31-07-2014

Columns van Harrie (Juli 2014)


Schwalbe in yellow on centercourt / Gein & Ongein / 08-07-2014

Vanochtend werd ik opgeschrikt door een vreemd tafereel in mijn bos. Eerst dacht ik dat Raakhout in een verliefde bui uit zijn dak ging. Maar al snel bleek er iets anders aan de hand te zijn. Dit tafereel oversteeg de vreemdste vormen van Raakhout’s uitzinnige gedragingen. Ik zal proberen in zo min mogelijke woorden uit te leggen wat er precies gebeurde.

Maar voordat ik van wal steek, eerst wat zaken vooraf, voor de duidelijkheid. Er was slechts een hoofdrolspeler betrokken bij het complete tafereel. Op de tweede plaats, deze persoon was merkwaardig verkleed. Op de derde plaats, de persoon verkleedde zich telkens op nieuw. De ondergrond waarop het tafereel plaatsvond veranderde voortdurend. Na verloop van tijd had ik door dat het terugkerende ondergronden waren. Mozes kriebel, wat ingewikkeld allemaal.

Als rode draad door het tafereel liep een geel shirt, vergezeld door een vreemde bal. Een bal die verschillende vormen aan kon nemen. Soms werd je er helemaal brazuca van, oftewel dol. Ik ga nu proberen te beschrijven wat zich vlak voor mij voltrok. Mijn verontschuldigingen alvast voor het geval u me kwijtraakt in dit merkwaardig tafereel.

Het begon op een kortgeknipte ondergrond met witte lijnen. De persoon op de ondergrond droeg een wit shirt en een kleine bal. Wat zeg ik, drie kleine ballen. Die werden hem van alle kanten toegeworpen. Ook droeg hij een kleine mattenklopper. Twee ballen stopte ie in zijn zak en de andere bal gooide hij in de lucht. Met de mattenklopper probeerde hij de bal weg te slaan. Dat lukte boven verwachting. Het ging wel gepaard met en flinke zucht.

Vervolgens trok de man een geel shirt aan en stapte op een fiets. Hij fietste keihard weg, alsof zijn leven er van af hing. Hij zigzagde tussen de bomen van het bos door, onder aanmoediging van schelle claxongeluiden. Waar die geluiden vandaan kwamen? Geen idee. Ze klonken wel heel Engels. De ondergrond veranderde concreet in asfalt. In zinderend asfalt.

De fietser zag zichzelf gespiegeld in het asfalt en gleed keihard onderuit. Vanuit het bos klonken ineens donkere, zware stemmen die monotoon ‘Schwalbe, schwalbe’ riepen. Uit het bos kwam een kleine boze Costaricaan gelopen. Hij ijlde en sleepte met beide handen, twee grote robben over de grond met zich mee, aan hun oren. Geen gezicht.

De fietser was inmiddels opgestaan en droeg een oranje shirt. Hij stond met licht gekromde benen in het gras. Hij droeg ook rare schoenen, gepantserd met tijgerprint, fluorescerend, de linkse roze gekleurd en de rechtse blauw. Het was overduidelijk dat deze persoon rekende op de geboorte van een twee-eiige tweeling. Roger, Roger.

De fietser nam een korte aanloop en schopte tegen een grote vreemde felgekleurde sambabal. Van de Hema. Er spatte allemaal kleine kogellagers uit. Vervolgens zette hij een sprint in die nooit meer leek op te houden. Een sprint zonder einde. Totdat ie met z’n neus tegen een eik knalde. Er vielen tig eikels uit de boom die de sprinter meteen begonnen te schoppen.

Dit gedrag werd niet getolereerd door de scheidsrechter, die hoog vanuit zijn stoel het overzicht hield. Omdat de scheids lui van aard was, maande hij via een microfoon, al zijn lijnrechters tot actie. Helaas stonden die allemaal met hun rug naar de scheidsrechter en het veld toegekeerd en hadden alleen oog en oor voor het publiek. Het publiek eiste alle aandacht op van de lijnrechters. De sprinter werd op niet verstane wijze half doodgeschopt en het enige wat de scheidsrechter nog kon roepen was ‘deuce’. Dat klonk in ieder geval verzachtend. A few more points to go.

