. In die vage nietszeggende protestbrieven. Ik schrijf ze niet meer. Ze worden in korte tijd door de redactie geredigeerd van protest tot protekst. En daar valt natuurlijk geld mee te verdienen. Plenty.

Weet u wat? U kunt die proteksten voortaan ergens tussen u edele delen in uw gazellige reet stoppen. Aandacht krijg ik toch niet, voor de kern van het probleem. Daarom wens ik alle redactieleden bij deze, zelf allemaal, vreselijk veel en vreselijk irritante ingegroeide teennagels. Teennagels waarop met geen mogelijkheid gazellig te sabbelen valt. Brizl djeu. En durf hem nu maar eens te publiceren, dit epistel. Succes!

Hoogdravend,

Harrie

Adres : Achterste bos
Postcode : Onbekend
Plaats : Nummer Eén
Telefoon : Geen (ook geen mobiel)
Correspondentie: Haal ik te zijner tijd zelf op bij redactie

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Maak een lijstje van 10 dingen waar je je aan ergert.
Dat mag wisselen van wereldpolitiek tot zwerfvuil in het park, van gezondheidszorg tot ingegroeide teennagel.
Schrijf over één van deze onderwerpen een woedende ingezonden brief naar de krant, in maximaal 300 woorden, exclusief aanhef en afsluiting.



Een vreemde saga (2) / Gein & Ongein / 15-10-2014

Ik voel me niet thuis in de coulissen van mijn eigen bos. En waarom draagt de hele filmcrew nu ineens dierenmaskers van het formaat Pino? Ik begrijp het niet helemaal. Ik zie ook nog geen enkele relatie met een brug. Laat staan een Deense of Zweedse? Voor mij een brug te ver. Brizzl djeu. Het enige waar ik me zorgen over maak is de gesteldheid van de dieren in mijn bos. Hoe verwerken zij deze maskerade?

De regisseur geeft nu een opdracht. Er gaat iets gebeuren. Dat zie ik aan zijn vinger die hoog de lucht in steekt. Op de filmset worden felle lampen ontstoken. Ik werp een blik op de dieren in het struikgewas. Ik zie hun ogen vochtig flikkeren, van angst? De brug die midden op de set staat is volledig uitgelicht. Het is nu spannend afwachten op verdere actie.

‘Stop, stop, stop!’, roept de regisseur plots. Hij komt op mij afgelopen en kijkt me boos aan. ‘Waarom draag jij geen masker?’ Achter hem komt de regie-assistente een beetje hittepetitterig aangelopen. Haar naaldhakjes blijven af en toe steken in de boshumus, waardoor ze met haar zadelkont bijna omvalt. ‘Ehhh … Dat ben ik even vergeten … sorry, sorry, sorry …!’, roept ze in haar vrije val. Het masker dat ze bij zich draagt valt, net als zijzelf, in de humus. Het is geen gezicht.

Ik zie dat het masker dat ze bij zich draagt lijkt op een grote eekhoorn. Een rode eekhoorn. En blijkbaar is het masker voor mij bedoeld. Ook al doe ik niet mee in de film. De regisseur sommeert mij om eensgezind en voor de sfeer ook een masker te dragen. Nergens voor nodig denk ik dan, ik kan ieder willekeurig pokerface te voorschijn toveren, hij moest eens weten. Mompelend trek ik de eekhoorn over mijn hoofd. Een regisseur spreek je niet tegen. Het masker weegt zwaar.

Opnieuw wordt een startsein gegeven voor een volgende take. Ik zie hoe de brug, die nog geen twee uur geleden in mijn bos gebouwd is en de beek die er onder gegraven is, met een geweldig harde knal tot ontploffing worden gebracht. Ook ik ontplof zo wat. Van woede. Dit hadden we nou net niet met elkaar afgesproken. De dieren en het milieu zouden gespaard blijven en nu ontploft zowat mijn hele bos. Gelukkig springen de hoofdacteurs net op tijd tussen mij en en de regisseur in. Ik kan hem wel vermoorden.

De olijke man met baard kijkt me begrijpelijk en een beetje weemoedig aan. Het doet hem echt wel wat om mij zo boos te zien. Dit is geen method-acting, dit is echt. Het blonde ijskonijn daarentegen houdt haar hand tegen mijn borst en duwt me een klein beetje achteruit. ‘Je masker zit scheef!’, zegt ze kordaat. Met een korte ruk trekt ze het recht. ‘Zo, dat is beter, kunnen we nu verder gaan …!’


