31-01-2016

Schrijfveren Januari 2016

Dagelijkse oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Het tij in mij (20-01-2016)

Woest woelt het water. Het wiegt wat tussen eb en vloed. Het hoopt zich een beetje op achter de longen. Ach, zolang het hart er maar niet in verdrinkt. De uitslag heb ik opgeschreven. Het is nu zes nul. De nul vult zich met water. Heel langzaam. Ik prik hem door. De nul staat niet in verhouding, tot een kleine nul met stokje. Dwars ligt ook het streepje. Het ligt gewoonweg in de weg. Kon ik het maar uitgummen. De uitslag.

Ook al slaat de meting door in mijn voordeel. Het stemt me niet gelukkig. Liever had ik geen meting nodig gehad. Zou het tij dan niet gekeerd zijn? Diep, diep in mij. Ik voel en weet het antwoord al. Zonder het uit te spreken. Het voelt goed. Voor even. Maar dan de twijfel. Het tij dat keert. Eb en vloed voor de eeuwigheid verbonden. Wij mensen, wij kunnen alleen maar laten gaan. Een nobel streven zonder weerstand. Haast een onmogelijkheid.

Meegaan op de stroom het lijkt zo saai. Woest woelt het water. Het gaat in mij tekeer. Te pas en te onpas. Zou het tij voor de aardigheid eens op mijn commando willen keren. Ik zou gelukkig zijn. Heel even. For better and for worst.


Een lange vakantie (21-01-2016)

Het is lang geleden en ik koester er slechte herinneringen aan. Ik schat zo'n dertig jaar geleden. Mijn eerste wintersport. Ik zal het nooit niet meer vergeten. Fanatiek en jong als we waren. Mijn vrienden en ik. Gek gemaakt door al wat we mee zouden maken, kropen we in een veel te klein autootje richting München. In alles hadden we voorzien. Om de beurt rijden genoeg eten en drinken in de auto en lekker muziekje in het cassettedeck. Jetz geht loss.

Garmisch Partenkirchen daar moesten we heen. Het klonk als een aria van Wagner. Wir fahren nach Garmisch Partenkirchen. Nicht nach Lotz. Het kleine hotelletje waar we een week lang zouden bivakkeren lag in een prachtige omgeving, nabij de grote skischans, toch het hoogtepuntje van het dorp. De dennenbomen en lariksen hingen vol sneeuw en we hadden er alledrie zin in. De pistes en de sneeuw waren perfect en het zonnetje scheen. De biertjes smaakten uitstekend en thuis hadden we uiteraard al getraind op het eten van schnitzels. We waanden ons in een schnitzelparadijs. So far so good.

Iedere dag liepen we met onze ski's in de nek langs de skischans en het moet gezegd hij lonkte. De laatste dag van ons verblijf hield ik het niet meer. Ik zou en moest dat de ding verkennen. De jongens liepen al naar het hotel maar ik bleef hangen, in de 'Stube', en dronk mezelf wat moed in. Ik had al gezien dat het mogelijk was de skischans te betreden. Er was een groot gat geknipt in het hoge hek achter een zware lariks. Ik nam mijn kans waar. Maar hoe kwam ik nu op de schans? Wat een hoog ding is het eigenlijk. Het geluk was met mij. Een deur naar de noodtrap stond open.

Ik klom, met mijn skischoenen nog aan, de ijzeren wenteltrap op. Voorzichtig want hij was best glad. Er leek geen einde aan te komen en begon wat misselijk te worden. Na een eeuwigheid stapte ik op een klein platform langs de piste. Ik durfde niet naar beneden te kijken. Iets in mij vertelde dat ik dat beter nog even niet kon doen. Ik besloot mezelf te trakteren op het zicht dat die koene luchtridders hadden vanaf de start. Een beetje overmoedig wellicht, maar ik hield me voor, ik hoef niet omlaag te springen.

Voorzichtig kroop ik over de reling richting de balk die bedoeld was om vanaf te glijden, uiterst behoedzaam met de rug naar het dal en me stevig vasthoudend aan de balk. Ik haalde een keer diep adem en zwaaide mijn been omhoog zodat ik schrijlings op de balk kon zitten. Ik vroeg me even af hoe die schansspringers dat eigenlijk deden met hun lange ski's. Maar zo ging het ook. Ik schoof wat met mijn billen zodat ik stevig grip had en deed mijn ogen open. En toen gebeurde het.

Ik bevroor van angst. Voor me lag een hele lange witte baan waar geen einde aan leek te komen. Zo ook aan mijn hoogtevrees. Die nam onmetelijke proporties aan. Het zou mijn langste vakantie ooit worden, in vele opzichten. Lang van angst, lang van kou, lang van formaat. De volgende dag werd ik gevonden. Zwaar onderkoeld en ingesneeuwd, gelijk Jack Nicholson in The Shining, als een domme kip op een balk, met sneeuw in plaats van pek met veren. Het schijnt dat Bavaria mijn leven heeft gered.

120 Woorden Januari 2016

120 Woorden (120W) is een website gerund door vrijwilligers waarop ik kleine stukjes van exact 120 woorden plaats. Meestal aan de hand van opgelegde themawoorden.
Motto 120 Woorden: Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg.