De ondergrond veranderde meteen weer in asfalt. De sprinter sprong op zijn fiets en haalde ondanks alle gebreken de finish. Tot ieders en zijn eigen verbazing werd hij eerste. Hij won uiteindelijk game, set en match. Door de luidsprekers in het stadion galmde keihard het Wilhelmus. Een lange voorname man betrad de arena in langzame pas, met opgetrokken neus en de handen achter op zijn rug ineengeslagen. Hij maakte een praatje met de kleine ballen van de jongens en meisjes die zich verzameld hadden op het asfalt.

Brizl djeu. Voor mij het signaal om de stekker eruit te trekken. Wat een vreemde man en wat een herrie. Als betaman heb ik niets met alfasport en al helemaal niets met klassieke muziek. Raakhout stemde stilzwijgend toe. Voor hem mocht de stekker er ook uit. Dat zag ik aan de dikke vette tong die uit zijn mond ‘ja’ knikte. Het gras won het van het asfalt. De kleine ballen van de grote. Het oranje shirt van het gele. Eindelijk.

Een stukje verder in mijn bos kroop een man op zijn knieën door het gras en knipte het zorgvuldig met een klein nagelschaartje kort. Zo af en toe nipte hij van de bidons die hij tegenkwam in het gras. Sommige smaakte een beetje naar spuw. Bah. Raakhout daarentegen trok zich daar niets van aan en lebberde de bidons naar hartelust leeg. Het is daar en op dat exacte moment dat ik afscheid nam van toneel en tafereel. Ik had genoeg gezien. Schwalbes in yellow on centrecourt.


Fietsparcoursen / Gein & Ongein / 20-07-2014

Mozes kriebel, vroem, vroem, brizl djeu, wat is hier nu aan de hand? Ik kan me niet herinneren dat mijn bos ooit is aangemerkt voor het houden van fietsparcoursen. Ik heb ook nog nooit paaltjes gezien. Oké, oké, Nummer Eén ligt pakweg 17 kilometer van de Belgische grens maar toch?

Je zou ze bijkans een pak voor hun broeck geven. De koekenbakkers. In strakke gekleurde pakjes zitten ze op hun fietsje en scheuren door mijn bos dat het een lieve lust is. Vroem, vroem. Ze zitten er nog net niet doorheen. Maar je ziet wel dat het niet veel scheelt. Eentje zit er sowieso bijna op zijn kont daar door.

Het zijn complete ploegen die door mijn bos heen ploegen. Ze jagen op pedalen. De ploegen ploegen op pedalen. Een vos of een haas zijn nergens te zien. Wat me opvalt zijn de hammetjes. Die wiebelen op een soort zwarte schoenleest op en neer. Het lijkt net of ze knipogen, die hammetjes. Ze zitten verpakt in strakke zwarte broeckjes en zijn beplakt met vreemde letters die schreeuwen om aandacht.

Sommigen hebben dezelfde broeckskes aan. Die vormen dan een ploeg. Er zijn grote en kleine ploegen. Vooral de ploeg met de letters E N K A op hun achterste is in grote getale vertegenwoordigd. Op het shirt boven de hammetjes staat nog een vreemde tekst. ‘Na maand, na maand’. Het slaat werkelijk nergens op. Maand, na maand, wat wil dat nu zeggen. Ik wil ze nog geen dag in mijn bos. Mozes kriebel. Brizl djeu.

De hammetjes die op en neer gaan blijven nog het meeste fascineren. Ze dansen op hun maffe schoenleest heen en weer. Het lijkt wel disco. Een soort tour de sjans. Daar raakt met name het vrouwelijk schoon in mijn bos behoorlijk van opgewonden. Ze slurpen met hun ogen haast de hammetjes naar binnen.

Ah, gelukkig. Ze springen nu gelijk jonge hinden mijn bos weer uit. Met de tong op het stuur. Wat mij betreft mogen ze erop klappen. Met hun tong, op het stuur. Eindelijk weer rust in mijn bos. Ik heb niets met dit soort wilde fietskaravanen. Zeker niet door mijn bos. Nee, ik heb karavanen liever op een Egyptische manier, te voet of op een kameel. Door een hete woestijn. Het ruikt ook veel beter. Naar zout en brandend zand. Niet naar stinkend zeemleer en Midalgan.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

23-07-2014

Stilleven (7): Het kleine wereld experiment

Ion en Jean-Michel hebben elkaar nog nooit ontmoet en hebben geen weet van elkaar. Althans dat denken ze. Niets is minder waar. Volgens het kleine wereld experiment, dat sociaal psycholoog Stanley Milgram in de jaren 60 uitvoerde, is iedereen in de wereld met elkaar verbonden in 5,5 stappen, afgerond in 6 stappen. Even wat nadere uitleg. Het gaat hier om een toegepast wiskundig probleem. Stel: je hebt twee personen, via hoeveel stappen zijn ze dan als kennissen verbonden? Dat wil zeggen, als ze elkaar kennen is dat één stap, als ze een gezamenlijke kennis hebben, twee stappen, als ze ieder een persoon kennen die elkaar kennen, drie stappen, enzovoort.