Penis Aqua Rosa / Uitdaging van de maand / 16-10-2014

Godsakkes nondeju. Ik ben boos. Brizzl djeu. Op die onnoemelijke zaadbal die met zijn zultkop en zeiksnor onlangs in mijn bos heeft staan pissen. Als ik die asbestmuis nog eens een keer tegenkom dan vat ik hem bij zijn lummeltol en sla hem met zijn aprikaan tegen de luster. Dat kan toch niet? Zo maar in iemands bos staan zeiken. Als hij hier voorbijkomt dan gooi ik die postpukkel bij mijn pornokabouters en voer hem aan mijn pinopijpvogels. Dat zal hem leren. Dat ie toch een verrekte uienreet krijgt. Moet je dat nu eens zien. Mij rozen hangen op half zeven. Ja en ik weet wie het is. Als die dixiuitzuiger ook maar een seconde onder mijn ogen durft te komen dan laat ik die drommedarisruftverzamelaar eens duchtig mijn pikkepoelie ruiken. Ik trek hem dan dusdanig aan zijn wieberdink dat hij daarna, hoe hij ook went of keert, nooit meer zijn trollenaanhangsel zal kunnen zien. Verrekte waailap. Met gebalde balbabbers zal ik hem onder zijn gummie butsen zodat hij drie weken niet meer aan zijn klonterkak kan krabben. Theemuts. O ja. En als ie dan nog eens het bos durft in te lopen dan zal ik hem dermate op zijn kloekhorst timmeren dat hij drie dagen lang niet meer op zijn bafferik kan zitten. Laat staan dat hij die dan nog nodig heeft. Een beetje in mijn bos staan pissen zeg. De laatste die dat deed die ziet nu nog steeds badjufbeffertjes. Mijn god wat ben ik boos. Ik zou het op willen schrijven. Van me af willen gooien maar ik sta met mijn mond vol tanden. Bekschurft wens ik die beroepskoe toe. Pislink ben ik op dat piskonijn. Nog steeds. Wat the fuck ook. Ik vouw er een brief om heen en pleur hem gewoon in zijn brievenbus. Ongecensureerd. Uch.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Maak een lijstje van 10 dingen waar je je aan ergert.
Dat mag wisselen van wereldpolitiek tot zwerfvuil in het park, van gezondheidszorg tot ingegroeide teennagel.
Schrijf over één van deze onderwerpen een woedende ingezonden brief naar de krant, in maximaal 300 woorden, exclusief aanhef en afsluiting.



Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

17-10-2014

Open brief

Verpakkingen die niet makkelijk opengaan, slechte dienstverlening, opdringerige reclame, arrogante mensen, slijmballen, als iets niet lukt, bekrompenheid, gierigheid, mensen die afspraken niet nakomen, pijntjes. Allemaal zaken waaraan ik me dood erger. Dat maakt het leven haast onleefbaar.

Maar ik geef niet op. Ik treed de tien onhebbelijkheden dagelijks tegemoet. Nou eigenlijk elf. Want het niet kunnen kiezen, daar heb ik pas de schurft aan. Hoezo niet kunnen kiezen? Dat is toch fijn? Het houdt alle opties open. Je wordt nergens op afgerekend. En je komt geen stap verder. Wat wil een mens nog meer? De rem erop, want anders vliegen alle dagen zo maar voorbij. En dat wil een mens niet.

In de ochtend krijg ik de vleeswaren niet uit het cellofaan gepeuterd. Mijn vrouw wil niet helpen, die zegt: ‘los het zelf op’. In het bushokje lonkt een dik lelijk mannetje naar mij, een van zijn armen heeft ie gespierbald. Ik ga niet in op de aanbieding. Posterterror. Ik ruk hem af.

Een man vraagt me, zijn neus zurig in de wolken geheven, hoe laat het is. Ik lieg tien minuten. De bakkersvrouw trakteert mij op een super vrolijk ‘goedemorgen’ en veel te zoete broodjes. Haar fake glimlach blijft niet lang hangen als ik zes kilo bokkenpootjes bestel. Het lukt me gewoon even niet om vriendelijk te blijven. Ik volg ook niet de Pietdiscussie die aan de toonbank gevoerd wordt. Ik geef geen krimp. Ik heb het niet zo op koeien en kalveren.

