30-04-2016

120 Woorden April 2016

120 Woorden (120W) is een website gerund door vrijwilligers waarop ik kleine stukjes van exact 120 woorden plaats. Meestal aan de hand van opgelegde themawoorden.
Motto 120 Woorden: Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg.


Het zwarte legioen (08-04-2016) (Themawoord: Legioen)

Met mijn neus hoog in de laagstam kersenboom gedrukt volg ik de zwarte beestjes die in colonne achter elkaar een weg naar beneden zoeken. Soms staan de beestjes abrupt, na een fase van vertwijfeling stokstijf stil. Ik schrik ervan en dreig dan achterover te vallen. De stoet vervolgt dan plots weer hun weg en slaan soms naar links en soms naar rechts in. Tak voor tak trippelen ze omlaag om uiteindelijk via de stam op de grond te landen. Vervolgens trekt de colonne langs de schutting richting muur, omhoog over het houthok en weer omlaag naar de grond. Kunnen ze geen kortere weg kiezen? De stoet verdwijnt in een gat naast het deurkozijn. De schuur stinkt plots zuur naar mier.


A en O (09-04-2016) (Themawoord: Legioen)

A en O nemen hun intrek. Maar eerst stapt een magere Rus uit zijn grote bontjas. Wat oogde hij groot. Er blijft niets van hem over.

O is verliefd. Dat maakt een aantal zaken wat gecompliceerd. Gelukkig is er altijd een Idefix om zaken op te lossen. Mits het brein op tijd wordt gevoed.

A en O klaargestormd voor het 1e legioen, op instigatie van JC. Nee, geen Johan of lieve Heer, maar Julius.

In hoogst eigen persoon krabt hij zijn hoofd, heel even maar, vlak onder zijn lauwerenkroon. Wat moet hij in hemelsnaam met A en O? Hij vertrouwt het voor geen meter. Bij Toutaris en bij Jupiter.

De bard lacht in zijn afgebonden vuistje. Muziek maakt de toon.


Pioenenlegioen (11-04-2016) (Themawoord: Legioen)

Wat is dat nu? Ben gerust lezer. Het is geen invasie uit een Oosters ver land. Hoewel, wat doen die bussen dan hier voor mijn deur? Allemaal kleine mensjes stappen uit. Ze lijken op elkaar en vertonen ook nog eens eenzelfde gedrag. Ze zijn pakweg een meter vijftig en dragen petjes en fotocamera’s. Ze zijn heel erg luidruchtig en spreken een taal die ik niet kan verstaan. Het brabbelt wat vanachter uit de keel. De oehhs en aahhs zijn ook niet van de lucht. Ze wijzen naar de garagedeur naast mijn huis. Hoe weten die lui wat daar te doen is? “Pioen, pioen…?” vragen ze mij, met gestrekte arm en wijsvinger richting deur. “Ja, ja, pioen!” antwoord ik vriendelijk knikkend.


Polo op slot (11-04-2016) (Themawoord: Polo)

Ik hoop dat u het nooit hoeft mee te maken lezer. Dan rij je eerst pakweg 1200 km fullspeed richting Italië, trotseer je Duitse heuvelruggen en Oostenrijkse Alpen, hik en stuiter je over onmogelijke weggetjes, ergens diep en ver weg van de Autostrada, in een weids achterland, onvindbaar voor de TomTom, via onuitspreekbare kleine dorpjes, of in ieder geval onverstaanbaar voor de lokale bevolking, richting eindbestemming, een lieftallige minicamping bij de boer, gelegen tussen graanvelden waar je niet overheen kunt kijken, onder een snikhete zon, vlak bij rivier de Po.
Je rolt, nog vastgeplakt met blote benen aan de driversseat, uit je kleine VW en zoekt met samengeknepen billen het toilet. “Waar is nou dat verrekte Polo? Shit, op slot!”


Marco ontdekt polo (12-04-2016) (Themawoord: Polo)

Marco heeft een groot hoofd. Het staat regelmatig op exploderen. Hoe dat zo komt? Onvervulde verlangens. Het drijft Marco haast tot waanzin.

Gelukkig heeft Marco de juiste mensen om zich heen. Ze voorspellen hem een gouden toekomst. Marco zelf gelooft er niets van. Maar ja, als iedereen het zegt, dan zal het wel waar zijn, toch?

Ga op ontdekkingstocht? Dat is wat de geschiedenisleraar aan Marco voorstelt. Bij iedere geschiedenisles leef je op. Ga reizen jongeman!

Marco neemt zijn houten paard en reist af naar Mongolië. In het diepste geheim uiteraard. Wat vreemd, denkt Marco. Waarom zit iedereen ondersteboven op zijn paard? Snel zet Marco alle Mongolen andersom en geeft ze een bal en stok.

Een nieuwe sport spontaan geboren.


Polox Maison (13-04-2016) (Themawoord: Polo)

Nu stoot ik mij er weer aan. Mijn vrouw heeft het gekocht op de markt. Was ik maar meegegaan. Ik heb spijt. Het is een zwart houten tafeltje, 30 cm hoog. Stelt niets voor zou je denken. Ware het niet dat er aan alle vier de hoeken een klein armpje en handje zit. Dat verwacht je niet bij een tafeltje. Mijn vrouw viel juist op de schattige handjes. Ik vind het een onding. En nu heb ik voor de derde keer mijn scheenbeen opengehaald. Ik besluit op zoek te gaan naar de maker van het onding. Onder aan het tafeltje vind ik een klein labeltje.
‘Polox Maison: Ankara Yolu Üzeri No 43 İnegöl Bursa Turkey’.
Ik bel met reisbureau Tui.


Groundcontrol (14-04-2016) (Themawoord: Polo)

Locatie: Nevada. Tijd: Ergens jaren zeventig. Opdracht: Vind verdacht voorwerp. Opdrachtgever: NASA.
Twaalf witte mannen met grote helm en zware schoenen struinen door de woestijn. Het is bloedjeheet. De vloeistof om het kapje van de helm schoon te vegen is bijna op. Al vijf uur sjouwen ze rond. De eerste uitputtingsverschijnselen doen zich voor. De mannen kruipen bij elkaar in een kring, bukken voorover en slaan de armen over elkaars schouders. Uit de helmen klinkt een yel, het glas beslaat. Ze hebben nog een dik uur voor hun missie. Een missie op leven en dood. De twaalfde man zwaait ineens met zijn armen. Gevonden. Eindelijk. Grote losse letters en cijfers in het zand. APOLO73. Grote schrik. Waar is de L.


Kiem (19-04-2016) (Themawoord: Kiem

“Kiem, Kiem!”
Peuter Joepke wijst met uitgestrekte wijsvinger naar de buurvrouw die in de deuropening staat. Een hele lieve buurvrouw die niet zo vaak thuis is maar nu eventjes gezellig koffie komt drinken.

“Effe buurten!”, roept ze met een brede glimlach op het gezicht. Ze ploft op de bank en gooit haar blonde lange haren kwiek naar achteren. Ze glijden een beetje weg achter de rugleuning.

Het valt me weer op hoe enorm groot haar borsten eigenlijk zijn. Iets waar ik normaal nooit op let.

“Kiem, Kiem!”, roept Joepke weer.
“Wat bedoel je toch?”, vraagt de buurvrouw.
“Ollander!”, krijst de kleine.

Buurvrouw en ik kijken elkaar wat verbaast aan en schieten daarna spontaan in de lach.
Totdat het kwartje valt.


Met dank aan Brugman (21-04-2016) (Themawoord: Kiem

Ik stop hem heel voorzichtig in de grond. Nu is het slechts een kwestie van voeden en water geven. Daglicht, dat moet ie ook veel hebben. Zon, heel veel zon. Iedere dag hoop ik dat er al iets boven de grond uitsteekt. Het wachten duurt lang. Er is zelfs nog geen bolling te zien. Ook niet na drie dagen. Ik begin te twijfelen. Heb ik mogelijk over de houdbaarheidsdatum gekeken? Of heb ik iets anders over het hoofd gezien? Praten, wordt me aangeraden. Ik praat als Brugman tegen de kale grond. En warempel, het helpt. Na vier dagen zie ik resultaat. Een klein steeltje steekt fier omhoog. Kaarsrecht. Eureka. De geboorte van een uitroepteken, gekiemd uit een hele kleine punt.


Kiem Ono (23-04-2016) (Themawoord: Kiem

Het stichtingsbestuur kwam er maar niet aan uit. Dagen werd er gedebatteerd. Welke naam moest er nu aan hun vakbond verbonden worden? De dagen verstreken en nu begon ook de Kamer van Koophandel zich te bemoeien. Ze konden het gereserveerde nummer niet eeuwig vrijhouden. Dan kwam hun hele administratie in de war. Haast geboden dus. De bestuurders van de secties Informatie, Entertainment, Media en Kunsten besloten uiteindelijk te kiezen voor een naam waarin iedere sectie zichtbaar moest zijn. De sectiebestuurder Informatie was heel helder. We nemen de eerste letter van onze secties. Oké, sprak de bestuurder Kunsten, te beginnen met de K. KEIM, KEMI, KMEI, KMIE, KIME, KIEM. Ono, sprak Entertainment. Jawel, besloot Media. KIEM bekt het best. KIEM ono!