Ion en Jean-Michel zitten op het terras tien meter van elkaar. Een mooi stilleven. Ze zijn volgens het kleine wereld experiment verbonden met elkaar maar weten nog even niet hoe. Ik wel. Ik schrijf namelijk dit verhaal. Het zijn kunstenaars. Op hun eigen manier. Ion hanteert papier en schaar en is gezegend met een complex, narratief en spontaan vermogen tot beeldvorming. Hij voorspelt de wereld in plaatjes. Brengt de wereld bijeen in treffende stillevens. Met liefde en ironie, zonder dat die elkaar bijten. Kortom ware kunst.

Jean-Michel doet dit ook maar dan op een geheel eigen wijze. Eigenwijs en wars van buitenkant. Met een ezel als Leitmotiv en in samenwerking met een compagnon zette hij in de jaren 80 New York op zijn kop met Same Old Shit. In graffitistijl. Dat deed hij met kinderlijke vreugde als een ware kunstenaar. New Yorkers liepen met hem weg en betaalde exorbitante bedragen voor zijn kunstwerken. Je moest er eentje hebben, aan de muur. Anders telde je niet mee. Je moest dan wel een grote muur hebben. Liefst geschilderd in acryl. Rijke dandy's hingen hun verworven spot meteen op aan gouden haken.

Voor Ion was het formaat nooit een probleem. Zijn werken pasten gewoon in kartonnen dozen, zorgvuldig verstopt onder bruggen in het centrum van Boekarest. Hij componeerde zijn kunstwerken uit tijdschriften. Daartoe ondernam hij een risicovolle weg naar niemandsland. Een niemandsland waar iedere samenleving haar maskers weggooit: de dump. Uit het niets verzamelde en creëerde hij vanalles. Hij gaf het niets terug aan de mens. Als een ware kunstenaar. Duurzame kunst. Hij toonde het aan enkele intelligentsia en voilà in no time hing het aan de muren van grote musea van naam. Met weinig of geen middelen creëerde hij filmische fotogrammen die complete verhalen vertelden. Zijn collages vormden een hybride pallet van pop art met een vleugje surrealisme en dada.

En laat dat nu net ook de stijl zijn van Jean-Michel. Ze moesten eens weten die twee. Van elkaar. Maar nee, vooralsnog blijft het een klein stilleven. Stil in leven en samen in da da. Surrealistisch naast elkaar. Onbevangen en toch met notie. Met notie voor wat echt belangrijk is. Sociale vrijheid in schone kunsten. Opgeraapt van de straat. Samen door Ion en Jean-Michel. In New York en in Boekarest.

Pilsje Ion? Nee, doe mij maar een cola. Wijntje Jean-Michel? Nee, doe mij maar champagne. Komt eraan. En Andy, terrasober maar hollen. Achter zijn eigen geluk aan. Andy Warhoofd, hij zou eens moeten praten met good old Joseph, de terrasober van het terras aan de overzijde. Praten over zijn performance. Ja, dat zou mooi zijn. Kleine intieme gesprekken over performances in stillevens. Stillevens in kleine werelden van vrijheid. Joseph en Andy, ze zijn met elkaar verbonden in de eerste graad. Alleen zij weten het nog niet. Dat heeft moeder aarde hen nog niet verteld. De eerste graad, startplaats voor kleine wereld experimenten.

18-07-2014

Vakantiepuzzel

Deur staat mijn voor de vakantie.
Aan hard vraagt hij bestemming naar mijn en klopt.
Heb dat hem ik vertel geen ik idee.
Beurs vermeld ik het jaar behoorlijk voor dat is gemak beurs erbij dit de.
Bij mij hij wat beter aankloppen de betreft kan dat buren.

Geen vakantie wil maar weten van de wijken.
Ik ben er toe aan en dat hij echt zegt nek hijgt in mijn.
Ik krijg waar antwoord dat hij vreemd opmaakt uit een hem als ik vraag.
Het wit ziet die knieën, zijn mijn aan hij.

