30-06-2016

Schrijfveren Juni 2016

Dagelijkse oefening in het schrijven van Schrijfveren. In maximaal 15 minuten tijd, associatief schrijven zonder correcties, naar aanleiding van een opgegeven titel. Met dank aan Hella Kuipers.
Hoe en wat? Zie: http://heldenreis.nl/schrijfveren
Oorsprong? Zie: http://judyreeveswriter.com/guidelines-for-writing-practice


Koud voetenbad (01-06-2016)

Ik zit niet lekker in mijn vel. Wat ik dan meestal doe is een voetenbad nemen. Bijgeloof? Wie zal het zeggen? Eerder macht der gewoonte. Het helpt met aarden. Hoe dan ook. Ook geeft het verplichte rust. Met een voetenbad aan je voeten kun je niet veel actie ondernemen. Ik heb het wel eens geprobeerd hoor. Gelijktijdig een voetenbad nemen en boodschappen doen. Geen succes. Ik heb de kassa bij de supermarkt niet gehaald. Althans, niet met warm water. Kon onderweg ook niet echt bijvullen. AH is best klantvriendelijk, maar mijn verzoek ging toch iets te ver. Ik was al verbaast dat ze me toelieten met een voetenbad. Na de groenteafdeling moest ik echter al afhaken. Mijn voetenbad was lek gestoken door een cactus die toevallig op de grond lag. Nu rijzen wellicht twee vragen. 1) Wat doet een cactus in een supermarkt? 2) Hoe kan een cactus een voetenbadje lek maken? Het antwoord op beiden vragen is edoch eenvoudig. 1) AH hield een cactusproef die toevallig die week liep. Om te laten zien dat cactussap in drinkpakken weldegelijk cactus bevat. Een stekelige dame legde dat uitstekend uit. Echter een cactus was er toevallig even tussenuit uitgepiept. Had zich op de grond laten vallen, net op het moment dat ik voorbij liep. En dan zegt men dat toeval niet bestaat. Een kruising van twee wegen? Ik heb het geweten. 2) Mijn voetenbadje bleek van inferieure kwaliteit. Nooit meer koop ik voetenbadjes van de Zeeman. Wat natuurlijk wel gelijktijdig kan is een voetenbad nemen en schrijven. Maar of je daar nu zo rustig van wordt? Dat is voor jullie een vraag, voor mij vanaf nu een weet.


Een ronde tafel (03-06-2016)

Vandaag wordt eindelijk een besluit genomen over de openingstijden van kasteel Gwinnieverstupidi. Alle ridders uit de wijde omgeving zijn opgetrommeld. Aan het hoofd van de grote zware eiken rechthoekige tafel zit het hoofd. Het hoofd knikt naar alle aanwezigen en opent de vergadering. Of er nog nieuwe agendapunten zijn en of er nog een wisseling moet komen in de agenda? Stilte.

Helemaal aan het einde linksachter in de hoek, steekt de arm zijn arm op. Geen nieuw agendapunt maar wel een verzoek tot wisseling van een agendapunt. Of het bepalen van de locatie en inrichting voor het houden van de vergadering naar voren geschoven kan worden. Het agendapunt eindigt altijd op de laatste plaats en wordt nooit behandeld. Daar baalt de arm van. Het hoofd knikt en vraagt alle aanwezigen hoe zij daar over denken. Prima plan wordt er gemompeld. Wisselen met agendapunt een? En de openingstijden dan? Komen die dan nog wel aan de beurt? Vast.

Alle ridders stemmen voor de wisseling. De huidige kamer en tafel worden ter discussie gesteld. De locatie is te krap, is donker en ruikt muf. De tafel waaraan vergaderd wordt is een onding. Rechthoekig en veel te lang. Sommige ridders worden niet gezien. Iemand een idee? Een ronde tafel plaatsen in de serre. De serre? Gwinnieverstupidi heeft geen serre. Dan bouwen we een serre. We? Het gepeupel. Goed plan. Door de ronde tafel kan iedereen elkaar zien. In een serre schijnt meer licht en stroomt meer frisse lucht.

Tot zover alles koek en ei. Ware het niet dat het hoofd zijn bedenkingen heeft. Waar gaat het hoofd zitten aan een ronde tafel? Die vraag schiet door ieders hoofd. Alle ridders voelen de bui al hangen. Het hoofd gaat niet akkoord. Een prominente plek aan een ronde tafel is niet mogelijk. Wacht, wacht. Arm steekt nog eens zijn arm op. Een plek midden op de ronde tafel. Daar kan het hoofd toch zitten? No way. Het hoofd keert niemand de rug toe. Iets wat midden op een ronde tafel onvermijdelijk is. We denken er nog even over na. Het volgende agendapunt.