Op het werk wordt met de pet rond gegaan. Cadeautje voor Truus. Ik maak het over. Een maandsalaris. De gierige pin. Wat zal ze schrikken. Mijn baas komt weer niet opdagen. Voor de drieduizendste keer. Ik besluit een brief aan de krant te schrijven. Media lusten bazen rauw. Ik vouw de brief en snijd mijn vinger. Godverd…

Geschreven n.a.v. 2e schrijfopdracht op ColumnX (oktober 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Maak een lijstje van 10 dingen waar je je aan ergert.
Dat mag wisselen van wereldpolitiek tot zwerfvuil in het park, van gezondheidszorg tot ingegroeide teennagel.
Schrijf over één van deze onderwerpen een woedende ingezonden brief naar de krant, in maximaal 300 woorden, exclusief aanhef en afsluiting.

15-10-2014

Het enige echte Pietverhaal

Heel, heel lang geleden, kwamen er een paar wetenschappers op het idee om eens diep, heel diep in de aarde te graven. Dat deden ze in het dal van Worm (NL). Een diepgravend onderzoek, zogezegd. Men wist nog niet precies waar naar gezocht werd. Maar dat gebeurde wel vaker met onderzoeken. In de zoektocht kwam de vraag meestal vanzelf bovendrijven. Kwestie van geduld.

In de eerste laag van de aarde werden alleen bekende en voedzame producten gevonden. Sommige kant en klaar en andere pas voedzaam na bewerking. In de onderliggende lagen kwamen de wat meer abstracte zaken bovendrijven. De onderzoekers worstelden zich door humus, bruine, gele, witte grond, klei, löss en los zand. Vervolgens stuitten ze op serendipity. Ze waren goed bezig en het was tijd voor een korte pauze met versnapering. De serendipity werd ingezet als voeding voor gesprek.

Men was het unaniem met elkaar eens. Na de vondst van serendipity was het slechts een kwestie van doorgraven om tot de kern te komen. En ja hoor. Na verloop van dagen stuitten de wetenschappers op een harde onderlaag die hen niet echt bekend voorkwam. Met de schop kwamen ze niet veel verder. De bewerking van dit materiaal vroeg om speciaal gereedschap. Iets van ijzer en met een spitse punt. Een soort pik. Eentje die je makkelijk kon vasthouden en die lang heel bleef. Een pikhouheel. Later verbasterd tot pikhouweel.

Met de pikhouweel houwden [Middeleeuws Limburgs voor slaan, sloegen] de wetenschappers zich door de harde laag. Keihard was de steen. En hij stonk ook een beetje. Naar groene kool. Wat een lucht! Vast doorgesijpeld uit de bovenlaag van de aarde. De wetenschappers hadden meteen een naam voor de harde steenlaag. Steenkool. Twee wetenschappers haakten na de ontdekking af. Ze konden de lucht van de groene kool niet verdragen. Watjes. Ja, ja, wetenschap bedrijven is topsport. Alleen de sterken blijven over.

Het zat de twee niet lekker. Ze besloten de boel maar eens goed op te stoken. Met steenkool. Eureka. Wat een vondst. Het fikte als een dolle. Ze hadden niet alleen een gat in de markt gevonden maar vooral gaten in de aarde. Er werden een paar experts ingegallopeerd, vliegen ging in de Middeleeuwen nog niet, en al snel werd de gatenkaas in de grond omgetoverd tot kolenmijn. Alleen die lucht! Die stonk nog erger dan in een slecht gelucht café. Gelukkig zoeken en vinden wetenschappers voor ieder probleem een oplossing.

Hoewel, zoeken? De oplossing lag eigenlijk voor het oprapen. In een van de gaten die gehouwd was vonden de wetenschappers een paar kleine gele vogeltjes. Die waren duidelijk van hun stok gegaan. Ze lagen met de bekkies open. Van die lucht natuurlijk. Het enige dat de wetenschappers niet begrepen en geklaard konden krijgen was de kleur van de vogeltjes, daar diep onder in de aarde.