Vandaag heb ik toeval aan het korte dat nou wil een broek.
Op al bijzonderheid is een zich dat.
Ook tussen vakantie nood en knieën verband zie ik geen witte aan.
Ik dus de uitleg vraag om vakantie.

Die spanning op knieën wie witte heeft leeft.
Geregeld vakantie heeft wie spanning op moet.
Te plausibel gaat ver maar lijkt me toch de verklaring.
Zeg ik niets kan ik er de verklaring mee en weerleg dat dan ook.

Over de alles zegt spanning de knie van doorbloeding.
Nader zal wel uitleggen het even hij me.
De vraagt een bukken om me vakantie moment te.
In en adem een slag halve te houden en draaien te de.
Ik brutaliteit overrompeld door vraag voldoe aan zijn.

Adem draai en houd slag halve ik mijn buk, in een.
Wat duidelijk later een wil de tel wordt zeggen mij vakantie.
Een mijn onder schop krijg kont ik geweldige.
De billen naar dat bloed zo acuut hard het zakt in mijn knieën.
Zie ik schiet mijn bloed en knieën overeind dat volstromen met.

Lekker voelt het best.
Nog, het sterker super voelt.
Lacht de in me gezicht mijn vakantie uit.
Toe wel je bent vakantie nu zie aan je dat.
Alleen met beamen dat ik maar rode kan knieën.

Gelijk ik moet de misschien, vakantie geven maar vreemd.
Ben toe aan ik vakantie.
Maakt mijn vakantie een blijdschap dansje voor de deur van.
Hij drukt nog hart voordat het vertrekt op hij me.

Knieën luisteren je altijd naar.
Van je ziel lichaam zijn zij de.
Ze nooit een beetje kluts rood kwijt dat altijd en houd de zorg raken ze.

6 – 3 – 5 – 4 – 1 – 2
4 – 3 – 6 – 1 – 9 – 7 – 8 – 5 – 2
8 – 4 – 3 – 5 – 2 – 6 – 1 – 7
11 – 4 – 5 – 2 – 9 – 12 – 1 – 7 – 14 – 3 – 13 – 6 – 8 – 10
7 – 4 – 2 – 3 – 6 – 11 – 8 – 5 – 10 – 1 – 9

6 – 3 – 4 – 1 – 8 – 5 – 2 – 7
9 – 14 – 10 – 13 – 12 – 6 – 8 – 1 – 11 – 7 – 5 – 2 – 3 – 4
2 – 10 – 5 – 14 – 7 – 6 – 13 – 9 – 8 – 12 – 3 – 1 – 11 – 4
3 – 9 – 2 – 7 – 6, – 8 – 5 – 4 – 1

7 – 12 – 6 – 4 – 11 – 3 – 9 – 5 – 1 – 2 – 8 – 10
3 – 5 – 7 – 2 – 6 – 4 – 1
3 – 6 – 12 – 10 – 9 – 8 – 5 – 2 – 1 – 4 – 7 – 11
3 – 1 – 4 – 7 – 2 – 6 – 5

5 – 8 – 7 – 3 – 1 – 2 – 4 – 6
5 – 7 – 3 – 1 – 2 – 6 – 4
9 – 4 – 6 – 10 – 5 – 3 – 7 – 8 – 1 – 2
8 – 10 – 12 – 14 – 1 – 11 – 5 – 6 – 13 – 7 – 2 – 9 – 3 – 4

8 – 4 – 7 – 6 – 9 – 1 – 5 – 3 – 2
7 – 2 – 5 – 8 – 3 – 6 – 1 – 4
1 – 3 – 6 – 9 – 5 – 4 – 2 – 7 – 8
4 – 7 – 3 – 8 – 10 – 9 – 11 – 6 – 1 – 12 – 5 – 2
5 – 3 – 1 – 2 – 8 – 4 – 6 – 7

5 – 8 – 7 – 3 – 11 – 10 – 1 – 4 – 2, – 6 – 9
6 – 5 – 3 – 1 – 10 – 7 – 2 – 4 – 11 – 9 – 8
3 – 7 – 6 – 5 – 2 – 8 – 1 – 4
11 – 8 – 10 – 3 – 5 – 1 – 9 – 2 – 4 – 13 – 6 – 7 – 12
5 – 1 – 2 – 7 – 11 – 4 – 8 – 3 – 6 – 9 – 10

4 – 2 – 1 – 3
2, – 3 – 1 – 5 – 4
3 – 1 – 6 – 4 – 8 – 7 – 2 – 5
7 – 4 – 2 – 8 – 10 – 3 – 1 – 9 – 6 – 5
7 – 1 – 9 – 6 – 5 – 8 – 2 – 4 – 3