Sleeping beauty (25-04-2016) (Themawoord: Morfine

In de hoek van de kamer zit een kleine muis. Zijn kleine zwarte kraaloogjes struinen de kamer af. Hij wil vluchten maar kan het niet. Wat heeft hij toch aangericht?

Het bed dat midden in de kamer staat kraakt heel even. Het papieren onderlaken druipt van het bloed. Op de vloer vormt zich langzaam een grote plas bloed.

De muis wrijft met zijn pootjes zijn snuitje schoon. Hij kan niet anders. De kat op het bed kijkt hem geduldig en plagerig aan. Hoe zenuwachtig kan een muis zijn?

Het liefst wil hij slapen, Morfine, de witte kater. Maar het is nog lang geen ochtend. Bovendien roept de natuur in hem tot aanval. Wanneer geeft die klotemuis zich nu eens over?


Amorfine (25-04-2016) (Themawoord: Kiem

Heeft u voor mij wat fine?
Fine?
Ja fine.
Nee, dat verkopen we niet.
Hoezo niet, dit is toch een apotheek?
Klopt, maar wij verkopen geen fine.

Doe dan maar wat amor.
Amor? U houdt me voor de gek zeker?
Nee, 15 milligram tabletten graag.
U maakt een grapje?
Nee hoor.
Nou, dat verkopen we hier ook niet hoor.

Dan ga ik wel naar de buren.
De buren?
Ja, de buren.
Maar dat is een coffeeshop?
Nou en?
Daar verkopen ze echt niet wat u zoekt hoor?
Ik kan het in ieder geval proberen.
Dat is waar.

Verkoopt u fine?
Jazeker.
En amor?
Ook.
Doe dan maar allebei.
Apart of in combinatie?
Ach, laten we eens uitpakken. In combinatie graag.


Dingetje (26-04-2016) (Themawoord: Morfine)

K. en M. zitten op het terras vlak bij de Mexicaanse grens in een klein dorpje dat geen naam mag hebben. Niemand die het weten mag. Ze zitten incognito. In Cognito? Nee, niet in Cognito. En ook niet in Margarita. Ze zouden niet durven. De pakkans is veel te groot.

De zon schijnt en het is erg warm. K. heeft erg veel zin in een dingetje. M. heeft onmiddellijk in de gaten wat K. bedoelt. En ook hij heeft wel trek. Maar waar vinden ze hun dingetje zo snel, in dit door god verlaten oord?

De situatie vraagt om een flinke brainkraak. En dat zo vroeg in de ochtend. Toch maar even bellen. Met Coca Metamorfine. Hopelijk is ze thuis.


Dingetje (2) (26-04-2016) (Themawoord: Morfine)

Hoi, met Coca.
Hoi, K. hier.
Ha K., alles goed?
Alles goed.
Wat kan ik voor je doen?
We hebben zin in dingetjes.
Dat kan geregeld worden. Ik bel zo terug.

Hallo, K. hier.
Met Coca.
Metamorfine?
Ja, Metamorfine, wie anders?
Oh, heb je iets kunnen scoren?
Nee.
Hoezo nee?

Ik kon de hond niet vinden.
De hond niet vinden?
Ja, de hond niet vinden.
Heb jij dan een hond?
Yep, Snoep heet ie.
Die eet zeker graag snoepjes.
Wat denk jij?

Wat voor ras is het?
Een Amerikaanse dog.
Amerikaanse? Ik ken alleen maar Deense.
Het is een Deense die is doorgefokt.
Doorgefokt?
Nou nee, eigenlijk opgefokt.

Maakt niet uit. Zolang ie maar dingetjes doet.
Die doet ie zeker.


For Mien (28-04-2016) (Themawoord: Morfine)

Daar lag het op tafel. Vergezeld van een heel klein briefje. Een klein gedichtje, ondertekend met ‘For Mien, with love’. Waarom in het Engels vroeg ik mij af. Totdat ik het klein dagboekje vond, verstopt onder een stapeltje ondergoed in de garderobekast. Ik wist genoeg. Tranen stroomden in mijn ogen.

‘I love morfine, and morfine loves me.’
Dat was de titel van ieder gedicht, in dikke grote letters opgetekend. Een leesbril was niet nodig. Op iedere pagina prijkten drie gedichten, Engelstalig, wonderschoon.

Ik las de gedichten gretig door. Waarom oma, waarom? De glazen ampul gleed uit mijn hand op de vloer stuk. Het glas versplinterde in kleine stukjes. Net als de gedichten in mijn weke hoofd. With love for Mien.


Handsfree (29-04-2016)

Handsfree dingen doen. Overal kom je het tegen. Het beperkt zich niet langer tot bellen. Handsfree is het nieuwe modewoord.

Stelt u zich eens voor? Handsfree plassen. Mannen maken handig gebruik van hun selfiestick, als statief. Ook erg handig bij het tuinsproeien.

Handsfree poepen wordt wat lastiger. Zowel voor mannen als vrouwen. Hoewel een selfiestickstatief met klein borsteltje erop ook daar uitkomst biedt.

Handsfree eten. Moet kunnen. Met een tong die werkt als Zwitsers zakmes. Lepel, vork, mes en rietje, alles rolt zich makkelijk uit. Met gedachtenschakelaar.

Handsfree masturberen. Vertrouwen op je voeten en tenen dan maar. Het baart wel even oefening en kunst.

Handsfree schrijven. Ook een lastige. Gebruik de opgedane ervaring bij het masturberen. Schrijven wordt nu geil.

Schrijfveren April 2016

Dagelijkse oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Een ring op het aanrecht (11-04-2016)

Ik gooi de brandende ring op het aanrecht en vervolgens duw ik hem de wasbak in. Gelukkig heb ik mijn ovenwanten aan. De fik smult van het vet en glimlacht oranje. Nog heel even, want dan is het op. Zo snel als de vlammen kwamen zo snel verdwijnen ze weer. Angstaanjagend is het vuur in al zijn plotse oorsprong. Zodra je heel even langzaam in- en uitademt valt alles op zijn plek. Je moet minimaal een van de drie voedingsbronnen weghalen. Dan houdt het vuur vanzelf op. Ik kies dit keer voor de voeding. Wel zo handig. Een natte dweil had ook gekund. Dan hadden zuurstof en hitte mogen vechten voor redding. De zuurstof was gestikt. Zeker weten. Maar de hitte had het ook niet aangekund. Verstomd door natte kou. Maar eerlijk is eerlijk. Het vet zien wegvreten in de aanrecht door hele kleine vlammetjes is veel spectaculairder.

"Wat stinkt het hier?", wordt er geroepen vanuit de woonkamer. "Ik ruik een brandlucht!"

"Niets aan het handje, het vet wordt weggevreten, nog een paar seconden geduld, dan is ook de brandlucht weg!"

Ik voel een hand in mijn nek.

"Hoe durf je hier nu weer brand te maken, oen! Wat hadden we nu afgesproken?"

Beteuterd draai ik me vrij uit de nekgreep. Ik heb hier ook geen woorden voor. Het kwam gewoon in me op. De lucifers lagen voor het grijpen. Niemand in de keuken. Ik rook mijn kans. Althans, iets rook zijn kans.

"Sorry ... maar ... ehhh ... ik moest gewoon weer even ...!"

Ik krijg een aai over de bol. Dat voelt goed.

"Is niet erg jongen, onze vingers branden doen we allemaal, zo nu en dan. Het blijft vallen en opstaan. Gelukkig heb je het dit keer wat meer gecontroleerd gedaan. Ik ben trots op je. En sorry dat ik zo tegen je uitval!"

In opvanghuis Pyro daalt de rust weer neder.


Als kind vind je alles gewoon (13-04-2016)

Mijn ouders hadden het goed verstopt. Dat dachten ze. De sigaretten en de pornoboekjes. Vette pech. Dr. Spock was blijkbaar niet goed aan hun besteed. Of ze hadden wat pagina's overgeslagen. Never underestimate a puber. Met twaalf begon ik al. Ja, ja, ik was er vroeg bij. Had inmiddels twaalf jaar ervaring en mijn ogen goed de kost gegeven. Bovendien had ik het spel goed afgekeken van grote broer boven mij. De stiekemerd gigantus had mij zonder dat ie wist min of meer al half ingewijd in zaken die volgens pa en ma het daglicht niet konden verdragen. Vette seks en sigaretten.

Ik kijk er nu op terug met een glimlach. Wat was ik ziek toen ik na het schouwen van pa en ma's 'pornoliteratuur', goh wat waren die mensen lelijk in die boekjes, het pakje sigaretten zogenaamd stiekem, er was niemand thuis, half had opgerookt. Roken na de seks is er bij mij daarna nooit meer van gekomen. Ik vond de boekjes niet zo spannend. Geen verhaal. Alleen maar plaatjes. De fantasie liet mij voor het eerst in de steek. De belofte, iedereen had het erover op school, was veel groter en spannender dan de openbaring. Was ik nu wijzer geworden als puber? Niet echt. Eerder teleurgesteld. Was het hier nu allemaal om te doen?

