30-11-2014

Columns van Harrie (November 2014)


Plaksnuit / Uitdaging van de maand / 03-11-2015

Daar staat ie dan. Brizzl djeu. Midden in mijn bos. Dat is lang geleden. Ik ben helemaal ontdaan. Had hem al geparkeerd, ergens diep verstopt in mijn warrig brein. Hij oogt stil. En dat is wel eens anders geweest. Zal ik hem aanspreken? Vroeger deed hij dat wel. Bij mij. Maar zie hem nu eens staan? Oud, afgetakeld, fout gekleed, onverzorgd. Hij spoort niet meer met het beeld dat ik van hem had. Wat is er mis gegaan? Met hem, of met mij? Ziet hij mij staan? Nog of nooit, zoals toen … ? Een meester was hij in het wegkijken. In het niet kijken. Als starende ogen konden doden.
Zouden anderen hem ook kunnen zien? Dat vraag ik me af. Bestaat hij alleen op mijn netvlies? Hoe langer ik naar hem kijk hoe groter mijn nieuwsgierigheid wordt. Maar aanspreken, nee, dat durf ik niet. Stel je eens voor dat … ? Nee, nee, ik wil het niet. De pijn is te groot. Van het gemis en van datgene dat niet is aangedaan. Had ie maar … Maar daarvoor is het te lang geleden. Het diepe geloof in niets is te lang geworteld in mijn bos. Mijn trieste bos, op deze novemberdag.
Puur toeval. Het is dezelfde dag als toen ik hem voor het eerst zag. Aanbad. Onmiddellijk. Onvoorwaardelijk. De liefde met hem wilde delen. Ach de liefde, tastbaar afwezig. Al jaren. De liefde voor het leven, de liefde voor de persoon. De derde. Ik kan natuurlijk weer op zoek gaan. Op onderzoek. Het onderzoeken. De onderbuik en het waarom? Maar nee. Het is te vermoeiend. Ik laat hem daar maar staan. In zijn naaktheid. Onaangedaan. Starend naar de buiknavel. Uitpuilend. Een vette knipoog is datgene dat rest. Vastgeplakt op zijn leeg gezicht. Ik geloof niet meer in plaksnuiten. Niet meer. Nooit meer.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.



Hel / Uitdaging van de maand / 13-11-2015

Ganglati en Ganglot zitten aan tafel. Ze zijn moe. Moe van weer een dag hard werken. Het werken dat hun moeilijk werd gemaakt door een confrontatie met een aantal vervelende Walkuren. Gelukkig is daar de troost. De troost van hun bazin Hel. Een schat van een bazin. Al doet haar naam anders vermoeden. Met groot inlevingsvermogen waakt Hel over haar bedienden. Dat beseffen Ganglati en Ganglot maar al te goed. De troost is hard nodig. De ontmoeting met de Walkuren leverde een stevig robbertje vechten op.

Het was hun niet gelukt om nieuwe zieltjes te winnen. Niet goedleers noch kwaadschiks. Ze hadden gefaald. Vlak voor de deur van hun state Gnipahellir waren ze in hun flank aangevallen door dat verrekte beest dat ze in een eeuwigheid niet meer hadden gezien. Dat beest waarvan de naam niet genoemd mag worden. Een grote bruine knol met acht poten en gouden manen. Onverschrokken had dat paard aangevallen. Zelfs hond Garmr was ocharme, met de staart tussen zijn poten afgedropen. De held.

“We maken er geen wedstrijdje van”, sprak Hel. “Laat de verdwaalden maar dolen. Misschien zijn ze beter af bij Freya en Odin.”. Ganglati en Ganglot wisten wel beter. Wat nu door het hoofd van hun bazin spookte, wilden ze niet weten. Inderdaad. Dat wilden ze niet weten. Ze vraten nog liever klaverblad. Nee, het spook van Hel had ongetwijfeld te maken met vader Loki. Hij was weer aan Hel verschenen. Dat hadden ze gehoord. Maar in welke verschijning?

Piep, piep, piep, … een droom verstoord. Net nu hij diep naar binnen drong. Die blijft de hele dag bij. Dat is een ding dat zeker is. Opstaan dan maar. Voortgaan op mijn eigen hemelse helleweg. In de ban van hen die we nooit meer zullen ontmoeten. Nimmer. Jammer maar helaas.