Hoe kwamen die vogels in hemelsnaam aan gele veren? Ze waren toch diep onder de grond de pijp uit gegaan? Moesten ze dan niet zwart zijn? De wetenschap stond voor een raadsel. Hier hadden ze geen kaas van gegeten. De oplossing, de verklaring is tot op heden, in de moderne tijd, nog steeds niet gevonden. De wetenschapper die dit grote vraagstuk oplost, die wint de Nobelprijs, vast en zeker. Alleen welke? Die voor natuurkunde of die voor de vrede? Ach, het zal zowel de zwarte, zeur- als kanariepieten worst wezen. Marsepeinen worst.

13-10-2014

Onverwachte hoogtepunten

Geachte redactie, of wat er voor doorgaat.
Eigenlijk weet ik niet zo goed tot wie ik mij moet richten. Want uw redactie is groot. Althans dat vermoed ik. U reageert altijd snel en uitgebreid op alle klachten en ergernissen die uw lezers u toezenden. Daar kan nooit een enkel persoon achter zitten. En toch zou ik graag een persoon aanschrijven. Anders blijft het allemaal zo anoniem en willekeurig. Tenzij alle ingezonden brieven de volledige redactie de ronde doen.
Ik zie het al voor me. Eerst allemaal de ingezonden brieven braaf lezen, vervolgens een selectie maken op kiesheid en dan snel een uitgebreide redactiereactie op papier zetten. Ik wed dat de redactiereactie ook nog even onder de ogen komt van alle redactieleden, inclusief de eindredacteur, want niets, maar dan ook niets mag onkies uw kantoor verlaten. Waar of niet waar? U begeeft zich niet op de sociale media met uw hebben en houden. Terecht want daar een gezicht of avatar, laat staan inhoud, aan vastplakken dat is geen sinecure. Niet doen dus.
Vooralsnog blijft het redactielid waaraan ik mij nu onbewust richt voor mij een blinde vlek. Zwart dus. En dat terwijl het probleem dat ik wil voorleggen heel persoonlijk is en vraagt om speciale behandeling. Maar van wie? Ik ken de redactieleden niet persoonlijk. Sterker nog ik ken er geen een. U hult zich in schemer. En dat prikkelt. Het geeft uw krant net dat beetje extra. Iets geheimzinnigs. Al vraag ik me wel af welke zinnen de redactie precies geheim wil houden. Ik heb geen idee. Wat ik wel weet is dat jullie oplagecijfers de pan uit rijzen. De drukker heeft het druk. En dan heb ik het nog niet gehad over de zetter. Iedere dag de oplagecijfers opnieuw inzetten dat is geen kattenpis. En dan de naam van uw krant. Ook zoiets. Hoe speelt u het voor elkaar om deze telkens een nieuwe naam te geven? Iedere dag opnieuw. Wel knap hoe de layout herkenbaar blijft. Letterlijk en figuurlijk zwart voor ogen.
En toch. Ondanks de haast onleesbaarheid zou ik graag mijn persoonlijk probleem en ergernis aan u willen ventileren. Ik durf het nu wel aan. Dan ben ik het kwijt. Het verdwijnt daarna toch in het zwarte gat. En ja, de redactieleden kunnen zich dan een moment aangenaam verpozen. Ik houd het kort. Mijn ergernis. Met uw goedvinden. Hier komt ie.