Uitbraak in het midden (05-01-2016) (Themawoord: Uitbraak)

Uit de kast komen is hot. Emancipatoire bevrijding binnen de seksen viert hoogtij. Het past ook prima binnen de tijdgolven waarop het ras mens zich beweegt. Sommigen discussieren over de tijdsspanne. Golfbewegingen van tien jaar zijn het meest gangbaar.

Waar die wijsheid vandaan komt? Uit de kast. Mijn kast. Mijn kast vol kleren. Hippe hippie kleren. En het moet gezegd, het bevrijdt. In de jaren zestig. Midden zestig begon het allemaal. Midden zeventig kwam het terug.

En nu midden twintig zijn we weer terug bij midden zestig. We komen uit de kast. Massaal. Als man, als vrouw, als mens. We evolueren met alles erop, eraf, of een mix van beiden. We genderen voort. Transgenderen voort. Naar compleetheid in onszelf. Mooi.


Ik lust geen fanfare (12-01-2016) (Themawoord: Fanfare)

Jantje zat aan tafel. Boos, heel boos. Met zijn armen over elkaar geslagen, keek hij demonstratief over zijn bord, richting mams. Dat wat daar op zijn bord lag ging hij dus niet opeten. Echt niet.

Zijn moeder begreep er niets van. Jantje hield wel van macaroni en spaghetti. Zijn Italiaanse vader, niet meer in beeld, had hem dat met de paplepel ingegoten. Niet al dente maar extra zacht. Dus wat was nu het probleem?

Jantje keek nog eens goed naar de fanfare op zijn bord. Keek weer over zijn bord richting mams en sprak, wijs als ie was:

“Ik bid niet voor bruun bonen, en ook niet voor boerenstoemp. Steek deze fanfare maar in je tuba.”

“Het is farfalle Jantje!”


Over dingen die gebeuren (12-01-2016) (Themawoord: Fanfare)

Rob de Nijs en Jan Klaassen zitten samen op het terras en bespreken de liefde. Jan Klaassen is een kettingroker en rookt stevig Belinda’s. De rook dwarrelt door de lucht en komt in contact met de rook die van een ander tafeltje komt. Jan Klaassen kijkt even om en staart een moment lang in de ogen van een bloedmooie vrouw. Zij rookt Caballero en draagt een cowboyhoed. Als een blok valt Jan voor de mooie stoere dame. Rob doet niet meer mee. Hij voelt zich daar wat ongemakkelijk onder maar allez, op deze manier is het gewoon even uitstel van executie. Voor Jan. Rob wil niet teveel fanfare maken. Hij vertelt het later wel aan Jan. Van hem en Katrien.


Bittere pil (14-01-2016)

Welke kleur?
De rode.
Zeker weten?
Zeker weten.
Met of zonder water?
Met water.
Na of voor de maaltijd?
Ervoor.

Hebben we het zo?
Nee, de grote witte nog.
Waar liggen die dan?
In de bovenste la.

Ze zijn bijna op mam.
Dat kan niet.
Nog een strip.
Kijk je wel goed?
Ja, mam.
Voor deze week is het genoeg.

Ik loop wel even naar de apotheek.
Vergeet het herhalingsrecept niet.
Waar ligt dat?
Ook in de bovenste la.

Die medicijnen hebben we niet meer meneer.
Hoezo?
De leverancier heeft niet genoeg geproduceerd.
Pardon?

Ik kan u een vervangend medicijn meegeven.
Hoe zit het dan met bijwerkingen?
Veel.
Wat een geklier.
Sorry.
Wat voert die leverancier in zijn schild?
Prijzenoorlog.


De blinde op de hoek (19-01-2016) (Themawoord: Hoek)

De winkel ruikt zoet. Op de koude tegelvloer staan ijzeren rekken met grote glazen potten, vol met snoep. Het water loopt in mijn mond. Ik zoek mijn favoriete potten.

Een deur draait langzaam open. Daar komt ie aangeschuifeld. De blinde, gekleed in een lange stofjas. Is ie echt blind? Hoe vindt hij dan het snoep?

Met doffe ogen kijkt hij over mij heen.
“Wat wil je?” Klinkt het nors.
“Trekdrop, zwarte sleutels en snoeppapier, meneer!”
“Hoeveel centjes heb je?”
“Een kwartje meneer?”

Langzaam schuifelt hij langs het rek en doet het snoep in een papieren zakje.
“Vijfentwintig cent!”
Ik leg een Duits muntje op de toonbank en loop snel naar de deur.
“Hier komen lummel, dit is geen geld. Rotjong!”


Muizenis (20-01-2016) (Themawoord: Hoek)

Driftig dartelde de dolle muis door de kamer. Driftig dartel? Dat kan toch niet? Echt wel. De muis was verliefd. Op Micky. Sinds kort. En driftig van aard. Maar dat terzijde. Dartel verliefd zijn is veel leuker.

Hij was een beetje de kluts kwijt, de crazy mouse en rende als een dolle rondjes door de kamer. Zo kon het niet doorgaan. De verliefdheid putte hem langzaam uit en maakte hem kwetsbaar, vangbaar.

De moeder des huizes betrad de woonkamer. Snel rende de muis naar de plint. De verkeerde plint. Waar zat die verrekte muizenis nu? No escape. Daar kwam pa de kamer binnen. Een klopjacht volgde. Crazy mouse zag heel even alle hoeken van de kamer. Stierf uiteindelijk van geluk.