Geschreven n.a.v. schrijfopdracht op ColumnX, van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.



Sinterklaas let op de kleintjes / Actualiteiten / 17-11-2014

De maan schijnt door de bomen van mijn bos en de wind waait zachtjes door de struiken. Nergens niks is verder wat te horen. Zelfs geen wild geraas. Zou de goede man nog komen? De man van taai en marsepein. Ik zal eens aan het leren gaan. De nacht is nog zo lang.

Hoe is het nu toch mogelijk? Midden in de nacht wordt zomaar aan mijn deur geklopt. Wie zal dat nu toch zijn? Een goede vriend toch zeker, of misschien een vreemdeling. Wie staat daar nu aan de deur? Ik kan niets zien. De nacht is zwart als roet.

Bij mijn voeten staat een lieve kabouter. Hij kijkt wat pips. Het is ook veel te laat voor die kleine man. Of is het een vrouwtje. Moeilijk te zien. Misschien moet ik effe rammelen.
Aan de rammelaar hoor je het geslacht. Hoe ik dat weet? Tsja, de ervaring hè. Ik heb er wel lang over gedaan maar allez. Nu weet ik het kaf van het koren te scheiden.

“U gaat mij niet rammelen hoor. Nee, hoor. Dat wil ik niet. Ik ben een meisje. Ik zeg het u. Mijn naam is Kapoentje. Ik kom hier met een boodschap. Een boodschap van Dopvleugel mijn broertje. Ik moet u vertellen dat ie komt.”

Brizl djeu. Merkwaardig bezoek. Een kleine meisjeskabouter die niet gerammeld wil worden met een boodschap van een kabouterbroer die zelf verstek laat gaan. “En waarom komt je kabouterbroer dat zelf niet vertellen? En wie komt er eigenlijk?”

“Ja, kijk eens meneer, dat is nu juist het probleem. Hij weet het zelf ook niet. En ik ben slechts de boodschapper. En u kent het spreekwoord meneer. Don’t shoot the messenger!”

Ah, een intelligente meisjeskabouter. Die zijn het leukst. Nog leuker dan thuis. “Zeg lolbroek, zeg maar tegen je broertje, is ie trouwens kleiner of groter dan jou, dat het waarschijnlijk een of andere Sinterklaas is en zeg ook maar tegen je broer dat ie niet de deur moet open maken. Zeker niet ‘s-avonds laat.”

“Maar waarom niet meneer? Sinterklaas is toch een kaboutervriend?”

“Nou, ik zal het je vertellen Kapoentje. Er lopen hier ook vreemde clowns in het bos. En die zijn lang niet altijd goed bij zinnen. En je kent het spreekwoord: een gewaarschuwde kabouter telt voor twee! Dus … hup, hup, hup … snel naar huis. En ramen en deuren dicht!”

“Mogen we wel de schoen zetten meneer?”

“Ja, dat mag, maar wel uitkijken dat je er niet te veel in doet. Ik heb namelijk gehoord dat Sinterklaas op de kleintjes let!”

“Oh, en van wie heeft u dat gehoord?”

“Van de groten!”


Ver kijken / Actualiteiten / 19-11-2014

Sinds kort heb ik een verrekijker. Als een kind zo blij ben ik ermee. Waarom? Omdat ik nu kan zien in de verte. Wat ver is wordt aan mij onthuld. Mijn verrekijker reikt zover dat het zelfs de tijd inhaalt. Zowel terug als vooruit. Kan dat? Ja, dat kan. Zo komt via mijn kijker binnen, datgene dat ik gisteren gezien heb. En ik moet zeggen dat komt binnen. Sommige dingen wil ik helemaal niet zien maar ach, zien en gezien worden, daar draait het in de westerse wereld om, toch? Haast onvermijdelijk helaas. In het rijke wilde westen, wel te verstaan. Brizl djeu. Griss mich nich.