In 2016 komen er maar liefst negen nieuwe afleveringen van Twin Peaks. En u raadt het misschien al. Ik ben er tegen. Ze komen totaal onverwacht. Ik kan er niet van slapen. Ik maak me zeer ongerust. En met mij vele anderen. Sterker nog. Ik ben woedend. Pisnijdig. Want waarom moeten we in hemelsnaam zo lang wachten? Er wordt ons een koekje voor gehouden. Een onbenaderbaar koekje. Redactie-look-a-like. En ik wil het niet. Pas in 2016 negen nieuwe afleveringen? Ik wil het nu. Onmiddellijk. Waarom? Ik vertel het u.
Ik lijd aan Laura Palmer verslaving. Je zult het maar hebben. Is er iemand bij de redactie die daar vertrouwd mee is? Daar iets zinnigs over kan zeggen? Mij kan tippen? I hope so. Ik vrees dat het mijn enige redding is. Want ik weet het nu al. Indien ik geen bevredigend antwoord krijg, sta ik niet in voor de bijwerkingen van mijn nieuwe medicatie. Ik heb voor de zekerheid namelijk extra zware pillen besteld. Ze zijn nog niet uitgetest. Maar dit is een uitzonderlijke situatie. Ik zag het ook niet aankomen. Deze nieuwe ontwikkeling is killing voor mijn Laura Palmer verslaving. Ik was er bijna van genezen, dacht ik. Maar hij komt nu extra heftig terug. Waar ik 'hij' zeg, bedoel en hoop ik eigenlijk 'zij'. Mijn lieve Laura. Ik raad u als redactie dan ook sterk aan om uw zwarte invloed aan te wenden om a) de opnames tegen te gaan of b) mocht a) niet haalbaar zijn, de opnames toch in ieder geval te bespoedigen. Ik lees hardop voor: "Deze medicatie kent de volgende bijwerkingen: oorlogszucht, driftbuien, plotselinge woedepaniek, ongekende brute krachttermenspuwmondval, hersenpaninslagmanie, ... etcetera." U zult het maar krijgen? Redactie, ik smeek u!

Met vriendelijke groet,

Kyle McLachlan

P.s.: Mochten er onverhoopt taalfouten in welke vorm dan ook voorkomen in bovenstaande tekst dan beroep ik mij op mijn biograaf, tevens vertaler, die zo diep gegraven heeft in mijn leven en mijn leven keurig bewaakt als een trouwe Cerberus, zo keurig dat hij zelfs een Delftse methode Nederlands gevolgd heeft bij de nonnen in Vught (Nederland - Noord-Brabant), alleen al om mijn onrust en woede te vertalen voor uw begrip en gemak.
O ja, ... En mocht u mij niet kennen dan ben ik vast ergens te vinden op internet. Er wordt over het algemeen zeer sociaal over mij gecommuniceerd. Sterker nog u vindt er ongetwijfeld ook plaatjes. Daarnaast verwacht ik natuurlijk dat de redactie, wie dat dan ook allemaal mag zijn, professioneel haar werk doet.

Geschreven n.a.v. 2e schrijfopdracht op ColumnX (oktober 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Maak een lijstje van 10 dingen waar je je aan ergert.
Dat mag wisselen van wereldpolitiek tot zwerfvuil in het park, van gezondheidszorg tot ingegroeide teennagel.
Schrijf over één van deze onderwerpen een woedende ingezonden brief naar de krant, in maximaal 300 woorden, exclusief aanhef en afsluiting.

03-10-2014

Grote liefdes liggen op de grond

Het is zaterdagavond, de mooiste avond van de week. Vanavond gaat het gebeuren, zeker weten. Kees is nu al in zijn element. En toch slaat de twijfel toe. Als hij in de badkamerspiegel kijkt ziet hij grote tekortkomingen. Te groot en te veel. Hoe moet dat nu vanavond? De grote stapavond. Zou ze er weer zijn? Zou hij haar kunnen boeien, durven aanspreken? Zou ze hem zien staan? Het meisje uit de stad, waar iedereen verliefd op is. Is hij de moeite waard? Kees.

Het is vroeg en het stamcafé loopt nog niet echt vol. Zenuwen kriebelen hem in de buik. Op het toilet bekijkt hij nog eventjes zijn outfit. Hij draagt zijn favoriete blouse en broek. De stoere schoenen zitten stevig. Alleen is het Kees die er onzeker in beweegt. Een biertje dan maar. Zijn gabbers stromen langzaam de kroeg binnen. En de dames. Nog geen Bibi te zien. Ze komt toch wel, vanavond? Op de avond die hij bedacht heeft als zijn avond. Het is warm in de kroeg. Of ligt dat alleen aan hem? Een prachtige zomeravond en bijna iedereen die Kees kent is aanwezig. Dat wordt lastig. De zoektocht naar het juiste momentum. Maar eerst moet Bibi nog komen.

Kees’ vrienden zwermen om hem heen. ‘Wie Motten das Licht’. Heel vervelend, nu hij wat anders aan zijn hoofd heeft. De liefde plakt achter zijn oren. Gelukkig weet hij dit nog te camoufleren met stoer gedrag. Kees bestelt snel wat biertjes, ook al is het nog niet zijn beurt. Hij geniet een grote populariteit onder zijn vrienden. Dat steken ze niet onder stoelen of banken. Hij weet dat. En toch, nog nooit heeft hij zich zo alleen gevoeld. Alleen onder de mensen. Hoe moet dat nu? Hoe moet dat nu vanavond?