In die Ecke (22-01-2016) (Themawoord: Hoek)

Er schiest die bal in die hoek. Ja wirklich waar tussen die palen hoch bovenin. Ich herhinnere het mij wie die dag von gestern. Wissen sie. Er ging er nicht in. Ik wuste das. Rechtsboven.

Ja ich waar trots, zehr viel trots. Er kam op mir auf und er machte rare bewegingen mit sein lijf. Er dachte waarscheinlich ik trappe daarin. Eine schijnbewegung. Maar ich bin niet dumm. Echt niet.

Was sagen sie. Ja. Ja. Op ich wuste welke Ecke er wahlte? Ja die hoek wist ich nog. Er hat im halbe finale auch rechtsboven verzoekt ein zu schiessen.

Mein geheimniss? Heb ich nicht. Ich schrijf nemlich alles in ein boekschen. Ik weis das gewohn. Der Heinz schiet immer rechtsboven.


Armand Pienter (26-01-2016) (Themawoord: Omslag)

Iedere dag stond hij vroeg op en keek met scherp zicht en grote belangstelling uit het keukenraam. Vervolgens maakte hij wat aantekeningen in zijn notitieboekje. Die werkte hij tijdens het ontbijt zorgvuldig uit. In mooie volzinnen. Voor de spiegel in de badkamer repeteerde hij zijn tekst.

Hij had nog een uurtje voordat de uitzending begon. In de huiskamer bekeek hij nog eens goed de tableaus en oefende wat met het verplaatsen van pijlen en wolken. Tot slot de generale repetitie. Hij deed het allemaal thuis want de studio van de BRT was veel te klein.

En dan hup snel op de fiets en maar hopen dat er geen weersomslag komt. Lieve mensen, en dan nu het weerbericht met Armand Pienter.


Een nat pakket (27-01-2016) (Themawoord: Omslag)

‘Mag het een onsje meer zijn?’
Eigenlijk heb ik zo’n hekel aan die term, maar vooruit, ik heb een goede dag.
‘Wilt u met of zonder omslag?’
‘Nou, doet u maar met.’
‘Dat maakt dan vijf euro zesenvijftig.’

Het pakket gehakt dat ik half om half ontvang, voelt wat sponsig.
Door de plastic zak schijnt de omslag door: Omslagerij Peter van Ham uit Oss. Voor al uw vleeswaren.

‘Die plastic zak, heb ik daar nu voor betaald?’
‘Ja meneer. Die moeten wij sinds kort aan klanten doorrekenen.’
‘Nou, haal die maar van mijn pakket af. Graag had ik dan ook het geld terug.’
‘Zoals u wenst.’

Ik ontvang 10 eurocent retour en loop met een nat pakket de winkel uit.

Columns van Harrie (Januari 2016)


Gesloten venster / Verkeer / 28-01-2016

Mijn TARDIS loopt vast, iets dat ik nog nooit heb meegemaakt. Mijn eerste actie was natuurlijk het melding maken van het euvel bij mijn chef. Hij wilde er niet van weten. Hij had het probleem al meerdere malen in de ruimte geconstateerd. Gevangen in de ruimte. Zo noemde hij het altijd. Meerdere planeten hadden er last van. Van dingen die vastlopen.

Enfin, daar had ik dus niet veel aan. Geen troost van mijn chef. Het kwam weer eens neer op zelfredzaamheid. Voor de verandering. Eerst maar eens de analyse van het probleem. Ik stuiter met mijn TARDIS tegen de vensterrand. Het hele venster heb ik gehad maar ik raak er niet doorheen. Wel zie ik dat het venster zich snel vult met letters. Het venster schuift ook zo nu en dan naar boven. Om ruimte te bieden aan nog meer letters. Boven en langs het scherm staan andere kleine vensters. Die lopen niet mee met het venster waar ik mij in bevind. Maar ik blijf zoeken en botsen. Vroeg of laat moet ik toch een opening vinden?

Langs het venster zie ik nu ook allemaal knoppen en zinnen opdoemen. Zo zie ik leuzes als ‘In de prullenbak’ en ‘Inzenden voor beoordeling’. ‘Opslaan als concept’ is ook zo’n mooie. En wat te denken van ‘Zichtbaarheid: Openbaar’.
Zou er ook gesloten zichtbaarheid bestaan? Begrensde zichtbaarheid? Alleen maar zichtbaar voor autochtonen, zoiets …? Ik roep nu wat termen die rondzingen op moeder aarde. Dat krijg je van al dat gestuiter in een TARDIS. Naast autochtonen heb je ook allochtonen. Een aparte categorie vormen dan weer de vluchtelingen. Vermoeiend allemaal. Er hangen ook allemaal problemen rondomheen. Net als rond mijn TARDIS. Waar zit nu de escape? Ieder venster zou er eentje moeten hebben. Een klein deurtje. Een nooduitgang.