8 – 4 – 5 – 6 – 2, – 7 – 9 – 3 – 1
2 – 5 – 3 – 1 – 4
3 – 9 – 5 – 6 – 2 – 7 – 8 – 4 – 10 – 1
5 – 4 – 7 – 10 – 1 – 9 – 3 – 8 – 2 – 6

5 – 2 – 4 – 1 – 3
5 – 6 – 4 – 7 – 2 – 1 – 3
2 – 11 – 4 – 5 – 13 – 6 – 14 – 9 – 3 – 7 – 1 – 12 – 8 – 15 – 10

Kun jij de puzzel oplossen? Zet de woorden dan in de goede volgorde.
Plaats de juiste versie van het verhaal als reactie onder deze column.
Degene die de puzzel het eerste oplost ontvangt een leuke prijs.
Vergeet niet je emailadres te vermelden.
Over de uitslag wordt niet gecorrespondeerd.
Bekendmaking uitslag op 15 september 2014.
Succes en veel plezier.

Uitslag van de puzzel:

De vakantie staat voor mijn deur.
Hij klopt hard aan en vraagt naar mijn bestemming.
Ik vertel hem dat ik geen idee heb.
Voor het gemak vermeld ik erbij dat dit jaar de beurs behoorlijk beurs is.
Dat hij wat mij betreft beter bij de buren kan aankloppen.

Maar de vakantie wil van geen wijken weten.
Hij hijgt in mijn nek en zegt dat ik er echt aan toe ben.
Als ik hem vraag waar hij dat uit opmaakt krijg ik een vreemd antwoord.
Hij ziet het aan mijn knieën, die zijn wit.

Nou wil het toeval dat ik vandaag een korte broek aan heb.
Dat is op zich al een bijzonderheid.
Ik zie ook geen verband tussen witte knieën en nood aan vakantie.
Dus vraag ik de vakantie om uitleg.

Wie witte knieën heeft die leeft op spanning.
Wie spanning heeft moet geregeld op vakantie.
De verklaring lijkt plausibel maar gaat me toch te ver.
Ik weerleg dan ook de verklaring en zeg dat ik er niets mee kan.

De doorbloeding van de knie zegt alles over spanning.
Hij zal het me wel even nader uitleggen.
De vakantie vraagt me om een moment te bukken.
En de adem in te houden en een halve slag te draaien.
Overrompeld door brutaliteit voldoe ik aan zijn vraag.

Ik buk, houd mijn adem in en draai een halve slag.
Nog geen tel later wordt me duidelijk wat de vakantie mij wil zeggen.
Ik krijg een geweldige schop onder mijn kont.
Zo hard dat het bloed in mijn billen acuut naar mijn knieën zakt.
Ik schiet overeind en zie dat mijn knieën volstromen met bloed.

Het voelt best lekker.
Sterker nog, het voelt super.
De vakantie lacht me uit in mijn gezicht.
Zie je nu wel dat je toe bent aan vakantie.
Met knikkend rode knieën kan ik dat alleen maar beamen.

Heel vreemd, maar ik moet de vakantie gelijk geven.
Ik ben aan vakantie toe.
Van blijdschap maakt de vakantie een dansje voor mijn deur.
En voordat hij vertrekt drukt hij me nog op het hart.

Altijd luisteren naar je knieën.
Zij zijn de ziel van je lichaam.
Houd ze altijd een beetje rood en zorg dat ze nooit de kluts kwijt raken.

15-07-2014

Stilleven (6): Heimwee naar het alles

Diepgeworteld staat het paardje in een glazen pot. Hij kan helaas maar weinig zien. Het zicht is hem deels ontnomen. Door een lepel op zijn voorhoofd. De lepel schenkt het paardje koelte en bescherming. Zowel in zomer als in winter.

Bevroren staat het paardje paard te wezen. Zijn bloed stroomt daar waar het eigenlijk niet heen kan gaan. Dwars pulseert het door zijn plastic lijf. Met het blote oog, voor mensen haast onwaarneembaar. Alleen hijzelf kan het voelen.

Gelukkig brengt het hem in stilstand nauwelijks van de kook. Anders is het gesteld met het witte poeder op zijn rug. Het jeukt verschrikkelijk en wil maar niet wegwaaien. Zo vreselijk irritant. Och arme lepelhoorn. Het lijden is een last.