Maar vooruit kijken dat blijft toch wel het leukste. Ik kan met mijn nieuwe kijker zover vooruit kijken dat ik zelfs de toekomst kan voorspellen. Zo zie ik dat de komeetverkenner Philae op dit moment nieuwe ontdekkingen verricht. Een zon is namelijk verschenen. Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Zojuist. Ja, ja, zo ver kijkt mijn kijker. Philae ‘unplugged’. Ik zie hoe hij op verkenning gaat. Uit zijn hol kruipt. Uit de schaduw zogezegd. En ik voorspel u nu, en dat is makkelijk met vooruitziende blik, de informatie moet immers nog naar de aarde verzonden worden, dat er duurzame energie gevonden wordt. Energie die transatmosferisch, zonder telepathie maar met voldoende ethos, linea recta in de toekomst richting het wilde rijke westen kan worden gezonden. Via ‘hosanna’ Rosetta. Die legt alles vast en stuurt het door. Zeker weten. Omarmd en opgeslurpt zal die nieuwe energie dan worden. Ja, ja, binnenkort kunnen we volop 67P tanken. Tegen 1 euro 50 de liter. Ik voorspel het u. Het is een kwestie van heel even wachten totdat het moeder aarde bereikt. Maar ik heb het al gezien. Super.

Maar … maar … wacht … wacht … zie ik dat nu goed? Mozes kriebel. Houdt mijn televerrekijker mij caleidoscopisch voor de gek? Er stapt een mannetje uit de Philae? Hoe is dat nu mogelijk? Zo ver van de wereld. Hoe is die al die tijd aan eten gekomen? En aan water? Tien jaar lang? Hoe heeft hij overleefd? Met pizza? Hij heeft rood haar en een scheef gezicht. Nee, nee, geen scheef gezicht. Een scheve mond. En … en … en … het is ongelofelijk … hij zingt. Heelal. Het geluid dat zal zo direct wel binnenkomen. Ho, ho, ik heb dan wel een televerrekijker. Het geluid dat loopt toch altijd wat achter bij het licht. Ik zie hem wel maar hoor hem niet. Ah … daar komt het al binnen. “Bloemkolen, bloemkolen, hele grote bloemkolen …!” Het is niet waar. Maar dat is … hoe heet ie nu ook alweer …?” Gisteren (dinsdag 18 november 2014) nog een prijs gewonnen. Ik heb het gezien. Door mijn televerrekijker op mijn televisie. De televisieverrekijkerring. Die won ie. Nu weet ik het weer. Voor het maken van 50 jaar lachwekkende hors d’oeuvres. Ja, ja, voor het maken van theater van de buiten categorie. Het theater van de lach. Onzichtbare André. Ja, ja, zo heette die. Nu weet ik het weer. Unne goeie kloot. Amai.


Nieuwsgaring / Gein & Ongein / 24-11-2014

Mozes kriebel. Dat heb ik nou weer. Voor mijn informatie ben ik afhankelijk van wat mijn bos binnenkomt. Ik zuig alles en iedereen zoveel mogelijk leeg. Want ik ben verslaafd aan nieuws. Hoe ik dat doe? Dat is een ingewikkeld verhaal. Het kost ook veel energie. Eerst maar even inleiden.

Mijn bos wordt door veel mensen gebruikt om energie op te wekken. Als ze eventjes geen puf meer hebben, als de batterij leeg is of er volledig doorheen zitten is, dan brengen ze een bezoek aan het bos. Ze nemen dan ook allerhande apparatuur mee. Liefst draadloos. Informatieapparaten noem ik ze. Want de mensen kijken er voortdurend naar. En iets waar je voortdurend naar kijkt dat moet interessant zijn. Ik vergelijk het altijd met naar vrouwen kijken. En zeg eens eerlijk, wie wil daar nu niet over geïnformeerd worden?

Enfin, de mensen lopen met die apparaten vaak tegen een boom. Onoplettend als ze zijn. Ik hoor dat altijd. Eerst hoor je ‘pats’, dan ‘au’, en meestal onmiddellijk gevolgd door ‘godverdomme’. Het glaasje is dan gesprongen. Van hun kijk- en oorijzer. Of erger nog, van hun informatieblok. Paniek in mijn bos is het dan. Als een ware herder en boswachter ga ik er meteen op af en biedt troost aan drager en boom. Als het ernstig is verwijs ik door naar KwikFit en Autotaalglas. De dragers naar KwikFit en de bomen naar Autotaalglas.