Ik kom via de randen van het venster weer in de buurt van dat triggerende blauwe vlak ‘Inzenden voor beoordeling’. Hier blijf ik toch maar eens even hangen. Ik doe de deur van mijn TARDIS open. Het vak heeft dezelfde kleur als mijn tijdmachine. Dat kan geen toeval zijn. Ik bonk met mijn vuist stevig op de rand van het venster … en zowaar … ik stoot er doorheen. Het gat is groot genoeg om er doorheen te kruipen. Ik begeef me nu op glad ijs. Spekglad. Het eerste wat ik doe is naar het blauwe vlak lopen. Ik besluit er eens flink op te stampen. Waarom? Geen idee. Floep. Ik ben binnen. Binnen?

Ik bevind me nu in een vreemde donkere ruimte met beeldschermen die flikkeren. Op een van de schermen zie ik in grote letters staan: Moderator. Achter in de ruimte hoor ik geluid. Een stem.

“Wat doet u hier? Hoe komt u hier binnen? Mag ik even uw ID zien?”
“Ehhhh … geen idee eigenlijk … ID? … heb ik niet.”
“Ik stuur u terug. U heeft namelijk geen titel ingevoerd en geen categorie.”

Nog voor ik een plaatje heb gekregen bij de stem, zit ik weer terug in het venster. En tot mijn schrik in mijn eentje. Mijn TARDIS zie ik ook niet meer. Hoe moet ik nu naar huis? Naar de Andere Kant? Terwijl ik een plan verzin raakt het scherm in korte tijd weer vol. Met letters. Een heel verhaal. Zou daar de oplossing in geschreven staan?

Wordt vervolgd … waarschijnlijk


Pluk de ruimte / Uitdaging van de Maand / Verkeer / 16-01-2016

De aarde licht op, een mooi gezicht. Altijd leuk om rond de aardse jaarwisseling door de ruimte te vliegen. Voor mij een sport om dan het licht te volgen. Op de ene plek schijnt het feller dan op de andere. Gelukkig hoor ik in mijn TARDIS niet hoe hard het licht knalt. Ik zie ook nergens vingers en ogen vliegen. Het aardse leed blijft mij bespaard.

Voor miljarden is er weer vuurwerk de ruimte ingeschoten. Een verdubbeling van sterretjes. Hoewel? Zijn die niet ontelbaar? Net als al die voornemens? Ontelbare voornemens? Ja, ontelbare voornemens. Een vreemd fenomeen op moeder aarde. Mijn chef van de Andere Kant wil dat ik ze allemaal rapporteer. Geen beginnen aan. En voordat ik de eerste voornemens in kaart breng zijn de meesten alweer gestrand. Het is en blijft een raar volkje die aardlingen.

Ik pik er willekeurig toch een paar uit. Vijftig kilo afvallen. Minimaal twee uur per dag bewegen. Een boek schrijven en uitgeven bij een erkende uitgever. Minder vlug oordelen. Wat liever zijn voor mezelf en voor de ander. Minder frikadellen eten. Stoppen met roken. Minder drinken. Een kindje kopen. Een nieuw lief vinden. Vreemd hoor, heel vreemd. Het gaat allemaal over meer of minder. Haast niemand die een status quo aanhangt, alles bij het oude laat. Zijn de aardlingen dan zo ontevreden?

Wat vind ik er eigenlijk zelf van? Ik wil niets liever dan blijven zweven. Met of zonder opdrachten. Het is me om het even. Opgaan in momenta. In het heden. Pluk de ruimte. Mijn chef aan de Andere Kant begrijpt er ook niets van. Bestaan er echt wezens die een loterij willen winnen? Wat zeg je? Onder alle bevolkingsgroepen? Ook onder de voorname? Nee!

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 13e schrijfopdracht op ColumnX (januari 2016), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
-Werk een goed voornemen uit
-Dik het aan, maak het smeuíg, maar houd de geloofwaardigheid in zicht
-Waarheid of fictie
-Schrijf de opdracht in plusminus 300 woorden (275-325)



Omdenken / Verkeer / 05-01-2016

Ik reis met spoed naar moeder Aarde. Op last van mijn chef aan de Andere Kant. Het jaar 2016 is zojuist begonnen. Gerekend in aardtijd uiteraard. Omgedacht naar galacticatijd spreken we over pakweg een triljoen lichtjaren geleden, heden of toekomstig. Ik weet het effe niet meer. Tijdbesef lijkt zo old school. En dat is not done. School en oud dat bekt niet goed, zoals dat op aarde in populaire termen heet. Iedere school behoort natuurlijk nieuw of op zijn minst vernieuwend te zijn. Niet oubollig.

Ik dwaal af. Niet echt handig in een ruimte die geen grenzen kent. Waarom die spoed naar moeder Aarde? Het heeft te maken met een apert fenomeen. Omdenken. En dan gaan de belletjes rinkelen in Galactica. Wat voor moeder Aarde wellicht overkomt als een modegril is voor Galactica een verzoeking. Er verandert al zoveel in onmetelijke ruimten. Het omdenken van aardlingen kan tot buitenproportionele gevaren leiden. Daarom moet er worden ingegrepen. Ik stuur mijn TARDIS richting lage landen.