In bevroren toestand kan hij slechts vanonder de lepel recht vooruit staren. De manen zijdelings en strak gekamd, staart hij in de verte naar twee gipsen vingers. Op de knokkel van de bovenste vinger danst een heel klein houten bootje. Het vaart op herinnering de tegenovergestelde kant uit, langzaam richting zuiden.

Het heeft nog een lange weg te varen. Moed put het uit een boek dat zowel als horizon als achtergrond dient. Een stormachtig boek waarvan de clou nooit vrijgegeven wordt. Mondend in een neverending story.

Het paardje gelooft het verder wel. Die boot die gaat nooit aankomen. Veel meer zorgen maakt hij zich over die maffe lepel, die voortdurend zijn uitzicht belemmerd. Wat zou hij toch graag eens even de kamer inkijken. Wat zou zich toch achter die verrekte lepel begeven? Een kleurrijk interieur of grijze massa?

Hij zal het nooit te weten komen. Voorlopig hangt ie aan de muur op afbetaling. Haver zal ie vast niet krijgen. Dat lusten plastic paardjes niet. Zijn paardenkunstgebit kan dat bovendien niet vermalen. Spinrag en huismijt zullen hem de komende tijd wel voeden. Och arme lepelhoorn, hij mag alleen maar dromen. Niets liever zou hij naar het zuiden varen. Samen met het houten bootje.

Een beetje jaloers is de lepelhoorn wel. Maar hij weet ook als geen ander: Aus Sehnsucht backt man das Brot seines Lebens. Het is moeilijk te verteren, maar helaas, het bootje is te klein om hem te dragen. Het vaart alleen de wijde wereld in op magere gedachten. Op versteende witte hersengolven. Het zuiden zal voor de lepelhoorn immer blijven lonken.

14-07-2014

Een verhaal dat bijna verloren ging

Op de tafel lagen wel vijftig stukken papier. Formaat A4. Van woede had de schrijver alles uitgeprint. Waar had hij nu toch dat bewuste stukje opgeschreven? Wel tien keer had hij alle teksten doorgelezen, op zoek naar … Ja, als ie dat eens wist. Hij had het de afgelopen week opgetekend. Dat wist ie zeker. Of had hij het gedroomd? In de late avonduren, of misschien wel diep in de nacht? In ijlende toestand was het voorbij gekomen. Aan zijn schrijversbrein ontsproten. Het bewuste stukje paste perfect in het laatste hoofdstuk van zijn verhaal. Maar hoe ging het ook alweer?

Hij kon zich nog vaag herinneren hoe hij het bewuste stukje had ingetypt. Slaapdronken was hij vorige week achter zijn computer gekropen en had in vlagen van verstandsverbijstering zijn toetsenbord de sporen gegeven. Correctie op correctie volgde, telkens nadat hij de tekst in wording van zijn beeldscherm had opgelezen. Hardop aan zichzelf, zoals hij dat altijd deed. Voortdurend had er iets ontbroken, maar wat? Geknipt en geplakt had ie de kleine stukjes tekst, steeds opnieuw in wisselende volgorden. De stukjes wilden maar niet passen, dat kon ie zich nog herinneren.

Na verloop van tijd was hij de losse stukjes kwijtgeraakt. Zowel de goede als de slechte. Althans dat dacht ie. Bewaar ze, teken ze op, print ze uit, had hij zichzelf voorgehouden. Maak het toonbaar, nu! Maak de tekst tastbaar. Haal door, breid uit, voeg toe, millimeter, destilleer, ventileer. Print de tekst. Leg hoofd- en kleine letterwijzigingen vast. Pleister en verbind de tekst tot logisch zinsverband. Dat had ie moeten doen.

Flarden tekst flitsten onophoudelijk door zijn hoofd. Wanneer kwamen die verdomde teksten toch eens tot rust? De printer ratelde en piepte en bleef maar A4′tjes spuwen. Nog voor de inkt was opgedroogd griste de schrijver het papier vol ongeduld uit de printermuil. Met grote raceogen vrat hij de losse tekstregels op. Het bewuste stukje tekst waarnaar hij op zoek was bleek helaas onvindbaar.

Wacht, wacht, zijn brein deed plots verwoede pogingen om gesloten deuren in zijn hersens opnieuw te openen. Het bewuste stukje tekst leek even terug te komen. Juist op dat moment spuwde de printer zijn laatste inkt uit. Grijze letters vervaagden op A4. Wat kon hij in deze situatie doen?