Op ieder plaatje stonden twee mensen krom. Of ze lagen krom. Nou, niet van het lachen. De gezichten stonden op nors. De humor was ver te zoeken. Op een plaatje keek een meisje me nog verleidelijk aan. Op pagina een. Een lokkertje? Nee, gewoon de redactrice in vol ornaat. Ook zij ging met haar billen bloot. Vanaf dat moment wist ik het. Ik moet iets doen met marketing. Wijs als ik was, als twaalfjarige. Het is er helaas nooit van gekomen. Maar wie weet? Misschien komt het nog. Als kind vond ik alles gewoon. Als volwassene is dat veel lastiger. De tijd haalt me in. Ik vind niets meer gewoon. Het kost vooral veel moeite. Het vinden dan. Waar liggen bijvoorbeeld mijn sleutels?


Ontvlechting van een fruitmand (20-04-2016)

Ik spaar fruitmanden. Nog niet zo lang. Een nieuwe hobby. Om maar meteen met de deur in huis te vallen. Het zijn niet zo maar fruitmanden die ik spaar. Ze moeten wel voldoen aan een aantal eisen. Op de eerste plaats moet de mand vers zijn. Ik heb een bloedje hekel aan muffe fruitmanden. U kent ze wel lezer. Van die rieten mandjes die veel te lang in de kelder of schuur staan. Muf en vochtig. Nee, mijn fruitmand moet vers zijn. Net zo vers als het fruit dat het moet dragen.

Het liefst spaar ik rotanmandjes. Donkerbruin en stevig gevlochten. Zonder uitsteeksels. Daar heb ik ook een bloedje hekel aan. Rieten fruitmandjes waar het riet uitsteekt. Vreselijk kan ik mij daaraan ergeren. Het liefst zou ik zo'n mandje volledig ontvlechten en weer opnieuw vlechten.

En vandaag is het zover. Ik ben voor de achtentachtigste keer tegen een rieten mandje aangelopen waarvan het riet uitsteekt. Ik heb het toch gekocht omdat het zo'n mooi mandje was. En nu ga ik het mandje ontvlechten.

Ik trek er drie uur voor uit. Drie uur, want dat is de tijd die resteert van mijn hobbytijd. Die hobbytijd bedraagt in totaal twintig uur. Omdat ik zowat alle fruitmandjes uit onze directe woonomgeving reeds verzameld heb is er hobbytijd overgebleven. Eindelijk kan ik mijn passie van het fruitmanden verzamelen verder uitbreiden en uitvoeren.

Ik weet ook al hoe ik het ga aanpakken. Het ontvlechten levert geen problemen op. Het vlechten daarentegen vraagt om geduld en de nodige kennis. Ik heb op de zolder mijn hobbyboeken nog eens goed nagekeken. En ja hoor. Voltreffer.

Haken met riet. Ik wist dat ik het nog ergens had liggen. Alleen waar heb ik nu die haaknaalden gelaten? Haken met riet was in de jaren zestig een bestseller. Geschreven, of beter gezegd, gehaakt door Sonja Hoek. Tja, what's in a name. Sonja heeft daarna nog veel boeken geschreven in de hobbysfeer. Maar haar bestseller Haken met riet heeft ze nooit overtroffen.

Ik ben blij dat ik het boek bewaard heb. Wie bewaart die heeft wat. Nu nog een geschikte haaknaald vinden. Het riet van tegenwoordig is een stuk slapper. Dat vraagt om maatje zes. Als ik die nog maar heb. Ah, gevonden.


Een vergrootglas (25-04-2016)

Eucalypta glijdt heel langzaam met haar dunne vingers over haar glazen bol. Haar nagels zijn vuil want ze heeft zojuist getuinierd. Ze schrikt. Wat is er toch mis met haar bol? Alles wat ze erin ziet is megagroot. Alsof het niet meer in de glazen bol past. Zo ziet ze de kikker in haar moestuin als een opgeblazen hulk. Wat een grote dikke poten? "Hee, kijk uit, met je vuile vieze poten, je trapt mijn kruiden plat!". De kikker legt zijn linkerkikkeroog tegen het glas. Eucalypta deint met grote schrik achteruit. Mijn god, wat heeft dat beest een grote pupil. Een groot zwart gat waarin de hele wereld lijkt te verdwijnen. Voor Eucalypta toch? Ze is een beetje depressief de laatste tijd en vatbaar voor de grote leegte. Een leegte die ze tot nu toe prima heeft kunnen wegdrukken. Maar nu haar glazen bol, buiten alle proportie, een vertekenend perspectief geeft van haar eigen werkelijkheid, weet ze het eventjes niet meer.

Wat is hier toch aan de hand? Ze slaat er alle toverbijbels op na en rukt van kwaadheid bijna haar boekenkast omver. Dat kan niet, dat mag niet. Dan zou de hele ordening van haar wetenschap door de war raken. Gelukkig kan ze de kast nog net tegenhouden. De kat, waar is haar kat? Die biedt altijd hulp. Grompompis is in geen wegen of velden te bekennen. In haar glazen bol durft Eucalypta niet meer te kijken. Stel je voor zeg? Dat ze Grompompis megagroot in haar bol zou zien? Gelukkig klapt het kattenluikje open en strompelt de oude kater de kamer binnen. In zijn bek draagt ie een groene kikker. Snel trekt Eucalypta Grompompis naar zich toe en kijkt hem diep in de ogen. Ze ziet zichzelf weerspiegeld en ze weet genoeg. De ogen kloppen. Maar hoe zit het dan met die rare bol van haar?

De butler, maar natuurlijk. Misschien weet die er meer van. Maar waar is Jeumes? In de keuken natuurlijk. De veelvraat. Of hij misschien meer weet van de glazen bol? Jeumes is een man van orde. Dat moet ook wel met zo'n warrige toverkol als Eucalypta. Jeumes bekijkt de grote kalender die aan de muur in de keuken hangt. "Ach, Eucalypta, ik zie het al. De glazenbolveger heeft gisteren jouw glazen bol een grote beurt gegeven. Je ziet nu zeker weer veel meer en veel groter? Klopt dat?" Met een chagrijnig gezicht geeft Eucalypta toe. Van gif eet ze de halve fruitmand leeg. Behalve de appels. Want die vindt ze niet lekker.


Een brute berg (27-04-2016)

Sis rolde de steen voor de tweehonderdste keer naar boven. Wis werd er helemaal gestoord van. Waarom deed ze dat nu? Het had totaal geen zin. De steen rolde voor de tweehonderdste keer omlaag. Kijk uit. Riep Wis nog. Hij komt eraan. Maar Sis lette niet op. Door vermoeidheid overvallen zag ze hem bijna te laat aankomen. Ze kon nog net op tijd haar buik intrekken, zodat de steen haar niet omkegelde. Ze kon echter niet voorkomen dat de steen over haar voeten rolde. Ze schreeuwde het uit van pijn. Klotesteen.

Wis kwam snel toegesneld en troostte zijn zusje. Hij nam haar mee de berg af op zijn schouders. Ze kon namelijk niet meer lopen. Bij het eerste watervalletje zette hij Sis op een rotsblok en trok haar schoenen uit. Haar witte sokjes waren helemaal doorweekt van bloed. Wis trok ze voorzichtig uit. Ik heb geen gevoel meer in mijn voeten, sprak Sis. Komt goed, dat gevoel komt zo meteen weer terug. Wacht maar tot ik je voeten onder de watervalkraan houd.

Sis kon niet echt lachen om de flauwe taalgrap, stak haar tong uit naar Wis en beet vrijwel gelijktijdig op haar tanden. Door alle verwarring vergat ze haar tong op tijd terug te trekken met een bloederig gevolg. Door het spleetje van haar voortanden spoot het bloed in een ferme straal naar buiten. Recht in het gezicht van Wis. Godverdomme, die klotesteen en kloteberg ook, die hadden al veel leed veroorzaakt. Het was niet de eerste keer dat Sis haar tenen plette.

Wis was een ijdel persoontje en baalde altijd verschrikkelijk als zijn gezicht vies werd. Hoe en om welke reden dan ook. Hij was erg kean op zijn gezicht. Vloek toch niet zo, murmelde Sis, met haar mond vol bloed. We zitten hier in Oostenrijk. Die steen en berg kunnen er ook niets aan doen. Je valt in herhaling, sprak Wis verbitterd. Jij ook, antwoordde Sis, kom Laten we het samen nog een keer proberen.


Hoorspelgeluiden (28-04-2016

Zand knarst. Kiezel gromt. Riet waait. Korrels ruisen. Hoest hikt. Sirenes loeien. Koeien blaten. Schapen blaffen. Hoor ik alles wel goed? Ik kom gelukkig door de eerste ronde. Met veel mazzel en ietsiepietsie wijsheid. Volstaat dat ook voor ronde twee. De viool blaast. De kat vioolt. Snaren brommen. Bromsnor fluit. Pipo bloost. Kan ik dat wel horen? Hoort dat zo? Mijn tegenstanders doen het slechter. Ik mag door. De moeilijkheidsgraad stijgt. Zelfs de quizmaster wordt nerveus.

Even pauze. Oortjes los. Schelpen licht masseren. Neus goed snuiten. Ik luister met mijn ogen en proef met mijn oren. De tijd schrijdt en schreit. Eerst zacht dan hard. Oortjes gaan weer in. Ik schud mijn zintuigen nog eens los. Ontspan de spieren. Neem hoog in mijn hoofd plaats. Mijn keypoint raak ik zachtjes aan. Mijn navel bloost van ontspanning. De band start. Zweetdruppels parelen op het hoofd van de quizmaster.