Een familielegende (06-06-2016)

Ome Jan is de aap van de familie. De aap? De aap. Hij is de leukste, gekste, liefste oom. Ieder verjaardagsfeestje geeft hij partij. Slingert de mafste moppen uit zijn mouw. Mijn tantes vinden er niets aan. Maar ik smul. Zeker als ze een beetje erotisch getint zijn. Daar kunnen de tantes absoluut niet tegen. Dan worden de blikken snel afgewend en de neuzen in grote nep leren tassen gestoken. Er word dan en masse gegraaid naar lippenstift, eau de cologne, zakdoekjes of poederdozen. Een keer, werkelijk waar, deden alle tantes dat tegelijkertijd. Dat was een komisch gezicht. Ze vielen daarbij haast van hun stoel. Het was dan ook een hele erge, foute, schuine mop. Zo schuin dat ik hem hier niet kan neer typen. De mop zou van de regel vallen, zeker weten. Geen enkele mop vond de mop dan ook leuk. Zelfs Moppie niet.

Ome Jan trekt zich er nooit iets van aan en hakt altijd als eerste zijn gebakje snel naar binnen. Om de volgende mop te vertellen. Een keer heeft ome Jan het zo bont gemaakt met het tappen van moppen dat alle tantes stante pede opstonden en een hun vertrek aankondigden. De ooms volgden gedwee. Ze waren niet opgewassen tegen boze tantes. De mop die het vertrek bewerkstelligde ging niet eens over seks. Nee, die ging veel dieper. Ook deze mop zal ik hier niet te berde brengen. Ik zou niet durven. Stel dat een van de tantes mee zou lezen. Ik moet er niet aan denken.

Enfin. Op deze manier werd ome Jan wel een familielegende. Sommige tantes nodigen ome Jan niet meer uit. Of ze bellen met tante Sjaan om te vragen wanneer ome Jan weer een visavond heeft. Dan plannen ze hun verjaardag op die dag. Echt waar. Jan houdt namelijk van vissen bij avondlicht. Eigenlijk is hij best een romanticus. Maar niet op het gebied van moppen tappen. De eerste romantische mop moet sowieso nog uitgevonden worden. Uitgezonderd tante Moppie. Dat is en blijft een schatje. Zij heeft altijd een picknickmand en kaarsjes bij zich. Voor het geval dat.


Faliekant mislukt (07-06-2016)

Geschokt ben ik door het nieuws. The Greatest is overleden. En dan weet iedereen meteen wie ik bedoel. Cassius Clay oftewel Muhammad Ali. De bokser die niet alleen een bokser was met vuisten, maar ook met zijn mond en hart. Binnen en buiten de ring. Hij is niet meer. Na een slepende ziekte, hij leed aan Parkinson, zijn ineens de geleerden het erover eens. Parkinson was het gevolg van de rake klappen die hij al die jaren tegen zijn hoofd kreeg. Maar daarover heeft Ali nooit geklaagd. Sterker nog. Als een echte bokser stond hij voor zijn ziekte en ook voor de mensen die daaronder lijden. Tot tranen toe geroerd was ik toen hij in Atlanta waardig en met trillend lijf, de Olympische vlam ontstak. Wat een held. Dan ben je groot.

Zijn uitspraken waren legendarisch. Hij liet zich niet voor het karretje spannen. Nooit. Zelfs het leger had geen vat op hem. Er was geen enkele Vietcong die hem 'nigger' noemde, waarom zou hij dan tegen hen vechten? Een standbeeld voor deze man. Maar dan toch. Het moet gezegd. Uiteindelijk ging het toch mis met Ali. Financieel raakte hij aan de grond. Hij moest weer boksen. Opboksen. Een faliekant mislukte laatste rentree. Hij kreeg rake klappen, de tegenstander raakte zijn faliekant, zijn scheve kant, met een niet rechte hoek. Hoe pijnlijk. RIP greatest of all!


Het ruikt hier naar rook (14-06-2016)

Ik grijp naar mijn neus en knijp de vleugels dicht. Dit wil ik niet ruiken. Deze rook. Het is rook die helemaal verkeerd is. Dat zie je zo. Daarvoor heb je ogen. De rook is groen. Gifgroen. En ik wil helemaal niet weten hoe gifgroen ruikt. Dat bedenk ik zodra mijn ogen de rook gewaar worden. Mijn neus hoeft dat niet te doen. Die is veel gevoeliger dan mijn ogen. Sterker nog. Vaak is mijn neus de aanleiding voor nattigheid die uit mijn ogen komt. Door woede of verdriet, maar ook van blijdschap. Dat laatste wordt nog wel eens vergeten. Helaas.

Nee, de ogen zijn mijn ziel en zaligheid en onderzoeken wat en wie er verder door mag dringen in mijn lijf. Geen gifgroene rook dus. Maar hoe weet ik nu zo zeker dat het groen gif is? Groen staat toch meestal voor veilig? Safe. Hoe weten mijn ogen dan dat het beter is om de neus te sluiten? Intuïtie, overtuiging, vooroordelen, kennis, wikipedia? Wie zal het zeggen? Ja, ik dus. Ik zal toch echt zelf in deze moeilijke kwestie het heft in handen moeten nemen.