Van KwikFit krijgen de kijk- en oorijzerdragers meteen weer energie en helder zicht. Bij Autotaalglas poetsen de bomen in no time hun gekrenkt ego op. Ze zijn zo lichtgevoelig die bomen in mijn bos. Van glas zijn hun emoties. Breekbaar. Bij Autotaalglas worden ze daar meteen van genezen. Van die emotiebreuken. Gelijmd en gepaaid worden ze, de berken, de eiken, de sparren en de dennenbomen. Ze keren altijd voldaan terug van zo’n revaliderend bezoek. Als herboren. Niet meer van glas maar met een stoere harde bast.

Als vervolgens de dragers en bomen voldoende hersteld zijn dan komt de afrekening. Ja, ho eens even, ik mag dan wel herder en boswachter zijn, voor niets gaat de zon op. Ook bij bewolkte dagen. Kop op zeg. Ik vraag niet veel. Alleen wat informatie en de noodzakelijk energie. De bomen komen mij altijd het eerste tegemoet. Kan ook niet anders. Ik ben per slot van rekening toch ook hun baasje.

Aan de kijk- en oorijzerdragers vraag ik altijd om heel even hun apparatuur, inlogcode en wachtwoord af te staan. De draadlozen vraag ik dan altijd om me even te connecten met de cloud (deze wetenswaardigheden heb ik onlangs geleerd tijdens het laatste druïdencongres). Daarna doe ik een beroep op hun data, ik vraag dan even de meest verse informatie bij hun op. Degenen met een kabeltje koppel ik aan de dichtstbijzijnde boom. Ja, ja, bomen zijn een uiterst geschikte bron om verbinding mee te zoeken. Vooral dennenbomen. Ze geven direct toegang tot informatiestromen, de data en de energie. Een kind doet de was. En dan is het slechts een kwestie van laden.

Tot slot zet ik dan mijn geheime wapen in. Mijn voorkennis. Een wapen dat ik mijn hele leven lang al koester. Ik houd hem meestal zorgvuldig verborgen. Voor iedereen. Wat in de voorkennis verborgen ligt ga ik niet verklappen. Behalve dat datgene, dat op dit moment van nut is, dichterbij voor handen ligt dan menigeen denkt. Ik kan de energie en informatie wel opwekken bij mijn dragers en bomen, maar waar sla ik ze op? Juist, dat ligt in mijn voorkennis, mijn geheim opgesloten. Drie keer raden wie de sleutel heeft. En belangrijker. Van welke boom?

Gris mich nich, nu ben ik alleen nog vergeten te verklaren waar ik boven in de eerste alinea last van had. Wat ik nu precies weer heb? Het antwoord is achteraf eenvoudiger dan ik dacht. Namelijk de aanleiding tot dit schrijven. En dat is de plotse onverwachte en onaangekondigde verandering van de presentatie van de informatie. Meestal krijg ik namelijk de informatie gepresenteerd in NOS-vorm. Ja, in NOS-vorm. Niet in VOS-vorm noch in NOTRE-, VOTRE-, LEUR- of LEURS-. En die laatste NOS-vorm die is wel zo vervelend. Stiekem, sneaky, onaangekondigd veranderd. Ik kan er digitaal niets meer in vinden. En dat heb ik dus weer. Niemand anders die daar last van blijkt te hebben. Vreemd, heel vreemd. De presentatie is toch van levensbelang. De stekker eruit godverdomme, de cloud lek geprikt so de ju, als de presentatie niet goed is! Graag de oude NOS-presentatie terug. Brizzl djeu!


Schouwen / Gein & Ongein / 28-11-2014

Het is geen gezicht. Voor me zit een man op zijn hurken. Met zijn broek net iets te ver omlaag. Ik zie zijn harige bilspleet bruinig naar me lachen. Iedere keer als hij zijn armen naar voren strekt, trekt de spleet als een treurige smiley dicht. Geen gezicht.

Ik vraag me af waarom de man in zo’n netelige positie zit. Hij maakt het zich bepaald niet makkelijk. Hij verzamelt het hout dat hij zojuist gehakt heeft. Waarom? Geen idee. Ik zal het hem eens vragen.