Toeter zucht. Kuch schreeuwt. Vrouw bast. Man sopraant. En vice versa. Strikvraag stottert. Button huilt. Max stokt. Twijfel negeert. Stof waait neer. Gaspedaal koekkoet. Klok rinkelt. Schip ahoyt. Rechtbank nachtwacht. Oorring slaat dikke trom. Zoef haast. Uil knapt. Raaf muist. Bever boft. Stop.

De lichten in de studio slaan op tilt. Ik word om mijn nek gevlogen. Door mijn vrouw en omstanders. Een grote bos bloemen wordt in mijn handen en onder mijn neus gedrukt. En een cheque. Een hele vette. Van IKEA. Ik spel geen geluiden meer. Spelgeluiden hoor ik niet langer. Hoor, het spel is afgelopen.

Columns van Harrie (April 2016)


De dolle doler / Gein & Ongein / 12-04-2016

Zwervers weten vaak mijn bos te vinden. Ik noem ze voor de gein wel eens lonely wolves. Zo gedragen zij zich meestal. Afgeweken van, afgestoten door de roedel. Maar omdat die term sinds kort wat beladen is in de media, doe ik hem bij deze in de ban. Dat doe ik nooit met zwervers. Zwervers ban ik nooit. Ook zij verdienen een plek op aarde en al helemaal in mijn bos. Niemand wordt gevraagd om zwerver te worden en al helemaal niet om als zwerver geboren te worden. Het zal je maar overkomen. Meteen je ma en pa kwijt? Aan werk of aan andere aardse zaken. Het komt nog veel te vaak voor. Gelukkig vinden de verloren zielen vaak troost in mijn bos. Daar kunnen zij ook volledig zichzelf zijn. Het helpt en heelt. Ik maak alleen maar een praatje met hen indien zij daarom vragen, er voor openstaan. Beter mee verlegen dan om verlegen zeg ik altijd.

Deze week had ik een uniek geval in mijn bos. De meeste zwervers tonen enigszins vergelijkbaar gedrag. Maar deze niet. Een man is het. Een forse man. Niet fors geschapen. Hoe ik dat nu weer weet? Nou, dat vertelde hij mij al na drie zinnen. Ik ben een zwerver. Sinds een jaar of drie. En ik ben klein geschapen. Dat vertelde hij mij. Waarom? Geen idee. Totdat ik doorvroeg. Toen bleek snel dat hij sinds zijn geboorte al zwerver is. Dat dat hem klein gehouden heeft ... en dat daardoor ... ach ... de rest kunt u zelf wel invullen lezer.

Enfin. Het doet er eigenlijk ook niet toe. De grote van een geslacht zegt niets over de persoon. Wat je ermee doet is veel belangrijker. Veel plassen. Zei de man nog. Veel en wild. Heel wild. Ik dacht die heeft ze niet meer op een rij. Maar dat weersprak ie onmiddellijk. Ik plas ook rijtjes, zei hij. Zien, zei ik en geen gezeik. De zwerver haalde vol trots zijn pieliewielie tevoorschijn en sproeide in no time alle rietjes omver die ik eerst zorgvuldig op een rijtje had gezet in het rulle zand. Ik was heel even onder de indruk. Maar het bleef voor mij wel een vreemde zwerver. Mijn nieuwsgierigheid edoch was gewekt en ik vroeg naar zijn naam en herkomst.

Dolle doler was zijn naam en over zijn herkomst wilde hij liever niet uitweiden. Allemaal ballast. Hij zou er een container mee kunnen vullen. Een zeecontainer. Dat zei genoeg. Ik liet het verder rusten. Wat ie dan in mijn bos kwam doen? Hoe hij hier terecht was gekomen? Gevonden op internet zij hij. Op internet? Dat is vreemd, zit ik ook al op internet? Mijn bos? En Raakhout, die ook? Ja, die kende hij ook. Ik was heel even stomverbaasd. Dat overkomt mij niet zo vaak. Dolle Doler liet het me zien. Hij stond er op. Maar niet nadat hij mij vroeg waar hier de zendmast stond. Zendmast? We hebben hier in Nummer Een alleen een TV-toren. Kan dat ook? Hij probeerde het gewoon. En jawel. In een keer verbinding. Vol trots liet hij zien hoe hij mij gevonden had. Totdat. Shit. Geen verbinding. Geen toegang. Uitgesloten. Hoe was dat mogelijk? Zonder verder ook nog maar een woord te wisselen trok Dolle Doler verder. Vreemde manier van communiceren, dacht ik nog. Maar ja. Alles draait tegenwoordig om techniek nietwaar? Als die uitvalt of niet werkt dan heerst er alleen nog maar stilte. Mozes kriebel. Wat een armoede. Wat een eenzaamheid. De Dolle Doler zweeg en liep gebukt mijn bos uit. Op zoek ... ja ... op zoek naar watt?


Malle piepjes / Gein & Ongein / 17-04-2016

Griss mich nich. Wat ik nu toch ervaar in mijn bos? Alle dieren piepen. Hoe kan dat nu? Ze maken allemaal hetzelfde geluid. Maar wacht eens even. Zijn dat wel dieren uit mijn bos? Ze zien er zo gelikt uit en ze bewegen wat vreemd. Houterig. Nee, niet houterig, eerder metaalachtig. Zie ik het goed? Ze zijn ook van metaal. Mozes kriebel, het zijn geen echte dieren. Het zijn goed nagemaakte dierenrobots. Daarom piepen ze zo natuurlijk. Slecht geolied waarschijnlijk in de beweegbare delen. Neem nu dat konijn. Ha, ha. Het loopt als Frankenstein en het piept als de tinnen man uit Alice in Wonderland. Ja, ik ken mijn klassiekers. Net als Raakhout overigens. Die houdt zijn grote paddenpoten tegen zijn kleine paddenoren. Ik geef hem geen ongelijk. De dierenrobots maken veel kabaal.

Al snel zie ik ook mensen in het bos. Ze dragen allemaal een klein zwart kistje dat ze als een wichelroede voor zich houden. Ze speuren het bos af naar iets. Ik weet niet zo goed wat. Totdat ze ineens oog in oog staan met een dierenrobot. Hun dierenrobot. Dat is onmiddellijk te zien aan de blijde blik van zowel robot als bestuurder. Frappant ook de gelijkenis van beiden. Zoals huisdieren, met name honden, vaak op hun baasje lijken, zo is dat ook het geval met robots en hun baasjes. Zo heeft het baasje van het robotkonijn bijna net zo'n grote voortanden als het konijn.

Lang kan ik niet genieten van dit rare schouwspel. Een vreemd object landt in mijn nek en stort neer. Geen UFO. Dat is zeker. Uit de bosjes springt ineens een klein mannetje. Hij is volledig in paniek en rent keihard naar het vreemde object. Tilt het op en bekijkt het van alle kanten. Mij laat ie volledig links liggen. Wat me vervolgens uitermate boos maakt. Vreemde objecten en techniek winnen het voortdurend qua aandacht van de mens. Ik zeg bewust niet medemens, want daarvan is nauwelijks meer sprake. We hebben niets meer met elkaar. Buiten een boze blik.

"Mijn drone is stuk!" Dat is het enige wat het kleine mannetje kan uitbrengen. Hij zakt door zijn knieën en begint keihard te huilen. Ik houd mijn ene hand in mijn nek om een flinke bloeding te stelpen, veroorzaakt door een van de schoepen van de drone. Met mijn andere hand streel ik het kleine mannetje over zijn bol. "Het komt allemaal goed meneer." Fluister ik hem toe. "En anders neemt u toch gewoon een konijn?" Maar de man is ontroostbaar.


Prins / Gein & Ongein / 25-04-2016

Er loopt al dagenlang een kleine prins door mijn bos. Hij probeert zich te verstoppen voor mij. Vanachter dikke eiken en beuken lukt hem dat aardig. Maar daar waar de berken staan valt hij al snel door de mand. Gekleed in zwart en wit probeert hij zich nog te camoufleren. Maar eerlijk is eerlijk. Die kleren staan hem niet. Ze passen eenvoudigweg niet bij een kleine prins.

Op zijn wangen verschijnt een paarse gloed zodra ik hem opmerk. De vragen die ik hem stel komen niet echt binnen. Mozes kriebel, wat een vreemde prins is die man. Ook Raakhout krijgt geen hoogte van het kleine mannetje. Ik schat dat ie net de een meter vijftig haalt. Het is wel een bijzonder mannetje en zeer creatief. Hij bespeelt alle instrumenten in het bos en ik heb hem ook al regelmatig gezien in mijn houthok. Daar hangt al mijn gereedschap. Het hele instrumentarium heeft de kleine prins de afgelopen dagen al stiekem mee naar buiten gezeuld. Ik heb hem zijn gang laten gaan. Gewoon uit nieuwsgierigheid.