“Wat ben je vanavond toch afwezig Kees?” Het is Sabine die zich over Kees ontfermt. Hij weet dat zij verliefd op hem is. Hij wil eigenlijk niet gezien worden in haar gezelschap. En zeker niet nu. Kees weet niet wat hij mist. Een schat van een meid is Sabine. Alleen erg lelijk. Bijna zo lelijk als de nacht. Vreemde uitdrukking denkt Kees. Want juist de nacht kan erg mooi zijn.

Hartje zomer onder vrienden en de combi bier en brandende liefde, geven Kees een benauwd gevoel. De drank stijgt vanavond snel naar zijn hoofd. Wat moet hij doen, ten overstaan van al zijn gedachte vrienden? Het liefst zou hij wegrennen. Bibi is er niet. Het hele plein voor de stamkroeg staat vol mensen. Kees ziet het niet meer. Hij ziet haar niet. Hij durft ook niet naar Bibi te vragen. Waar ze blijft. En al zeker niet bij haar boezemvriendin, Sandra, de vriendin zonder boezem. God, wat is hij verliefd op Bibi. Het mooiste en zwoelste meisje van de stad. Met haar gitzwarte haar en reebruine ogen, haar guitige glimlach en haar goddelijke lijf. Rondingen om van te dromen. Onbereikbaar. Wat doet de liefde toch pijn.

Kees moet handelen. Nu. Een daad zetten. De liefde vraagt om daden. Niet om geduld. En zeker niet als hormonen gieren in de keel. De alcohol maakt rozig en creatief. Het kraakt en piept in Kees’ hoofd, hart, ziel en lenden. Waar is ze nu? Theatraal gooit Kees zich op de grond, te midden van zijn vrienden, voor het stamcafé, languit op het plein en krabt met zijn vingers over de grond. “Bibi, Bibi, waar ben je, waar zit je, ik hou van jou …?!” De vrienden reageren eerst verbijsterd en barsten dan in lachen uit. Weer zo’n maffe act van Kees? Totdat ze hem zien huilen. Grote tranen. Echte tranen. Frank, de beste vriend van Kees raapt het hoopje mens op en biedt troost. Diepe troost. Arme jongen.

30-09-2014

Columns van Harrie (September 2014)


Hem Lui / Uitdaging van de maand / 09-09-2014

Een, twee, drie, vier, vijf, ik tel tot driehonderd. Dat is nodig. Daarna neem ik een besluit. Brizzl djeu, ik ben nog steeds verbaast over de uitnodiging. Het maakt me nerveus. Of ik wil deelnemen aan een reünie van mijn lagere school uit Bretagne? Dat is lang geleden. Gedachten gaan ver terug,

L’école élémentaire la Chanterelle. Onze, douze, treize. Wat zal ik toch doen? En wat als ik Hem tegen kom? Die koekenbakker die mij het leven op de lagere school zuur maakte. Hem Lui, op z’n Frans uitgesproken, Louis. Op z’n Nederlands uitgesproken, ui. Lui, hij was helemaal niet lui. Hij pestte dat het een lieve lust was. Met een grote sikkel zat hij altijd de hele klas te stangen. Hem Lui.

Ik weet het nog niet. Achttien, negentien, twintig. Een lastige. Ik kan het natuurlijk aan Raakhout vragen. Hij was er toen al bij, mijn lieve oude wijze pad. Hij dient nog steeds als padwijzer? Nu weer. Raakhout wil er niet van weten. Hij kan zich Lui maar al te goed herinneren. Dat vervelende jongetje dat hem probeerde te villen, met een sikkel. Had hij niet een bijnaam, iets van Panoramix? Hij had als eerste in de klas een baard. Zo’n klein donsje. Wat zou er van Hem Lui geworden zijn?