Meneer, meneer, waarom hakt en sprokkelt u hout?

Nou, gewoon om een kast te timmeren?

Een kast?

Een kast ja, daar zit ik namelijk graag op.

U zit graag op de kast?

Jazeker!

Niet liever op een stoel?

Nee.

Waarom?

Nou, dan kan ik beter schouwen vanuit vogelperspectief.

Vanuit vogelperspectief?

Ja, dat vind ik fijn.

Oh.

Ik heb arendsogen, weet u. Die zien alles. En heel vlug.

Oh ja?

Daarom zit ik graag hoog, en het liefst op een kast.

Is dat niet gevaarlijk?

Nee hoor.

En wat ziet u dan zoal?

Kikkers, heel veel kikkers.

En verder niets?

Eigenlijk niet nee.

Hoe komt dat, er is toch veel meer te zien?

Nou kijk, dat moet u even in het juiste perspectief zien.

Ja, ja, kikkerperspectief zeker.

Hoe weet u dat?

Ach … Een gokje.

U bent waarachtig slim, en uw naam is?

Raakhout.

Raakhout, waar komt dat vandaan?

Tja … Dat heeft mijn baasje verzonnen.

Jouw baasje?

Ja, Harrie.

In hemelsnaam waar komt die naam vandaan?

Nou niet in hemelsnaam, het komt gewoon uit het Engels.

Wouw! Wedgewood?

Nee, Touchwood.

Ach, gevoelig baasje zeker.

Niet echt. En nog plannen voor vandaag?

Ja, brommen.

Brommen?

Ja, favoriete hobby van mij, naast kiften.

Poeh, vermoeiend. Brommen en kiften.

Vind je?

Ja, ik dialoog veel liever.

Wat is dat dan?

Nou, dat wat we nu zo’n beetje doen.

Poeh, dat vind ik pas vermoeiend.

Ach, als je veel oefent valt het best mee.

Nou, laat mij maar lekker brommen.

Vanaf je kast zeker.

Hoe bedoel je!

Gewoon brommen en kiften vanaf je kast. Dat doe je toch het liefst?

Ja, eigenlijk wel.

Wanneer is ie af?

Wat?

Je kast.

O, dat duurt nog wel even. Ik heb er geen haast mee.

Waarom niet?

Ik heb er al zoveel.

Hoezo dat?

Nou, ik word nogal vaak op de kast gejaagd. Dan is het handig als je er een paar hebt. Ik blijf ze bouwen. Altijd handig.

Heeft u ook nog een favoriete kast?

Onderkasten.

Oh, waarom?

Die zitten het lekkerst en geven het beste mee.

Wat geven ze dan mee?

Gelijk. Mijn gelijk.

Da’s handig.

Zeker.

Nou, ik ga maar weer eens verder.

Oké.

Tot ooit.

Tot later.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

27-11-2014

Klinkers in de zon

De schrijver legde heel eventjes zijn pen neer. Omhoog langs het plafond klom een laatste zomermug. Een flauw beest met dunne vleugels en amper in staat om nog te steken. De herfst had hij overleefd, als een kleine Napoleon. De winter zal een ander verhaal worden, zo ook dacht de schrijver.

Hij had veel liever een carrière als stratenmaker geambieerd. Het had hem echter ontbroken, aan daadkracht en aan een sterke rug. Een watje was hij in de loop der jaren geworden. Donzig steriel met ook nog eens een slechte smaak. Altijd maar kiezen voor onderwerpen die er niet toe doen. Waar niemand op zit te wachten. Zijn lezers vielen er haast bij in slaap.

Dromen stond de schrijver zichzelf gelukkig toe. Hij droomde van klinkers en van walen, van kinderkopjes en geel zand. Het bleef maar kriebelen. De jeuk werd langzaam ondraagbaar. En dat terwijl de zomermug al lang voor pampus lag. Nooit goed, als een mug erbij gaat liggen. Op zijn rug, als een dood vogeltje. Het ene been gestrekt. Languit onderuit.

Het roept een stil verlangen op. Naar weer een nieuwe zomer. Als we de seizoenen toch eens voort konden duwen. Of nog liever, bevriezen. De herfst, winter en lente voor altijd in het vriesvak. De zomer in de koelkast. Want het mag ook niet te warm worden.