Stuntelig land ik in een vreemde ruimte met TL-licht. Er lopen veel mensen rond. Ze tokken een beetje en schudden druk met hun hoofd. Niet van links naar rechts, dat is gekend, maar van voor naar achteren. Ze lopen druk en breed armbewegend naast en tegen elkaar. Ze schuifelen wat met hun voeten. Die lijken te zeggen. ‘Ga weg, aan de kant!’ De mensen zijn erg in zichzelf gekeerd en hebben duidelijk gebrek aan ruimte. De irritatie is voelbaar. Ik hoef niet lang na te denken wat hier aan de hand is. Ik bevind me in het hart van een journalistiek communicatiecentrum. Ze zijn bezig met omdenken. Dit is precies wat mijn chef van de Andere Kant bedoelde. Gevaarlijk.

Ik spreek een aantal mensen aan op hun gedrag. Ze kijken me stuk voor stuk stoïcijns aan en geven geen antwoord. Ook als ik hun vertel dat hun gedrag buitenaards is en nijgt naar omdenken, ik moet de boodschap voorzichtig brengen, het zijn immers aardlingen, valt het kwartje niet. Ik moet deze situatie nu toch zeer ernstig nemen. De Aarde zou zomaar kunnen kantelen. De grote schrik binnen universum Galactica. Omkantelen is een logisch gevolg van omdenken. Maar wat kan er dan zoal omkantelen door het omdenken? Een legitieme vraag.

Eindelijk heb ik een aardling te pakken die voor rede vatbaar lijkt. Zijn uitleg komt helder over. Het omdenken maakt van ja-knikkers nee-knikkers, van mannen vrouwen (en vice versa), energie groen, maar ook blue bleu en grenzen dicht. Het doet polen smelten en zet huizen onder water. Het maakt arm rijk, maar dan anders. Niet in geld. Het omdenken zorgt niet alleen voor omkanteling maar ook voor strop, voor stilstand, achteruitgang zelfs. Het werpt de mensheid terug naar de middeleeuwen. In een tijdmachine als de TARDIS geen enkel probleem, voor de aardling echter zeer verwarrend. De aardling komt met een lepe oplossing. Het omdenken, middels transitie, ombuigen naar denken en doordenken. Probleem opgelost. Hoe eenvoudig kan het zijn.

Ik dacht het niet. Ook denken en doordenken hebben hun beperking. Het is een ijdele vlucht voor zijn. Daar zit nu juist het gevaar. Een ijdele vlucht in transitie van omdenken naar denken en doordenken verwart de buik, het hart en de ziel. Laten we in 2016 niet meer omdenken maar omvoelen. Voor het gevoel kan de aarde gelijktijdig omkantelen en toch stil staan. Aardlingen happy, universum Galactica happy. Kortom iedereen happy. De aardling gaat akkoord en spreidt het woord. Voorlopig is het gevaar geweken. Ik rapporteer aan mijn chef. Mission impossible possible. Ik kantel mijn TARDIS en vertrek. Richting Galactica. Gelukkig geen druk verkeer vandaag. Ruimtefiles hoef ik niet te mijden.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

Verslag dichtersdag PoëzieClub Eindhoven januari 2016

Zaterdag 31 januari 2016 vond de dichtersdag plaats in de Oude Rechtbank te Eindhoven. Naar aanleiding van een bericht op de weblog van Digitale Stad Eindhoven (DSE), had ik me opgegeven voor deelname. Hieronder een verslag van mijn bevindingen.

Het was voor mij de tweede deelname aan de PoëzieClub Eindhoven. Het viel niet mee op tijd te komen omdat parkeerproblemen mij parten speelden. Maar op de valreep viel ik net op tijd binnen in de Oude Rechtbank op Stratumseind. Stratumseind was al gehuld in Carnavalsoutfit. Kleurrijke houten panelen waren voor de ramen van de meeste ‘beruchte’ cafés getimmerd. Uit voorzorg. Gelukkig geen houten panelen op de ramen van de Oude Rechtbank. In de kleine ruimte aan de voorkant vond de dichtersdag plaats. Een knusse ruimte met kleine bar waar een nadrukkelijk aanwezige Poetin zicht hield op de vertoonde kunsten. En die waren er volop. Pakweg vijftien schrijvers / dichters / kunstenaars gaven een mooie voordracht. Een aantal onder hen presenteerde ook een juist verschenen boek. Boekscout deed goede zaken. Af en toe kraaide een (carnavals)haan op de achtergrond. Boven verwachting ook nog goed getimed. De intermezzo's van gitarist en liedjesschrijver Ruud Post waren oorstrelend.

Ik was minder zenuwachtig dan de vorige keer. Dat kwam doordat ik de teksten niet van te voren had gerepeteerd en mijn optreden spontaan liet gebeuren. Nieuw voor mij. Bijna aan het eind van de middag mocht ik mijn kunsten vertonen. Goed ademhalen had ik mezelf opgelegd, want dat was vorige keer mijn manco. Voor mijn eerste voordracht liet ik het publiek de keuze. Consonantische fonemen of Hersenwandel? Hersenwandel riep de zaal in koor. Een goede keuze. Ik las voor vanaf een papier, letters Calibri 17pt. Naar mijn idee duurde het voorlezen best lang. Mijn voorgangers hadden bijna allemaal gedicht. Ik las een kort verhaal. Mengeling van proza en poëzie. Proëzie eigenlijk. Ik nam het publiek mee in een reis door hun eigen hersenpan. Ze luisterden muisstil en af en toe werd er gegrinnikt. Na een laatste zin een onverwacht uitbundig applaus. Opluchting en op naar een klein gedicht. Een putdicht. Putdicht. Ook deze werd in aangename stilte ontvangen en met applaus beloond. Snel stapte ik van het podium af. Had wel verder willen voordragen maar iets in mij riep. Genoeg. Drie stukjes voordragen mocht. Ik hield het bij twee. Achteraf dacht ik nog wel. Ik heb vergeten te vertellen dat Putdicht geschreven is naar aanleiding van een fotowerk van Paul Bogaers, maar dan in kleur. Het zij zo.