Hij heeft me niet in de gaten. Nu kan ik observeren wat hij doet. Naast een grote eik zie ik dat hij een grote stellage bouwt. Ik kan mijn ogen amper geloven. Die man is geniaal. In no time bouwt de kleine prins een lift. Waarom is mij niet duidelijk. Er hangen geen eikels aan de boom. Daarvoor is het nog te vroeg. Enfin, ik laat hem maar begaan. Misschien is de kleine prins wel ooit een liftboy geweest, wie zal het zeggen? Maar het is toch wel een beetje vreemd. Tegen de avond is de lift klaar. En hij werkt nog ook. Wat een genie is die man.

Tot laat in de nacht speelt de kleine prins met de lift. Op en neer en op en neer. Er komt geen einde aan. Zelfs Raakhout wordt nu een beetje nerveus. Die is eigenlijk nooit uit het veld geslagen, springt nooit uit zijn vel. Maar nu wordt hij toch wel enigszins nerveus. Ik besluit maar eens poolshoogte te nemen. Wat zijn de beweegredenen van deze kleine man?

Maar helaas, de kleine prins is niet aanspreekbaar. Tot overmaat van ramp gaat hij niet langer in stilte op en neer met de lift. Nee, hij zingt allemaal vreemde liedjes. Uit lieve lust denk ik dan maar. In het Engels. Gelukkig versta ik een klein beetje Engels. Het zijn best leuke liedjes. Over tijd, liefde, auto's en regen. Tekenen aan de wand. Het liedje over regen blijft terugkomen. Tot treuren toe. Ik zie dat Raakhout er nu zelfs paarse wangen van krijgt. Dat heeft de kleine prins toch voor elkaar. De paarse prins.


Vijfhonderdvierennegentig alweer / Gein & Ongein / 29-04-2016

Met een bosje bloemen en een flink stuk taart neem ik de bus naar Nummer Een. Af en toe steek ik mijn neus tussen de bloemenblaadjes en snuif de zoele geuren die daaraan ontstijgen diep op. Ik waan mezelf in de bloementuin van mijn grootouders. Hoe lang is dat geleden? Ze zijn nu dood. Nog vijf minuten en ik ben er. Hoe zou het ze vergaan? Harrie en Raakhout. Lang niet meer gezien.

Onrustig drentel ik op en neer tussen beuk en eik. Mijn favoriete hotspot. Brizl dieu wat is het heet. Vandaag word ik vijfhonderdvierennegentig. Op naar de zeshonderd. Waar is de tijd toch gebleven? Ik vier het klein. Sterker nog. Een mens weet er maar van. Mijn schrijftafelheer Mien. En vandaag komt hij op bezoek, mij feliciteren. Raakhout is al bijna net zo zenuwachtig als ik. Het is nu bijna driehonderd jaar geleden dat ik mijn verjaardag voor het laatst vierde.

De bus stopt bij de laatste halte. Het is nog twee kilometer lopen en dan ben ik er. Ik kijk nog eens goed op het perkament dat Harrie mij heeft toegezonden. Geen wegen maar sferen staan beschreven. In geuren en kleuren.
Ga bij de roosjes linksaf. Let wel op. Bij de lichtroze rozen die ruiken naar zoete zuurtjes. Daar waar de wind rechts langs je oren waait en de lucht ruikt naar dennenhars ga je linksaf. Blijf vanaf hier rechtdoor lopen en fluit of neurie 'Drie kleine kleutertjes'. Doe dat twee keer. Dan hoor je links tussen de struiken een klein stroompje kabbelen. Volg dit via de rechterkant, tot je bij een klein bruggetje aankomt. Hier haalt Raakhout je op.

'Raakhout het is bijna tijd. Pik jij Mien even op. Bij de brug. Bij de brug ja, niet eronder, oen.' Ik kan hem maar een opdracht tegelijk geven. Eigenlijk had ik hem ook nog willen vragen wat paarse brem mee te nemen, maar dat is gewoon too much. Sinds kort ben ik erachter dat Raakhout lijdt aan ADHD. Naast autisme is dat een lastige staat van zijn. Maar meten is weten. Een opdracht per keer meegeven volstaat even.

'Ha, Raakhout, sta je hier al lang? Dat is lang geleden.' Raakhout kijkt dwars door me heen. Heel even loopt er een koude rilling over mijn rug. Zo ken ik Raakhout niet. Koudbloedig van binnen en van buiten. Ik laat het maar zo. Ben veel te verheugd om Harrie weer te gaan zien. Zonder een krimp te geven huppelt Raakhout voor me uit door het struikgewas. Steeds sneller. 'Hee, doe eens even rustig, we hoeven toch niet de trein te halen?' Raakhout hoort me niet en struint stevig door. Na pakweg vijfenvijftig krammen en krassen zie ik de hut van Harrie voor me. Zou hij thuis zijn? De deur van de hut zwaait open.

'Ha, Mien daar ben je dan. Niets veranderd zie ik. Nog steeds kleurrijk gekleed, en ha, ha, ik zie het al, je eigen eten meegenomen, verse bloemen en taart. Je bent ook niet vergeten dat ik dol ben op dahlia's. Mmm, dat wordt smullen. Doe je jas maar uit, neem een kistje en ga ergens zitten. Neem die grote kist maar, vooruit, zo vaak kom je niet op bezoek. Vertel, vertel, wat heb ik allemaal gemist de afgelopen tijd?'

'Allemaal rumoer en onrust Harrie, opstand en gerel. Je wil het niet weten. Dagen, weken is er niet geschreven. De boel is zelfs een maand stilgelegd. Een splitsing vond plaats, in allemaal minikampen, heel verdrietig allemaal. Het is niet anders. Maar, gelukkig is er ook goed nieuws te melden. De laatste dagen trekt alles weer vlot. Oude schrijvers komen weer terug. We hebben alleen blijvend afscheid moeten nemen van je weet wel, hij die zo graag genoemd wil worden. Hij maakte het veel te bont. Schreef lukraak alleen nog maar bullshit. Hij smeet met modder en met vlijmscherpe pijltjes. Het schijnt dat ie nu alleen nog maar dart in zijn vrije tijd. Dart Harrie, niet tart.'

'Griss mich nich, Mien, ik schrik ervan. Liet hij zich zomaar afpoeieren dan? Want zo klinkt het. Dat zal toch niet? Zo'n deftig heerschap, ongepast en ongehoord!'

'Wel Harrie, het was geen afpoeieren hoor. Er is zorgvuldig met reden, hoor en wederhoor, en niet te vergeten argumenten en verklaringen over en weer gestrooid. Maar begrip en acceptatie wilde helaas niet landen, niet binnenkomen. Evenmin een pauze. Ach, je kent het heerschap toch? Vooralsnog is de vulkaan tot rust gekomen en ingeslapen. Na wat laatste aardschokken en plaagstoten. Voor hoelang? Geen idee. Niemand die het weet. Onbelangrijk ook verder. We hebben iets te vieren Harrie. Vijfhonderdenvierennegentig alweer. Op naar de zeshonderd.

Co-column geschreven door Harrie en Mien


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.

28-04-2016

Nsho-tshi

Ze kan het nog niet echt geloven. Amper twintig jaar en dan al in de hemel vertoeven. Hoe is dat mogelijk? Engel Gabriel legt troostvol een arm over haar schouder.

‘Ben maar blij. Je verkeert in de wolken. Dat maken niet veel meisjes van jouw leeftijd mee. Vertel me eens je naam. Hoe heet jij?’

‘Nsho-tshi.’

‘Nsho-tshi? Dat is een vreemde naam. Het klinkt als een niesbui. Een beetje Chinees. Waar liggen jouw roots? Vertel eens wat over je familie.’

Wat een rare engel denkt Nsho-tshi. En brutaal nog ook, om zoveel vragen te stellen. Maar ja. Ze zit hier nu wel op een wolk in de hemel met hem en verder gezelschap is niet te bekennen in de directe omgeving. Dus moet ze er het beste maar van maken.

‘Ik ben een Apache, geen Chinees en een paar uur geleden ben ik neergeschoten op een prairie. Door een andere Apache, een mannetje. Heel vervelend allemaal. Ik was verliefd op een mooie bleekscheet en net op weg om mijn liefde te verklaren toen die koekenbakker uit jaloezie mij ineens neerschoot. Hij dacht: als ik haar niet kan hebben dan niemand niet. Dat had hij mij ook al eerder verteld. Ik had nooit gedacht dat hij het zou doen. Maar daarin heb ik mij helaas schromelijk vergist.’

‘En was er niemand die jou kon behoeden voor die jaloerse indiaan?’

‘Nee. Apachen zijn een apart volkje. Ze hebben zoiets van laissez fair. Jaloezie kennen ze eigenlijk niet. Uitgezonderd die vreemde koekenbakker dan. Hoe heette hij nu ook alweer? O ja, Santer. Wat een eikel. Uitzonderingen bevestigen de regel helaas. Maar ho. Ik mag niet oordelen over mijn stamgenoten. Dubbel hoor. Hij heeft wel mijn potentiële liefde doodgeschoten. Alsof indianen niet verliefd mogen zijn. Geen emotie mogen tonen. Maar genoeg zo. Nu ben jij aan de beurt om te vertellen. Hoe heet jij en wat doe jij op deze wolk?’