Gelijkmatige temperaturen, ideaal voor het schrijven van een boek. Losjes vanuit de palm. Niet krampachtig. Met vloeiende onderwerpen. Die iedereen kan verstaan. Wat zou het lezen dan begripvol worden. Maar ook ontzettend saai. Veel liever leg ik harde klinkers. Klinkers in de zon.

26-11-2014

Himmelhoch jauchzend

Waar ligt hij nu? Zojuist nog ergens gezien. En nu alweer kwijt. Wat doe ik daarmee? Ik ben zeer verdrietig. Kan wel hardop janken. Heeft geen enkele zin. Hoewel het bevrijdend werkt. Toch maar verder zoeken.

Ik schakel hulp in. Hij moet gevonden worden. Kan anders niet vertrekken. Die verrekte ouderdom ook. Vervelend hoor ouder worden. Zeker met zulke kinderen. Een zware last soms. Getors op je schouders. Maar nu hard nodig. Ik zet ze in. Mijn zoektocht vraagt erom. Ze moeten me helpen.

Kijken in de keuken. Voelen in de la. Speuren in de slaapkamer. Op het nachtkastje misschien? Heb nog drie minuten. De paniek slaat toe. Bonzo kijkt me aan. Meelijwekkend met verbaasde ogen. Ik duw hem opzij. Vindt ie niet leuk. Hij heft zijn poot. En legt meteen aan. De blaas op springen. Verdomme, ook dat nog. Doekje nergens te vinden.

"Gevonden!", roept de kleinste. "Toch niet in woonkamer?" Jawel, in de woonkamer. Dat is haast onmogelijk. Ik loop blij binnen. Maak zelfs een vreugdedansje. Daar ligt ie dan. Droevig op de bank. Mijn traag kortwerkend geheugen. Hij is eindelijk wakker. Waar was je nou? Had je je verstopt?

Onnozel kijkt hij weg. Hij heeft geen zin. Dat mag duidelijk zijn. Wat is het probleem? Aap komt uit mouw. Wat zeg je nu? Je wil niet werken? En waarom dan niet? Je hebt een burn-out? Van mij toch niet? Ik pieker je lam? Ja, ho eens even. Je wil meer rust? Niet meer alles onthouden? Niet meer alles opslaan?

Ik vrees het ergste. Dat gaat niet lukken. Ik wil wel helpen? Handleiding is helaas kwijt. Waar zit de uitknop? De kleinste weet raad. Klimt op mijn geheugen. Trekt aan zijn oren. Kraait van vet plezier. Geheugen slaat op hol. Lekker dom, die ouderdom. Nieuwe energie gaat stromen. Himmelhoch jauchzend in bomen. We kunnen op stap. Na wat dagelijkse vertraging. Om vier voor zes.

18-11-2014

Afscheid in de toekomst

Bedeesd zit Kees aan het ontbijt. Hij heeft geen enkele trek. Niet in eten en niet in gesprek. Zijn gedachten vullen maag en hoofd, met het aanstaande afscheid, met zeurderige pijn en twijfel. Om tien uur is het zover. De groepsruimte voelt zwaarder aan dan normaal. De stoelen leger. Iedereen neemt plaats in de kring.

Hans neemt het woord en vraagt wie er af wil trappen. Kees raapt al zijn moed bij elkaar en neemt een dapper besluit. Hij heeft het er al vaker over gehad maar nog nooit aangedurfd. Hij heeft zijn groepsgenoten met hun problemen zien worstelen en nu na twee maanden is het aan hem.

Scherp stelt Kees de situatie voor. Nu zestien jaar geleden. De stoelen gaan aan de kant. Uitgezonderd twee. Zij vormen de bank. De bank waarop zijn zieke moeder ligt. Achter de bank ziet Kees de gestreepte gordijnen hangen. Gordijnen die altijd dicht zijn. Ook hartje zomer. Ze houden de hitte buiten en het drama binnen. Behalve vandaag.