Zijn hervonden gedachten nogmaals toevertrouwen aan muis en toetsenbord? Dat durfde hij niet meer. De klikken in zijn hersenen liepen niet langer synchroon met de klikken op toetsenbord en muis. De snelle openbaring aan gedachten vroeg om ouderwetse vastlegging. Vereiste ingeslepen schrijfroutine.

Snel trok hij uit de printerlade een vers wit vel. Op de tafel lag een verdwaalde boodschappenpen. De vingers voelde wat verkrampt. De drive om zijn gedachten vast te leggen verdrongen de kramp. Tot diep, diep in de nacht schreef hij zijn verloren verhaal. Met pen op papier, alsof het gisteren was. In vloeiende bewegingen, afgemeten strak binnen zelf gefantaseerde lijntjes.

Langzaam kozen de letters hun plek in het verhaal, in vloeibaar blauw, herkenbaar op papier. Prettig leesbaar. Het verloren gewaande verhaal kwam langzaam terug. In stukjes en beetjes. Het witte papier op tafel vulde zich geduldig met de handgeschreven letters. De schrijver was blij en genoot.

Een A5 envelop was snel gevonden. Het complete verhaal werd uiteindelijk in tien A4′tjes bij elkaar geraapt, op volgorde gelegd en dubbelgevouwen in de envelop geschoven. Met tong en postzegel bezegeld. Weggedragen naar een oranje mailbox. Verslonden door zwarte klappertanden van de brievenbus. De schrijver kon daarna niets anders doen dan berusten in afwachting, van redactie en repliek, op zijn bijna verloren gewaand verhaal. Een gereviseerd verhaal, absoluut de moeite van het schrijven waard.

11-07-2014

Bovenaan de trap

Daar staat ze boven aan de trap. Paniek staat in haar gezicht gebeiteld. Kees begrijpt het niet. Wat doet ze daar nu eigenlijk? Buiten regent het. Het weer is guur. Zo is ook de sfeer in huis. Een vreemd soort dreiging hangt er rond. Een spanning die moeilijk te beschrijven is. Zo voelt Kees het. Het geeft hem pijn in de onderbuik. Zijn broer staat naast hem onder het trapluik.

Mam is in de war. Dat mag duidelijk zijn. De ongeruste blik in de ogen van zijn broer maakt het nare onderbuikgevoel van Kees alleen maar erger. Na de eerste schreeuw van mams, zijn ze beiden keihard naar boven gerend. De schreeuw was door merg en been gegaan. Nog nooit had Kees zijn moeder zo hard horen schreeuwen. Angstschreeuwen waren het.

Een half uur geleden had ze op haar houten klompslippers met een volle wasmand, moeiteloos de vlizotrap naar de zolder bestegen. Tijdens het uitvouwen van de lakens had ze paniek gevoeld en naar haar hoofd gegrepen. De paniek was vanuit haar hals, achter langs de oren, ongecontroleerd haar hersens binnen gestuiterd. Het had alles op tilt geslagen. Trillend van de zenuwen leek haar hoofd te ontploffen. Vuurrood was ze aangelopen.

Zo hadden Kees en zijn broer hun moeder nog nooit gezien. Ze schrokken er behoorlijk van. Maar het zou nog veel erger worden. “Ik maak er een eind aan, ik spring, ik spring, godverdomme …”, dat is wat ze had geroepen. En vloeken, dat had ze nog nooit eerder gedaan. Gelovig als ze was. Wat was hier in hemelsnaam aan de hand? Een paar seconden stonden Kees en zijn broer vastgenageld aan de grond. Wat te doen? Zonder ook maar een woord met elkaar uit te wisselen vlogen ze naar beneden. Kees kon zijn broer amper volgen, zo hard stormde die van de trap af.

Kees snapte er niets van. Allerlei gedachten en vragen schoten in flitsen door zijn hoofd. ‘Ging mams echt springen? En waarom dan? Waren ze niet beter bij haar gebleven?’ Het hart klopte in zijn borst. Hij mocht zijn broer niet uit het oog verliezen. “Wacht op mij, wacht op mij!” Maar broerlief was al de voordeur uitgerend, richting buren.

“Help, help!”, hoorde hij zijn broer roepen. Hij bonkte keihard op de deur bij de buren. “Mijn moeder wil van de trap springen. Help, help!” Het gordijn van het raam naast de voordeur werd opzij geschoven. De dochter van de buren keek verschrikt naar buiten. Tegelijkertijd ging de deur open. Gelukkig maar, de buren waren thuis. Maar de schrik was er niet minder door geworden.