‘Ik heet Gabriel en ik ben bewaker van de witte wolken. Dat doe ik in naam van hij die niet genoemd hoeft te worden, omdat iedereen hem kent. Jij kent hem toch ook, of niet? En nu ga je vast vragen hoe ik dan die wolken bewaak? En of ik kan vliegen? Je bent niet de eerste die dat vraagt hoor. Wel, het is heel simpel. Ik heb een luchtpaard en dat brengt me overal naartoe. Het paard heet Pegasus. Het is heel sterk en zonbestendig. Dat moet ook wel want het moet zo af en toe rakelings langs de zon vliegen met mij. Ik draag dan mijn brandwerend pakje uiteraard. En een vuurhelm. Ik ben niet gek. Zo houd ik mijn hoofd in ieder geval koel. Wil je misschien een stukje meerijden?’

Zo gevraagd, zo gedaan. Nsho-tshi springt samen met Gabriel op Pegasus. Die huppelt blij met wapperende staart van de ene naar de ander wolk. Gelukkig is het erg bewolkt vandaag en houdt Pegasus het lekker lang vol. Het biedt Nsho-tshi veel troost. Ze denkt ook eventjes niet meer aan haar geliefde die ze nog maar kort geleden de liefde verklaren wilde. As time goes by. Bovendien vindt ze Gabriel eigenlijk ook best wel leuk. En nee, dat is niet alleen maar vanwege dat prachtige paard dat hij berijdt.

Nsho-tshi is een echt paardenmeisje. Sterker nog. Ze houdt eigenlijk meer van paarden dan van indianen of engelen. Maar dat laat ze nooit niemand merken. Maar iedereen die Nsho-tshi ontmoet weet wel beter. Zo ook Gabriel.

‘Je vindt Pegasus wel leuk hè?

Nsho-tshi had geen zin meer om langer verstoppertje te spelen. Ja dus.

‘Dan heb ik een verrassing voor je. Ik ben namelijk ook hoeder van alle dode paarden die de afgelopen jaren de hemel zijn binnengestormd of gebracht. Wil je ze ontmoeten?’

Nog nooit was Nsho-tshi zo gelukkig geweest. Binnen nu en pakweg een half uur zou ze oog in oog staan met al haar afgodpaarden. Wauw. Alleen, met wie kon ze dit geluk nu delen? Iedereen huppelde nog wat rond op de aarde. Haar complete familie en volksstam. Ze kende niemand in de hemel. Daar was nog niemand naartoe gegaan. Zij was de eerste. Het geluksmoment leek in een mum van tijd weer te verdwijnen. Totdat ze oog in oog stond met alle afgodpaarden. Van vreugde begon ze zelf spontaan te hinniken.

Gabriel lag helemaal in een deuk. Hij was blij om Nsho-tshi gelukkig te zien. Indianenmeisjes die huilen kon hij maar moeilijk verdragen. En eerlijk is eerlijk. Hij was in korte tijd ook wel een beetje verliefd geworden op Nsho-tshi. En niet alleen maar vanwege haar twee leuke, lieve lange zwarte vlechten en haar diepdonkere val- en verdrinkogen. O nee. Met zachte hand streelde hij de zachte manen van Nsho-tshi en keek haar vragend aan.

Nsho-tshi werd helemaal verlegen van Gabriels blik. En dan die zachte kleine hand. Die voelde teder in haar nek. Heerlijk. Ze vergat al snel die andere hand, die haar tot voor kort in gedachte had gestreeld, Old Shatterhand’s hand. Verguisd is de gedachte, voorgoed verleden tijd. Ook aan paarden dacht zij niet meer. Het enige waaraan zij nog kon denken stond hier voor haar en had twee volle lippen. Zachte zwoele lippen die langzaam naderden en snel kusten. Minutenlang.

De blauwe hemel donderde en bliksemde voor even. Zware regen viel kort en hevig neer in de indianenvallei. Spoelde haat en jaloezie weg. Op witte wolken dreef de liefde verder. En Pegasus die warmde zijn vleugels, al vliegend, de blik gericht op zon. Nog geen negen maanden later zag een lieve kleine squaw het leven. Olijk lachend. Met zwarte pretoogjes onder rode wangetjes, langs haar wangen zwarte minivlechtjes en oh zo schattig, twee minivleugels op haar rug.

24-04-2016

Vijfhonderdenvierennegentig alweer

Met een bosje bloemen en een flink stuk taart neem ik de bus naar Nummer Een. Af en toe steek ik mijn neus tussen de bloemenblaadjes en snuif de zoele geuren die daaraan ontstijgen diep op. Ik waan mezelf in de bloementuin van mijn grootouders. Hoe lang is dat geleden? Ze zijn nu dood. Nog vijf minuten en ik ben er. Hoe zou het ze vergaan? Harrie en Raakhout. Lang niet meer gezien.

Onrustig drentel ik op en neer tussen beuk en eik. Mijn favoriete hotspot. Brizl dieu wat is het heet. Vandaag word ik vijfhonderdvierennegentig. Op naar de zeshonderd. Waar is de tijd toch gebleven? Ik vier het klein. Sterker nog. Een mens weet er maar van. Mijn schrijftafelheer Mien. En vandaag komt hij op bezoek, mij feliciteren. Raakhout is al bijna net zo zenuwachtig als ik. Het is nu bijna driehonderd jaar geleden dat ik mijn verjaardag voor het laatst vierde.

De bus stopt bij de laatste halte. Het is nog twee kilometer lopen en dan ben ik er. Ik kijk nog eens goed op het perkament dat Harrie mij heeft toegezonden. Geen wegen maar sferen staan beschreven. In geuren en kleuren.
Ga bij de roosjes linksaf. Let wel op. Bij de lichtroze rozen die ruiken naar zoete zuurtjes. Daar waar de wind rechts langs je oren waait en de lucht ruikt naar dennenhars ga je linksaf. Blijf vanaf hier rechtdoor lopen en fluit of neurie ‘Drie kleine kleutertjes’. Doe dat twee keer. Dan hoor je links tussen de struiken een klein stroompje kabbelen. Volg dit via de rechterkant, tot je bij een klein bruggetje aankomt. Hier haalt Raakhout je op.

‘Raakhout het is bijna tijd. Pik jij Mien even op. Bij de brug. Bij de brug ja, niet eronder, oen.’ Ik kan hem maar een opdracht tegelijk geven. Eigenlijk had ik hem ook nog willen vragen wat paarse brem mee te nemen, maar dat is gewoon too much. Sinds kort ben ik erachter dat Raakhout lijdt aan ADHD. Naast autisme is dat een lastige staat van zijn. Maar meten is weten. Een opdracht per keer meegeven volstaat even.

‘Ha, Raakhout, sta je hier al lang? Dat is lang geleden.’ Raakhout kijkt dwars door me heen. Heel even loopt er een koude rilling over mijn rug. Zo ken ik Raakhout niet. Koudbloedig van binnen en van buiten. Ik laat het maar zo. Ben veel te verheugd om Harrie weer te gaan zien. Zonder een krimp te geven huppelt Raakhout voor me uit door het struikgewas. Steeds sneller. ‘Hee, doe eens even rustig, we hoeven toch niet de trein te halen?’ Raakhout hoort me niet en struint stevig door. Na pakweg vijfenvijftig krammen en krassen zie ik de hut van Harrie voor me. Zou hij thuis zijn? De deur van de hut zwaait open.

‘Ha, Mien daar ben je dan. Niets veranderd zie ik. Nog steeds kleurrijk gekleed, en ha, ha, ik zie het al, je eigen eten meegenomen, verse bloemen en taart. Je bent ook niet vergeten dat ik dol ben op dahlia’s. Mmm, dat wordt smullen. Doe je jas maar uit, neem een kistje en ga ergens zitten. Neem die grote kist maar, vooruit, zo vaak kom je niet op bezoek. Vertel, vertel, wat heb ik allemaal gemist de afgelopen tijd?’

‘Allemaal rumoer en onrust Harrie, opstand en gerel. Je wil het niet weten. Dagen, weken is er niet geschreven. De boel is zelfs een maand stilgelegd. Een splitsing vond plaats, in allemaal minikampen, heel verdrietig allemaal. Het is niet anders. Maar, gelukkig is er ook goed nieuws te melden. De laatste dagen trekt alles weer vlot. Oude schrijvers komen weer terug. We hebben alleen blijvend afscheid moeten nemen van je weet wel, hij die zo graag genoemd wil worden. Hij maakte het veel te bont. Schreef lukraak alleen nog maar bullshit. Hij smeet met modder en met vlijmscherpe pijltjes. Het schijnt dat ie nu alleen nog maar dart in zijn vrije tijd. Dart Harrie, niet tart.’

‘Griss mich nich, Mien, ik schrik ervan. Liet hij zich zomaar afpoeieren dan? Want zo klinkt het. Dat zal toch niet? Zo’n deftig heerschap, ongepast en ongehoord!’

‘Wel Harrie, het was geen afpoeieren hoor. Er is zorgvuldig met reden, hoor en wederhoor, en niet te vergeten argumenten en verklaringen over en weer gestrooid. Maar begrip en acceptatie wilde helaas niet landen, niet binnenkomen. Evenmin een pauze. Ach, je kent het heerschap toch? Vooralsnog is de vulkaan tot rust gekomen en ingeslapen. Na wat laatste aardschokken en plaagstoten. Voor hoelang? Geen idee. Niemand die het weet. Onbelangrijk ook verder. We hebben iets te vieren Harrie. Vijfhonderdenvierennegentig alweer. Op naar de zeshonderd.