Met lichte aarzeling trekt Kees de gordijnen open. Het warme zonlicht vervult de ruimte en schijnt op het gezicht van mams. Ze opent de ogen en kijkt Kees lieflijk aan. "Dag lieve jongen, kom je eindelijk afscheid nemen? Na zestien lange jaren? Weet dat ik van je gehouden heb, ook al liet ik dat niet merken. Door mijn ziekte, door mijn stoornis. Sorry dat ik zo vroeg heen moest gaan. Hier een dikke knuffel!"

"Dag lieve mams, ik ben zo verdrietig, heb je nooit kunnen vertellen dat ik van je hou ... Maar ... ineens ... zo maar ... was je weg ... Ik heb je niet zien gaan. Heb geen afscheid kunnen nemen. Mijn tranen heb ik aan de Maas gegeven. Aan moeder Maas. Ik geef ze nu aan jou. Opnieuw en met een glimlach. Dag lieve mams. Love you!"

Geschreven n.a.v. 3e schrijfopdracht op ColumnX (november 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.

13-11-2014

Zonder vrees een bijzondere ontmoeting met de lach

Ik ben vandaag zo vrolijk. Zo vrolijk. Zo vrolijk ben ik lang niet meer geweest. Het is niet wat u denkt beste lezer. Neen, neen. Ben maar niet bang. Ik ga het niet meteen verklappen. Dat zou alleen maar zonde zijn. Het zou de spanning breken. Ik heb u nu nog bij de lurven lezer. U wilt weten wat mij zo vrolijk maakt.

Het komt niet meer zo vaak voor, ik weet het. Ook ik heb er last van. Van het gebrek aan vrolijkheid. Laten we elkaar niet voor de gek houden lezer, laat ons eerlijk zijn. Er valt toch niet zo veel te lachen de laatste tijd. Voor het gemak neem ik de lach maar even als graadmeter. Hoewel, die natuurlijk ook triest kan zijn. Een boerenkiespijnlach. Van de boer die zoekt. Nee, die weg sla ik even niet in.

Ik kan me de tijd nog goed herinneren dat de lach, als graadmeter voor geluk, op therapeutische basis werd ingezet. Ja, schuif maar weer een stukje verder op het puntje van uw stoel lezer? Want nu wordt het persoonlijk. Althans dat denkt u. Wees maar niet bang. Het is weinig onthullend. Niet eens autobiografisch, wel biografisch, maar dan alleen voor alleman. Allemens. Sorry. Alleman, zo vrouwonvriendelijk.

Complete lachsessies werden er gegeven in de jaren negentig. Wie het hardst, leukst en langst kon lachen. En niet als wedstrijd hoor, nee, gewoon voor de lol en om er een stukje gelukkiger van te worden. Van de lach ja. Maar hoe heette die man nu toch alweer. Die dat lachfenomeen onder onze aandacht bracht. Ik kwam hem laatst nog tegen. Kan alleen nooit op zijn naam komen. Eureka! Jan zonder Vrees. Zo heette die. ‘Laat los die angst’, riep hij altijd. En nu nog. ‘En lach. Ja, ook in deze barre tijden. Koekenbakker’.

Geschreven n.a.v. 3e schrijfopdracht op ColumnX (november 2014), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
Deze opdracht gaat over een ontmoeting met iemand die je heel lang niet gezien hebt (uiteraard kan het ook weer vanuit een fictief persoon). Dat kan een hele leuke en blije ontmoeting zijn, maar natuurlijk ook een vervelende of trieste. Maximaal 300 woorden.

12-11-2014

Blinddoek

In zwart, wit en blauw wrijft hij ogen uit
Wil niet weten wat komen gaat en verdwijnt
Hersenspinsels tekenen zich af
Op zijn voorhoofd, in vloeibaar mauve

Hij stoot zijn neus, wel drie keer
Niemand die zich ongerust maakt
Over een vage snottebel die over de wang kruipt
De mondhoek afgezakt in opgedroogd bloed

Waar in hemelsnaam heeft hij al zijn eer verloren?
De man met blinddoek
Hij sluit zijn ogen onvrijwillig, omdat het moet
Voor de wereld die hem lelijk oogt

Troebel, zo vlieden zijn gedachten
Voor hen die het zien willen
In letterwolken boven zijn hoofd
De grote ontcijfering kan beginnen