De buurman stelde gerust en liep mee om poolshoogte te nemen. Hij was politieman van beroep. Die zou de angstige situatie ongetwijfeld kunnen handelen. Maar ook de buurman had de schrik in zijn ogen staan. Met lood in de schoenen en niet wetend wat er te wachten stond liep iedereen naar boven. Behalve Kees. Kees had beelden voor zijn ogen die hij maar moeilijk los kon laten. Hij zag zijn moeder onderaan het trapgat liggen, badend in bloed. Het zal toch niet waar zijn?

Kees maakte het niet meer mee. Het werd hem zwart voor de ogen en viel flauw. De spanning was hem te groot geworden. De dochter van de buurman had hem opgevangen toen ie bijkwam en in bed gelegd. Toen Kees wakker werd zat zijn vader naast hem in een stoel. “Mams voelt zich niet zo goed mijn jongen, ze ligt in bed.” Nog steeds begreep Kees er helemaal niets van. Wat was er in hemelsnaam gebeurd?

01-07-2014

Gezondheidszorg ongerijmd

Mijn voeten staan heel ver naar buiten gericht, het is haast ongerijmd.
De linker staat te veel naar links, de rechter te ver naar rechts gelijnd.

Met mijn tenen is het ook goed mis, ze jubelen ongevraagd.
Er is geen podotherapeut te vinden, die zich eraan waagt.

Oorverdovend is het lawaai en het is geen gezicht.
Hoe die voeten en tenen zo verschrikkelijk naar buiten zijn gericht.

Met mijn enkels en knieën is het niet veel beter.
Ze hangen los in ligamenten, ze lopen voor geen meter.

Ik moet ook meer bewegen, zo adviseren de doktoren.
Maar dat zal moeilijk gaan, met al die knopen in mijn oren.

Ja, ja, een lijf kan het behoorlijk op zijn heupen krijgen.
Om over mijn uiterste ledematen maar te zwijgen.

O-benen met kromme schenen, ze zijn zomaar niet verdwenen.
X-armen met scheve ellepijpen, het is toch om te wenen.

Maar ho eens even, mij hoor je niet klagen.
Medelijden krijg ik pas bij oude van dagen.

Ik ben van de generatie nieuw van jaren.
Lichaamsmankementen zullen mij niet kunnen bedaren.

Van top tot teen, heel langzaam komen de gebreken.
Heeft u mij al eens goed bekeken?

De buik die steekt frontaal naar voren.
En mijn rug die moet nog nodig geschoren.

Een karretje, dat kan die buik voort best gebruiken.
Mocht ie vallen, zou hij zo mijn maag verstuiken.

Voorzichtig klop ik mij op de borst.
Die maag van mij die heeft nog altijd dorst.

Bier, wijn, frites en chips, hij kan het nog steeds verdragen.
Dat hoef ik hem niet eens te vragen.

De maag, het enige aan mijn lijf dat wel eens knort.
Nee wacht, mijn longen ook, als ik eens sport.

Hijgen en zuchten tijdens het lopen, dat doen ze dan.
Het is onder schijnbaar protest, dat ik me inspan.

De spieren vinden het bij lange na geen dolle pret.
Voordat ik ze uitdaag, smeer ik ze vol met vet.

Tja, en dan het hoofd, hè lieve mensen.
Volgepropt met hersens, die mij van alles proberen toe te wensen.

Het is me een verhaal apart.
Dat hoofd bezorgt me nog de meeste smart.

Het stuurt mij dikwijls alle kanten op.
Het blijft maar doorgaan en zegt nooit stop.

Ik durf hier gerust te stellen, het is maar dat u het weet.
Dat hoofd van mij, dat zorgt nog voor de meeste keet.

Zowel ik als anderen, hebben het getracht te temmen.
Maar helaas, mijn hoofd dat laat zich amper kennen.

Gepokt, gemazeld, gebeeldhouwd en geletterd, tot vervelens toe.
En het wordt ook nog eens zelden moe.

Ik kan niets anders doen, dan het dragen met trots.
En zo nu en dan beschermen, voordat het ergens botst.

Maar ho eens even, mij hoor je niet klagen.
Medelijden krijg ik pas bij oude van dagen.

Ik ben van de generatie nieuw van jaren.
Lichaamsmankementen zullen mij never nooit bedaren.


Geschreven als Vaste Columnist van ColumnX (01-09-2013 tot en met 31-08-2014)