Co-column geschreven door Harrie en Mien

21-04-2016

Joëlle

De tiende telg van familie Mien is geboren. In de vroege ochtend van dag 106 van 2016. Goedemorgen, lieve kleine Joëlle. Welkom ben je hiero, geboren op een zonnige vrijdag. Als een kleine God in Frankrijk. Wat goed! Welkom in de bijzondere wereld die Aarde heet. Ja, bekijk hem maar eens goed. Met je parelzwarte kijkers en je mooie piekhaar. Wat voor moois ga je allemaal beleven? Met je kleine zusje Enora en doggy Jip. Met pa en ma, die glunderen van trots.

Als lief klein rammetje verkeer je in goed gezelschap op jouw geboortedag. Op 15 april zagen beroemde mensen het licht. Ik noem er hier een stuk of tien. Leonardo da Vinci, Théodore Rousseau, David Hamilton, Claudia Cardinale, Jos van Rey, Dick Maas, Emma Thompson, Koning Filip, Phillipe Geubels en Sharon Kovacs. Bij een aantal beroemdheden ging ook het licht uit. Bij Otho, Suiko, Filippo Brunelleschi, Abraham Lincoln, Pater Damiaan, Benjamin Guggenheim, Jean-Paul Sartre, Tommy Cooper, Pol Pot en Greta Garbo.

En dan het nieuws van de dag op 15 april. Om te beginnen met het oude. Zo vindt in 1729 de eerste uitvoering van de Matthäus Passion plaats. Opent in 1900 de grootste wereldtentoonstelling van Europa, met veel belangstelling voor nieuwigheden zoals elektriciteit en film en als blijvende herinnering, de eerste metro van Parijs. In 1912 zinkt de Titanic en in 1923 komt voor de eerste keer insuline algemeen beschikbaar voor mensen met suikerziekte. In 1947 wordt Radio Nederland Wereldomroep opgericht. Die brengt het nieuws naar Nederlanders in het buitenland.

En dan het nieuws op en rond je geboortedag. Een wereld in beroering. Waarin ethiek, veiligheid, privacy, vluchtelingenproblematiek en duurzaamheid centraal staan. Waar Panama Papers openheid bieden over wereldwijde belastingontwijking en namen vrijgeven van brievenbusfirma’s. Waar Nederland een discussie voert over het al dan niet onbeperkt toelaten van Marokkaanse kinderen bij voetbalverenigingen, waar het aftappen van data door inlichtingendiensten in Nederland toeneemt, waar bondskanselier Angela Merkel toestaat dat een komiek in Duitsland vervolgd mag worden voor satire. Waar de aanleg van een stroomsnelweg tussen Doetichem en Wesel zorgt voor twee keer zoveel uitwisseling van energie tussen Duitsland en Nederland. De 8e stroomsnelweg binnen het Duurzaam Europees Energie Systeem. Waar een omgevallen vrachtwagen met appelsap de A2 urenlang blokkeert.

Nou, Joëlle, neem snel maar een plekje in, op oude moeder Aarde die volop zucht en piept. In een snelle wereld vol verandering. Van zoveel smaken, zoveel stijlen, zowel vernieuwend als herhalend. Een wereld almaar kleiner wordend en (voort)vluchtig. Dit tijdsbeeld is bijzonder vertaald in de huidige nummer een notering van de Top 40: I took a pill in Ibiza (SeeB Remix) van Mike Posner. Toeval bestaat niet. Het is een kruising van wegen.

Lieve, lieve Joëlle. Als klein lief rammetje, bomvol vreugd en groeipotentie, laat jij onze wereld mooi glimlachen. Stroom, stroom, stroom maar lekker in het Chinese jaar van de aap. Een aap heeft veel energie, net als jij. 2016 is een spiritueel jaar, waarin alles wat aandacht krijgt groeit. En die groei Joëlle, die wens ik jou in alle opzichten toe.

Liefs van oudoom Mien

17-04-2016

Verslag Open Poëzie Podium PoëzieClub Eindhoven april 2016

Het open podium van Poëzieclub Eindhoven April 2016 vond dit keer plaats op een nieuwe locatie. Voor iedereen was het even zoeken, hoewel Eetcafé D'n Bolle Boel centraal gelegen is in Eindhoven. Om precies te zijn recht voor het NS-station. Het was lekker weer en zelfs het terras zat vol. Voor de poëzieclub was een ruimte achterin gereserveerd. Gelukkig afsluitbaar. Helaas hield de wand en plastic trekdeur niet al het rumoer en de muziek uit de voorkant tegen. De drankjes moesten voorin afgehaald worden. Ondanks dat er ook een mooie bar aanwezig was in het achterste deel. Niet getreurd. We bevonden ons wel in een mooi gezelschap met beroemdheden aan de wand. Zo waakte William Shakespeare over ons boven de nooduitgang, met in zijn directe omgeving Charles Dickens en Leo Tolstoi. Niet de minsten.

Als katheder diende een muziekstandaard. Deze werd bijgelicht door een felle schemerlamp, geplaatst op een gestapelde Dikke van Dalen op een klein tafeltje. Naast de Dikke van Dalen (editie onbekend) nog een klein peper en zout stel en uiteraard een menukaart. Maar dat is verder niet van belang. Het was wederom een gezellige middag met bijzondere voordrachten. Ook mochten we in sneltreinvaart zelf nog een gedicht schrijven met als titel 'Je liet me leven'; waar uiteraard een flesje als aanmoedigingsprijs voor de winnaar aan gekoppeld werd. Marijke Strijbosch was de gelukkige winnaar met een mooi gedicht.

De dichtersquiz, onder bezielde leiding van Willem Adelaar, was natuurlijk ook weer een groot succes. Een jongeling ging er met de prijs vandoor. Een jongeling, even later aanbeden (en gezoend!) tijdens de voordracht van zijn vriendin, Lea Theunissen. Mooie momenten. Later op de middag werd ook nog de gemeenschappelijke themabundel (editie 5) van Eindhovens (& o) dichtersplatform de Poëzieclub Eindhoven gepresenteerd. Titel: De mooiste van 2015 Poëzieclub Eindhoven. Bijdragen van: Willem Adelaar, Pierre Maréchal, Hans F. Marijnissen, Angela Polderman, Theo Smit en Gérard Vromen. Deze bundel verschijnt 4x per jaar.

Ik was bijna te laat omdat ik op zoek was naar mijn OV-kaart. Ik dacht dat ik die kwijt was. Uitchecken heeft dan geen zin en bellen met de OV-kaart-club evenmin. Alleen al het vaststellen van mijn identiteit stelde de telefoniste van het OV-callcenter voor een problemen. Kortom ik werd niet ontdekt in het systeem. "Laat maar zitten", zeggen we dan vriendelijk, 'ik koop wel een nieuwe kaart'. Totdat bij het bestellen aan de bar de kaart plots 'aus Blaue Heraus' weer opdook. Eureka! Hiep hiep hoera! Snel eventjes nog uitchecken en dan aan het bier. Het koelde mijn woede en keel.

Ik was na de tweede pauze al aan de beurt. Zeer onverwacht. Het thema van april was 'Verandering'. Voor de verandering zette ik een korte dialoog, een gedicht en een zinloos stukje in. Twee korte stukjes en een wat langer. Mijn 'Dialoog vertaald in maaltijd' (18-11-2015) was gelijk raak. De dialoog succesvol verdedigd voor slechts drie euro de fles. Mijn 'Beeld in tranen' (4-12-2015) hakte er ook wel in. Verdriet in beelden houdt nooit op. Tot slot een 'Zinloos' (27-03-2013) verslag van ordinaire dagbesteding vol humor en ernst, zonder lid-, werk-, bijvoeglijke of andere overbodige woorden. Oftewel een soort van gedicht, op zichzelf staand, woordvol zelfstandig.

Ik hapte dit keer niet naar adem. Hoewel de woorden uit het laatste stuk aardig hun best deden om mij in te halen. Maar daarvoor staken mijn lippen net op tijd een stokje. Door de keuze voor wat kortere stukken deed ik recht aan een betere presentatie. Een leermomentje. Bewondering heb ik voor voordrachtskunstenaar Gijs ter Haar, die uit zijn hoofd zijn voordracht deed. Chapeau!
Aan 'Letterverkeer' (7-12-2015) kwam ik niet meer toe. Dit taalspel geschreven door mijn tafelvriend Harrie blijft voorbehouden aan een volgende keer. Al met al was ik tevreden met mijn voordracht. De reacties waren ook positief. Origineel en verrassend.

Een foto-impressie is hier terug te zien. Inclusief een foto van mijn bijdrage aan de dichtwedstrijd. Het gedicht liet me even leven.

15-04-2016

Muis en mier

Flits daar struint ie door de huiskamer. Flapoortjes gespitst omhoog. Miami Freece. Hij is opgemerkt. Door mij en m’n vrouw. Miami Freece. Zo hebben we hem maar genoemd. We hadden hem ook Spoorloos kunnen noemen. Of ‘Hij / zij (je weet het nooit met die beesten) die zich niet laat vangen’, volgens Indiaanse traditie (niet te verwarren met Indiase, dan hadden we hem / haar wel Mahali Pindakasi genoemd).