Wie vult wat in?
Zonder oordeel
Bevangen van een wereld
Die niet de zijne is

Het doek valt scheef over de ogen
Als een vrijheidsvlag
Met een knoop op het linkeroor
Hij wil en kan niet alles horen

Verminkt zijn de gedachten
Door oorlog en ongenade
Blauwe kriebels tarten zijn zwarte neus
Toveren een ongewilde glimlach om zijn mond

Wachten op de bus, het heeft geen enkele zin
De hemel wacht
Daar zal uiteindelijk rust gevonden worden
In donkerbruin verlangen, met ijdele hoop

Op dat wat komen gaat



Geschreven naar aanleiding van het schilderij 'The Blindfolded Man' (Marlene Dumas, 2007).
Gezien bij de tentoonstelling 'The Image as Burden' (Stedelijk Museum Amsterdam, oktober 2014).


03-11-2014

Zeg het in driehonderd woorden

Een, twee, drie. Vier, vijf, zes. Zeven, acht, negen. Tien, elf, twaalf. Dertien, veertien, vijftien. Zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig. Eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig, vijfentwintig. Zesentwintig. Zevenentwintig, achtentwintig, negenentwintig, dertig. Eenendertig, tweeëndertig, drieëndertig, vierendertig, vijfendertig, zesendertig, zevenendertig, achtendertig, negenendertig, veertig. Eenenveertig. Tweeënveertig, drieënveertig, vierenveertig. Vijfenveertig, zesenveertig, zevenenveertig, achtenveertig, negenenveertig, vijftig.

Eenenvijftig, tweeënvijftig, drieënvijftig. Vierenvijftig, vijfenvijftig. Zesenvijftig. Zevenenvijftig, achtenvijftig. Negenenvijftig, zestig. Eenenzestig. Tweeënzestig, drieënzestig, vierenzestig, vijfenzestig. Zesenzestig, zevenenzestig, achtenzestig, negenenzestig, zeventig. Eenenzeventig, tweeënzeventig, drieënzeventig, vierenzeventig. Vijfenzeventig. Zesenzeventig, zevenenzeventig, achtenzeventig. Negenenzeventig. Tachtig. Eenentachtig, tweeëntachtig, drieëntachtig, vierentachtig, vijfentachtig. Zesentachtig, zevenentachtig, achtentachtig, negenentachtig, negentig. Eenennegentig. Tweeënnegentig. Drieënnegentig. Vierennegentig, vijfennegentig, zesennegentig. Zevenennegentig, achtennegentig, negenennegentig, honderd.

Honderd en een, honderd en twee, honderd en drie. Honderd en vier. Honderd en vijf. Honderd en zes, honderd en zeven, honderd en acht. Honderd en negen, honderd en tien. Honderd en elf. Honderd en twaalf, honderd en dertien, honderd en veertien. Honderd en vijftien, honderd en zestien, honderd en zeventien, honderd en achttien. Honderd en negentien. Honderd en twintig.

Honderd en eenentwintig. Honderd en tweeëntwintig, honderd en drieëntwintig, honderd en vierentwintig, honderd en vijfentwintig. Honderd en zesentwintig. Honderd en zevenentwintig, honderd en achtentwintig, honderd en negenentwintig. Honderd en dertig, honderd en eenendertig. honderd en tweeëndertig, honderd en drieëndertig, honderd en vierendertig, honderd en vijfendertig, honderd en zesendertig, honderd en zevenendertig, honderd en achtendertig, honderd en negenendertig, honderd en veertig.

Honderd en eenenveertig. Honderd en tweeënveertig, honderd en drieënveertig, honderd en vierenveertig. honderd en vijfenveertig, honderd en zesenveertig, honderd en zevenenveertig, honderd en achtenveertig, honderd en negenenveertig, honderd en vijftig. Honderd en eenenvijftig, honderd en tweeënvijftig, honderd en drieënvijftig, honderd en vierenvijftig, honderd en vijfenvijftig, honderd en zesenvijftig, honderd en zevenenvijftig, honderd en achtenvijftig, honderd en negenenvijftig, honderd en zestig.

Honderd en eenenzestig, honderd en tweeënzestig, honderd en drieënzestig, honderd en vierenzestig, honderd en vijfenzestig, honderd en zevenenvijftig, honderd en