Na afloop van de dichtmiddag nog even gesproken met wat collegae. Handige tips gekregen en feedback. Over schrijven, voordragen, de wisselwerking, interactie en de impact van voordragen. Met jezelf en met het publiek. Je leert er van en het zet je schrijven in een ander licht. Ook nog even gesproken met twee schrijvers over het schrijven van een roman. Maar daar ben ik bij lange na nog niet aan toe. Het voortdurend redigeren, niet mijn favoriete hobby, valt me veel te zwaar. Mogelijk een aandachtspunt voor de toekomst.

Mijn complimenten gaan nog uit naar Pierre Maréchal. Voor de organisatie en het blijven vooruit stuwen en uitnodigen tot taalcreatie. Dankbaar nam ik nog een boekje van hem in ontvangst. Uit zijn eigen boekenkast, I presume: Proza en Poëzie: inleiding met een overzicht van de Russische literatuurgeschiedenis. Altijd handig en zeer toepasselijk gezien het decor waarin de dichtersdag plaatsvond. Om te eindigen met een leuke zinsnede. Vandaag voldoende input mede door Poetin.

Een fotoverslag van de dichtersdag is hier te vinden.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Aankondiging op website DSE:

Dichtersdag bij de PoëzieClub Eindhoven 31 januari a.s.

Zien
Ik heb de hoofden gezien
die de politiek maakten
en hoe leeg ze waren
maar zij waren de wijzen

Mozafar Salehi† Uit ‘Mijn roepen in een ander land’.

In het kader van de Week van de Poëzie houdt de PoëzieClub Eindhoven haar Dichtersdag op 31 januari 2016. Poëzie / Stand-up / Singer-Songwriter / Proza / Comedy ….
Het gekozen thema is OP DRIFT. Het landelijk thema HERINNERING mag ook evenals zelfgemaakte vrije gedichten.

Mee doen? Ook toehoorders zijn van harte welkom.

Aanmelden kan op poezieclub.eindhoven@gmail.com of op pmarechal@online.nl
Tot dusver hebben de navolgende dichters zich aangemeld: Marijke Strijbosch, Max Violier, Monique Hendriks, Anne Karina Dijkstra, Klaas de Graaff, Ingo Sunset, Rob Mientjes, Hans F. Marijnissen, Theo Smit, Gérard Vromen, Ingo Oudenaerd, Jurgen Uiterdijk, Kaj Elhorst, Marije Kos
en Pierre Maréchal (presenteert sinds 2002 de dichtersdag in Eindhoven).
Ruud Post, gitarist en liedjesschrijver, verzorgt het muzikale gedeelte.

Toegang GRATIS

Waar: De Rechtszaal van de Oude Rechtbank, Stratumseind 32 (Centrum)
Wanneer: Zondag 31 januari a.s.
Tijd: 14.30 uur tot er geen optredende dichters meer zijn

Vanaf januari 2016 werken de organisatoren van de podia PoëzieClub Eindhoven
(3e zondag van de maand en die van PepperPlus (1e zondag van de maand in café De Gouden Bal) bij gelegenheid samen.

21-01-2016

Een lange vakantie

Het is lang geleden en ik koester er slechte herinneringen aan. Ik schat zo'n dertig jaar geleden. Mijn eerste wintersport. Ik zal het nooit niet meer vergeten. Fanatiek en jong als we waren. Mijn vrienden en ik. Gek gemaakt door al wat we mee zouden maken, kropen we in een veel te klein autootje richting München. In alles hadden we voorzien. Om de beurt rijden genoeg eten en drinken in de auto en lekker muziekje in het cassettedeck. Jetz geht's los!

Garmisch Partenkirchen daar moesten we heen. Het klonk als een aria van Wagner. Wir fahren nach Garmisch Partenkirchen. Nicht nach Lotz. Het kleine hotelletje waar we een week lang zouden bivakkeren lag in een prachtige omgeving, nabij de grote skischans, toch het hoogtepuntje van het dorp. De dennenbomen en lariksen hingen vol sneeuw en we hadden er alledrie zin in. De pistes en de sneeuw waren perfect en het zonnetje scheen. De biertjes smaakten uitstekend en thuis hadden we uiteraard al getraind op het eten van schnitzels. We waanden ons in een schnitzelparadijs. So far so good.

Iedere dag liepen we met onze ski's in de nek langs de skischans en het moet gezegd hij lonkte. De laatste dag van ons verblijf hield ik het niet meer. Ik zou en moest dat de ding verkennen. De jongens liepen al naar het hotel maar ik bleef hangen, in de 'Stube', en dronk mezelf wat moed in. Ik had al gezien dat het mogelijk was de skischans te betreden. Er was een groot gat geknipt in het hoge hek achter een zware lariks. Ik nam mijn kans waar. Maar hoe kwam ik nu op de schans? Wat een hoog ding is het eigenlijk. Het geluk was met mij. Een deur naar de noodtrap stond open.