“Kom nu maar van de bank af, Miami Freece is weg.”

Een week lang zijn we alert. Steevast rond de klok van 23:00 uur laat ie zich zien. Dwars door de kamer. De lefhebber. Gaat op zijn kont zitten. Wrijft zijn pootjes, drukt er zijn snuit in uit en laat een vreemd geluid. Een mannetje dus, concluderen vrouw en ik, de viespeuk. We stellen een plan op. Wisselende nachtdiensten gaan we draaien. Alle wapens worden in de strijd gegooid. Maar niets helpt. Hij laat zich niet vangen. Gif lust ie niet, in vallen trapt ie niet en de plakmat vangt alleen maar stof. Het is een slim beestje.

We besluiten ons huis te ontmantelen. Op zoek naar. Alle plinten gaan van de muur. Alle kieren gedicht. Met klinkers en medeklinkers. Alle laden ontlaad. Het helpt allemaal voor geen meter. Wat nu?

Vrienden worden, besluiten we ten einde raad. Op aanraden van zowel de dieren- als huisarts. Mijn vrouw gaat eerst op cursus: ‘Hoe om te gaan met … en zonder …’ Na drie maanden behaalt ze een certificaat. We zijn er klaar voor. Maar … Miami Freece laat zich niet meer zien. Althans, dat denken we. We horen hem wel. Ergens onder de vloer. Hoe krijgen we hem weer boven?

De televisie! Natuurlijk. Dat helpt altijd. We zoeken een geschikte zender en komen uit bij 24 Hour Pet Cartoon. We zetten de zender vast op Kanaal 99. Het enige Kanaal dat nog zonder zender is. Succes gegarandeerd. Zeker weten.

En ja hoor. Daar zit ie in de vroege ochtend op onze bank. In zijn ochtendjas. Naast hem een klein bakkie chips. Hoe komt ie daar aan? Helemaal at ease laat ie zich makkelijk vangen. Maar hoe nu verder?

Driftig trippelt ie de schoenendoos op en neer en ondersteboven. Dit gaat niet goed. Hij heeft veel te veel stress. Plots is het stil in de doos. We bellen de dierenambulance en nemen afscheid van Miami Freece. Toch wel met pijn in het hart en brokken in de keel.

Een ding is zeker. Ons huis staat niet langer op stelten. Hoewel? Wat kruipt daar door de keuken? Een dun zwart minileger, gehelmd op heel veel kleine pootjes. Een, twee, drie … vijfendertig … nee … nee … nee … het krioelt hier van de … Wat nu?

07-04-2016

Aan tafel

Moeder breekt haar hoofd over de tafelsetting. Wie zal ze dit keer waar schikken? Ze zucht luid en het zweet staat op haar voorhoofd. Het is zo niet moeder. Wat is er toch aan de hand? Diplomatie is meestal op mam’s lijf geschreven, maar ze komt er niet goed uit. Vijfenzeventig wordt je ook niet ieder jaar. De grote vraag blijft natuurlijk. Breekt dit keer de hel niet uit? Vijfenzeventig, een mijlpaal waar iedereen in familie Liepenstief naar uitziet. Zenuwachtig vlecht ze zwanen van servetten. Ook een zwarte. Voor wie?

Met piepende remmen spat het grint weg onder de wielen van de DAF. Eindelijk is pa gearriveerd. Met veel moeite hijst hij twee grote boodschappentassen uit het minuscule autootje. Met vereende krachten sleept hij de tassen door het grint. Oude butler James komt helpen. Veel te laat. Pa vloekt hem stijf. James schiet onmiddellijk in de spit en kan helemaal niets meer. Pa overweegt heel even Madame Tussaud te bellen. Geen tijd. Het eten moet op tafel. As soon as possible. Mams slaat met een zucht de vitrages dicht.

“Ik heb asperges soep van Honig meegenomen, Knorr hadden ze niet meer!”

“Is goed, ik gooi er wel wat truffelolie in!”

Een voor een druppelt de familie binnen. Het is alleen nog wachten op de jongste spruit van vijfenveertig. Zou hij weer zijn militaire pakje dragen, de snob? Met gelakte laarzen? Zijn sabel dragen? Het blijft altijd een verrassing. Mams vindt het maar niets. Waarom altijd die dressingcode negeren? De richtlijnen waren toch overduidelijk?

Alle kamers in kasteel Nakende Waarheid zijn nu bezet. Het kasteel is al familiebezit sinds 1413. Vroeger heette het kasteel Hoe Kairs maar dat vond familie Liepenstief helemaal niets. In 1969 kreeg het zijn nieuwe naam.

Eerst schuift Herman aan tafel. Zijn plaats is in het midden. Kees zit naast hem. Al snel schuiven ook Daan, Thecla, Kim en Jacob aan. De koude en de warme kant zit vermengd aan tafel. Het is 27 graden Celsius in de kamer. De kachel is goed opgestookt. Kan ook niet anders want iedereen zit bloot aan tafel. Behalve de jongste spruit. Die zal straks in vol ornaat aanschuiven. Althans zo is de verwachting.

Het duurt nog even voordat de stoelen aan de overkant van de tafel ook bezet zijn. Zowel de koude als warme kant van de overkant is as usual weer eens aan de late kant. Moeder zucht nog eens hard. Waar blijven ze nou? Ze heeft vijfenzeventig jaar gewacht op dit moment.

Daar zijn eindelijk de verlate gasten. Bloot en blauw. De kou zit nog in hun lijf. Buiten vriest het 20 graden Celcius. Ze verontschuldigen zich bij mams en paps en schuiven snel aan tafel.

Thomas zit tegenover Herman. Dat heeft mams goed geschikt. Gespreksstof genoeg. Meteen nemen beiden hun nieuwste script door. Vinterberg meets der Koch. Kunst, kunst, kunst, doodmoe wordt de familie ervan. Maar de eer moet hooggehouden, nietwaar? Verder schuift de Deense kant aan. Trine tegenover Daan, Ullrich tegenover Thecla, Bo tegenover Kim en Paprika tegenover Jacob. Het feestje kan beginnen. Nee, wacht. Het is nog wachten op de jongste spruit van vijfenveertig.

Intussen nestelen mams en paps zich aan beide hoofden van de tafel. Hun gerimpelde billen vallen losjes over de Louis VI stoelen. Voor butler James geen gezicht.

Daar is ie dan eindelijk, de jongste spruit, gekleed volgens de laatste militaire mode, compleet met laarzen en sabel, zoals niet afgesproken. He doesn’t give a damn.

Spontaan staat de hele familie op uit hun stoelen. Ze kijken fier omhoog en zingen uit volle borst: “For he’s a jolly good fellow, for he’s a jolly good fellow, for he’s a jolly good fellowwwww, … Mario Fellatio!!!”

“Mario del Rosario Endrinal Petit, waarom ben jij weer zo laat?” Roept mams boos. “Kun je dan nooit op tijd komen? Ga daar maar zitten. James, de soep graag.”

Mario, het uit weemoed aangenomen adoptiekind, schuift luidruchtig aan tafel, naast Jacob. Het handvat van zijn sabel steekt boven de tafel uit.

In stilzwijgen wordt de soep gegeten. Al snel volgt het tussengerecht, de bitterballen. Niemand stikt. Wat verder ook niemand betreurt. Het geeft namelijk zo’n gedoe. En zeker nu mams vijfenzeventig wordt kan er geen minuut verloren. Mario laat stiekem zijn lepel van het peperdure gouden bestek in zijn laarzen glijden. Het blijft niet onopgemerkt. Paprika die schuin tegenover Mario zit heeft het in de smiezen. Maar ze zegt niets. Voor latere onderhandeling komt dit Paprika goed uit. Ze heeft Mario in haar tangetje.

Het grote moment is daar. De speech van mams.

“Lieve familie, en ja, de stoute ook. Nu ik vijfenzeventig jaar oud ben geworden houd ik niet langer mijn liepen stief. Ik treed namelijk toe tot de generatie Brul. Ik leg de familiekrans af en benoem Trine tot mijn opvolgster, de nieuwe familiefreule. Gefeliciteerd Trine. Verder wil ik er geen woorden aan vuil maken. Lang leve Trine. Het nieuwe Liepenstiefer opperhoofd. Smakelijk eten dan maar.”

Mams pinkt een heel klein traantje weg. Een droog kort applaus volgt en iedereen nuttigt het volgende gerecht. Gefermenteerde fazant met lijnzaad, gepekeld en gelucht in varkensblaas. Al snel laat de hele familie lieflijke boertjes en schattig zachte windjes.

Het familiediner verloopt verder rustig. Het is niet wat lezers en kijkers vermoeden. De spanningsboog ontspant zich tot een flauw en futloos elastiekje. Geen spannende verhalen over Paprika en Mario. Geen enkel drama dat zich afspeelt. Kortom een ordentelijk familiediner, zoals het in de meeste kastelen plaatsvindt. Ik kan er niet meer van maken. Helaas. Met hartelijke groet.

Inzending schrijfwedstrijd 'Schrijfix April 2016' op ColumnX.
Thema: Het familiediner