Zal ik dan toch maar gaan? Maar wat als Hem Lui is doorgeschoten, naar het criminele circuit? Dat zou zo maar kunnen. Ik heb me laten vertellen dat ie later ook het zwaardere spul niet schuwde. Kalasjnikovs en zo. Ik sla mijn boskrant ‘Gazellig’ open, voor het laatste nieuws. Gris mich nich, dat is toevallig. Lui prijkt op de voorpagina. Iets met Kalasjnikovs, Irak en IS en vechten en oorlog. Hij is oud geworden, Hem Lui. Ik besluit uiteindelijk toch maar niet te gaan. Iets te gevaarlijk.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Vanavond ga je naar een reünie van jouw lagere school. Je bent erg nerveus.
Kies voor één van de onderstaande mogelijkheden om uit te werken:
-Je beschrijft iemand waar je een enorme hekel aan had óf
-Je beschrijft iemand , die je niet meer herkend, tot... óf
-Je beschrijft iemand bij wie je 'vol' schiet, op het moment dat deze in je blikveld komt.
Deze opdracht dient in 300 woorden uitgevoerd te worden.



Reüniëren / Uitdaging van de maand / 11-09-2014

Ik schuif langzaam aan in het bankje. Het reüniëren kan beginnen. Ik heb me goed voorbereid. Met een kleine tijdmachine heb ik de tijd opgezocht waarin we toen leefden. Een portrettekenaar, heb ik profieltekeningen laten maken, naar aanleiding van de klassenfoto. En verdomd. Wat zijn ze goed gelukt. Alleen die namen? Ik heb me suf gepiekerd. Er kwam geen enkele naam bovendrijven. Het reüniëren wordt voor mij een hernieuwde kennismaking.

De reünist waarlangs ik ben aangeschoven kijkt mij verbaast aan. Is het vanwege mijn kleren? Zou zo maar kunnen. De man steekt zijn hand uit en stelt zich voor. In dichtvorm, heel origineel. Zijn handen ruiken een beetje naar vis. Is dat niet de zoon van ...? Ik ben te verlegen om het te vragen.

Naast mij schuift een kleurrijke tante aan die ik niet herken. Heeft ze nu twee blauwe ogen? Ze vloeken een beetje bij haar paarse blouse. Daar is niet over nagedacht. Ze begint meteen tegen mij te praten, alsof ze mij gisteren nog heeft gezien. Voor mij blijft het een raar spook. Nooit gezien, maar ik doe mijn best.

Naast de kleurrijke dame heeft een oud vrouwtje plaats genomen. De juf? Maar dat kan niet, dat is misplaatst, die staat toch altijd voor de klas. Ze gaat meteen druk in gesprek met het kleurenmeisje. Over appels, peren, koetjes, kalfjes en andere natuurperikelen. Ze houd van jazz, blues en rock & roll ... Net als ik. Ik voel een band. Toch durf ik ook met haar het gesprek niet aan. Een hand heb ik niet gekregen. Ze had me van top tot teen bestudeerd. Toen wist ze genoeg. Geen hand.

De klas is volgelopen. Ik herken een aantal mensen van de profielfoto's. Een aantal bijnamen schieten mij nu te binnen. Billie Ruft, Vogel Maf, Sim Bool, Knie Kleuter en Paco Pindo ... Zes jaar hebben we gedaan met die bijnamen, en het moet gezegd, ze passen nog steeds. Tijd voor ranja en chocoladebollen. Doping voor de ziel. Het verfrist mijn geheugen.

Dikke Billie en Maffe Vogel hebben als vanouds alle handen op één buik, die van Knie. Ach, beter dan op hun leuter. Dat mag niet van de juf. Toen niet en nu niet. Er is werkelijk waar helemaal niets veranderd. Het is alleen wat later in de tijd geworden. Na het reüniëren is het nu tijd voor reürineren. Een favoriete hobby onder de dames. Want laten we eerlijk zijn. Op het toilet daar gebeurd het, daar wordt het verteld. Ook daarin is niets veranderd. Waar blijft de tijd?

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Vanavond ga je naar een reünie van jouw lagere school. Je bent erg nerveus.
Kies voor één van de onderstaande mogelijkheden om uit te werken:
-Je beschrijft iemand waar je een enorme hekel aan had óf
-Je beschrijft iemand , die je niet meer herkend, tot... óf
-Je beschrijft iemand bij wie je 'vol' schiet, op het moment dat deze in je blikveld komt.
Deze opdracht dient in 300 woorden uitgevoerd te worden.



Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.