Ik klom, met mijn skischoenen nog aan, de ijzeren wenteltrap op. Voorzichtig want hij was best glad. Er leek geen einde aan te komen en begon wat misselijk te worden. Na een eeuwigheid stapte ik op een klein platform langs de piste. Ik durfde niet naar beneden te kijken. Iets in mij vertelde dat ik dat beter nog even niet kon doen. Ik besloot mezelf te trakteren op het zicht dat die koene luchtridders hadden vanaf de start. Een beetje overmoedig wellicht, maar ik hield me voor, ik hoef niet omlaag te springen.

Voorzichtig kroop ik over de reling richting de balk die bedoeld was om vanaf te glijden, uiterst behoedzaam met de rug naar het dal en me stevig vasthoudend aan de balk. Ik haalde een keer diep adem en zwaaide mijn been omhoog zodat ik schrijlings op de balk kon zitten. Ik vroeg me even af hoe die schansspringers dat eigenlijk deden met hun lange ski's. Maar zo ging het ook. Ik schoof wat met mijn billen zodat ik stevig grip had en deed mijn ogen open. En toen gebeurde het.

Ik bevroor van angst. Voor me lag een hele lange witte baan waar geen einde aan leek te komen. Zo ook aan mijn hoogtevrees. Die nam onmetelijke proporties aan. Het zou mijn langste vakantie ooit worden, in vele opzichten. Lang van angst, lang van kou, lang van formaat. De volgende dag werd ik gevonden. Zwaar onderkoeld en ingesneeuwd, gelijk Jack Nicholson in The Shining, als een domme kip op een balk, met sneeuw in plaats van pek met veren. Het schijnt dat Bavaria mijn leven heeft gered.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van een idee van Hella Kuipers
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Een lange vakantie (21-01-2016)

16-01-2016

Blaasmuziek

Er staat veel publiek langs de kant. Ze staan er verkleumd bij. Koude gezichten, rode neuzen. Ik zoek nog een leeg plekje. Met een vriendelijk gebaar wring ik me ietwat verlegen tussen een stel bruine beren. Ze hebben zich goed verkleed.

In de verte zie ik de optocht al aankomen. Ik ben net op tijd. Een van de beren naast me heeft een raar standje. De benen zijn gekruist en met beide handen drukt hij wat zenuwachtig zijn knieën ritmisch naar beneden. Hij mompelt wat voor zich uit. Iets van ‘ik hou het niet meer’.

De grote prinsenwagen komt naderbij. De fanfare zet de nieuwste carnavalskraker in. Naast me zie ik de beer wegspurten. De blaasmuziek wordt hem te veel.

Kleine ode aan Gé Reinders

11-01-2016

Wilde wind

Verwonderd neem ik het nieuws waar. David Bowie is niet meer. Sinds de dood van John Lennon niet meer zo overrompeld door het overlijden van een icoon. De impact die David op mijn leven heeft gehad is groot. Net als die van John. Ik schaar me daarmee onder velen. David is net als John bepalend geweest, een vernieuwer in diverse opzichten, in muziek en kunst, in verandering van beiden. Maar bovenal heeft hij als geen ander naadloos aangevoeld wat hem en ons te wachten stond. Een scherp gevoel voor timing, het momentum. Deze bijzondere kwaliteit ligt ten grondslag aan al zijn creaties, zijn scheppingen. Een stijlicoon wordt hij genoemd. Ik vind dat het verder gaat.

Ben sterk genoeg om jezelf te zijn. Een adagium ingegeven door de meester zelf. Dat is wat hij mij meegeeft. Wild, wild is de wind die hem luister geeft. Wild is ook de wind die langs mijn naaktheid glijdt bij mijn eerste serieuze liefdesspel. Op de zwoele klanken van een wilde wind uit muziekboxen, voortgedreven in een nacht van passie, lichamen die versmelten, kronkelend op de vloer, zwelgend in passie, geilheid en genot, vijf centimeter verheven, voelbaar in love, dwarrelend in vage mist, op de tong niets dan zoet, zout, zuur en bitter. Wild, wild is the wind. Say you love me, say you do.

En dan nog eens pakweg vijfentwintig jaar later. Zomaar. Een cadeau. Een verrassing. Hoog verheven in een stille hoek op een balkon in een zwoel en zweterig paradijs, samen dansen geheel in stijl, met mijn lieve vrouw. Overvallen door muziek. In haar armen prijs ik me de gelukkigste mens op aarde. Space Oddity, gespeeld door D’Angelo in Paradiso. We dansen langs de balustrade en heel het paradijs gaat in ons op. Say you love me, say you do. Een gedenkwaardige avond en forever young. Dankjewel, David Robert Jones. Voor de schone kunsten en de liefde. Voor het brengen van mooie muziek in mijn leven. Het ga je goed. Whenever, wherever. 11-01-2016


Wild is the wind (song explained at Wikipedia)
Wild is the wind by Nina Simone
wild is the wind by David Bowie
Space Oddity by D'Angelo (35:20min)(Paradiso 2-2-2012)

08-01-2016

Permanent perkament

Ik doop mijn schrijfveer in vette inkt. Het wordt mijn jaar 2016. Zeker weten. De inkt druipt heel langzaam zwart omlaag en spint letters op perkament. Het moet een boek worden. Een roman of een verhalenbundel. Een perkamenten boek. Verlucht en versiert met plaatjes. Zelfgeschapen, zelf geschoten. Met mijn Lumix TZ6. Ja, ik weet het, een oud beestje, maar het volstaat. Ik houd wel van een grove korrel. Imperfect is perfect. Ik neem ook wat gedichten op.

Al snel heb ik de hoofdpersonen op een rijtje. Stuk voor stuk dichters met mooie verhalen. Ik werk ze uit tot op het bot, in hun natuurlijke omgeving. Een beetje autobio gaat er ook in. Verstopt in hoekjes tover ik mezelf met regelmaat tevoorschijn. Nee, niet in beeld. Nou, een klein stukje dan. Een plukje haar. Ergens in het midden, halverwege bladzijde tachtig. Honderdzestig pagina’s telt mijn boek. Een belofte die ik mezelf voorhoud.

Waarom honderdzestig? Omdat het mijn geluksgetal is. Honderdzestig? Ja, weer eens wat anders dan zeven. En anders zou mijn boek ook veel te summier zijn. En dan de inhoud. De inhoud ja. Het allerbelangrijkste. Ik schrijf toch niet enkel uit ijdele schoonheid? Nee, nee, de inhoud van het hoofd van de lezer dient ook bevredigd. Welk kunstje zal ik daar eens voor opvoeren? Ik jongleer wat in mijn rugzak en kom met verrassend materiaal te voorschijn.

Ik merk dat ik nu toch enigszins bekneld raak in dilemma’s. De verhouding inhoud, vorm is uit verhouding. Vette inkt op perkament vraagt om even zware gedachten. Ik pijnig mijn geest. Ik schrijf en schrap. Wel tweehonderd pagina’s. Hoe verwoord ik verrassend materiaal? Een ware verzuchting. Maar uiteindelijk lukt het, met het gewenste resultaat. Dat had ik mezelf ook beloofd. Trots pak ik naald en draad. Klaar voor de eindfase. Ongebonden bind ik mijn boek, mijn eersteling. Oplage een. Ik trek een flesje open, kijk in de spiegel en geef mezelf een knipoog. Vet.

Toelichting:
Geschreven n.a.v. 13e schrijfopdracht op ColumnX (januari 2016), van professioneel schrijfcoach Hella Kuipers (http://heldenreis.nl):
-Werk een goed voornemen uit
-Dik het aan, maak het smeuíg, maar houd de geloofwaardigheid in zicht
-Waarheid of fictie
-Schrijf de opdracht in plusminus 300 woorden (275-325)

04-01-2016

Voorjaarsmode anno 2016

Ik haal de ballen uit de boom en berg de kerstverlichting zorgvuldig op. Alles keurig weer terug in de kartonnen dozen en de dozen in plastic boxen, muisvrij. Ik loop drie keer naar de zolder met een of twee dozen. Hoeveel plastic boxen staan er dan minimaal op de zolder? Indien ik maximaal twee boxen per keer kan dragen en minimaal twee keer het maximale aantal boxen naar boven draag?

Redactiesommen oplossen, altijd leuk. Maar nu het serieuze werk. De voorjaarsmode. Wat zal ik dit jaar toch eens gaan dragen? Of zal ik eerst mijn vakantie boeken? Nee, foute volgorde. Alhoewel? Als ik eerst de vakantie boek, weet ik meteen hoeveel ik overhoud voor de nieuwe mode. Misschien dat er zelfs nog een kleine grill vanaf kan. Mijn ovenmagnetron met grillfunctie is in 2015 stuk gegaan en absoluut aan vervanging toe.

Ik boek de verste reis die mijn ingeschatte budget voor 2016 toestaat. Op afbetaling, ik mag de vakantiesom in termijnen overmaken. Wat lief van Prij$vrij. De reis zal dit jaar naar de Dominicaanse Republiek gaan. Ik houd van mollen. En die schijnen in de Dominicaanse Republiek massaal aanwezig te zijn. Tenminste minimaal een is mij toegezegd. Voor de zekerheid sluit ik toch maar een annuleringsverzekering af.

Wat rest er voor de voorjaarsmode? Mmmm … niet zoveel. Ik kijk even naar de kale kerstboom. De kerstboom kijkt naar mij. Eureka! Mijn eerste ingeving voor het nieuwe jaar komt binnen. Wat een idee.

Uit de keukenla haal ik een pincet en pluk zorgvuldig alle naalden uit de boom. Ik leg ze voorzichtig in mijn naaidoos. Wie niet rijk is moet slim zijn. Dit voorjaar draag ik een luchtig naaldkostuum. Voor het ontwerp duik ik de zolder op. Daar heb ik nog een paar oude jaargangen Burda en Knip liggen. Zit vast iets moois tussen.

Toelichting:
Geschreven naar aanleiding van schrijfopdracht ‘Schrijfveren’.
Een idee van Hella Kuipers in samenwerking met redactie ColumnX.
Zie ook: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Schrijfveer: Voorjaarsmode (15-11-2015)