Het heft? Wat is nu weer het heft? Iets verhevens misschien? Het eerste waar ik aan moet denken is een mes. Een mes heeft toch een heft? Een handvat? Maar hoe steek ik groen gif nu neer? Dat is toch vechten tegen windmolens? Gelijk een Don Quichotte die met zijn zwaard groene ballonnetjes doorprikt. Ik weet het niet. Misschien moet ik mij afwenden en heen gaan. Naar elders. Waar elders dan ook mag zijn. Maar dat is dan weer een zwaktebod. Afkeren van iets wat ik niet ken. Hoe zit het dan met verwondering?

Misschien is het gifgroen wel helemaal niet zo gif. Zal ik dan toch maar de neus een klein stukje openzetten? Ach ja, waarom niet? Gisteren heb ik nog een draak in zijn bek gekeken. En wat deed ie? Hij gaf gewoon een knipoog. Vet!


Steile rotsen (21-06-2016)

Het begint nu wel erg onbehaaglijk te voelen. Het vocht druipt van de muren af terwijl het niet eens regent. De zon heb ik al weken niet gezien. Althans, zo voelt het. Het bruin van de vakantie ben ik allang kwijt. Ik ga voor de verandering maar weer eens linksaf. Niet te vaak. Ik wil niet in cirkels lopen. Zou ik toch een levend wezen tegenkomen? Een pratend levend wezen. Die mijn taal spreekt. Ik zou blij zijn.

'Hallo, wie loopt daar in mijn labyrint?'

Ik schrik. Waar komt die piephoge stem vandaan? De vraag wordt nog een keer herhaald. Piephoge stem, zou het dan van boven komen. Ik strek mijn nek die zeer doet van het in het duister staren. De zon schiet in mijn ogen en maakt me blind voor wat ik zie. Ergens boven op de stijle rotsen word ik iets gewaar dat spreekt. Ik blijf niet onopgemerkt.

'Wie ben jij en hoe kom jij in mijn labyrint?'

Teveel vragen. Ik ben te uitgeput om te antwoorden. De vage vorm krijgt langzaam gestalte. Vanuit kikkerperspectief moet het welhaast een enorme reus zijn die op mij neerkijkt. Een gebochelde reus, nu ik goed kijk. Hoe ik hier ben gekomen? Ik heb werkelijk waar geen idee. Ik heb nog drie minuten om een antwoord te vinden. Een verstaanbaar antwoord, in reuzentaal.

'Je krijgt nog twee minuten om te antwoorden!'

Dat is niet eerlijk en niet genoeg. Vlug waag ik een poging en praat de reus naar zijn mond. Ik vertel dat ik met mijn kleine paardje een sprong waagde van B5 naar C3 en me plots op een onbewoond eiland begaf. Omzoomd door hoge steile rotsen. Mijn paardje, dat goed kan zwemmen heeft een gat gevonden in de steile rotsen. En dat gat ben ik nu kwijt, net als mijn paard.

'Ha, ha, daar geloof ik helemaal niets van. Mijn labyrint is geen schaakmat, maar een damkleed. Kies bij de volgende viersprong het midden en je komt terecht. Veel succes!'


Familiegeheimen (22-06-2016)

Een familiegeheim ontstaat niet zomaar. Vaak gaat er een proces van rijping aan vooraf. Het moet groeien. Net als een goed verhaal. Want laten we eerlijk zijn. Vaak zijn ze om te smullen, die familiegeheimen. De verborgen dochters of zonen. De vreemdgang. Het doorgeschoven familiekapitaal. Op rekeningen die zelfs op de Bahama's onbekend zijn. Om op te maken dan. Wie wil er nu een schuld erven? Naast alle ellende is dat too much. Gelukkig weten de gieren er niet altijd van. Waardoor boontje om zijn of haar loontje komt. Alsof er geen vrouwelijke bonen bestaan. Ja, ja, hangend aan staken. Zou het daar vandaan komen. Het mannelijke? Wat? Alsof vrouwen niet mogen staken? Onzin. Sinds ze van het aanrecht geklommen zijn, mogen ook zij staken. Op het aanrecht desnoods. Vrouwvriendelijk. Dat wel. Manvriendelijk bestaat dan weer niet. Onmogelijk. Juist zij hebben het het hardst nodig. Vriendelijk wezen. Een kostbaar erfgoed. Brengt me weer terug bij de familie. Het geheim en zijn of haar geschiedenis. U mag het dit keer zelf invullen lieve lezer(es of in). Want zijn die wezen wel zo vriendelijk? Zonder pa en ma geen familie? Onzin. Ze kunnen evengoed een broer of zus hebben. En dan heb je toch wat te (ver)delen. Maar hoe komen die familiegeheimen nu toch uit? Wel, heel simpel. Via de televisie. Het gaat niet lang meer duren en dan maken ze er een quiz van. Read my lips. Zoiets. Leuke titel zou dat al zijn. Marietje heeft een zusje. Ze voelt het. Ze weet het zeker. Ze gaat op zoek. Wat en wie gaat ze inzetten? Een soort Cluedo. Maar dan anders. Er wordt niet iemand vermoord, maar iemand geboren. Food for thoughts. De winnaar krijgt een reis aangeboden. Naar een plek naar keuze. Want wie weet er nu waar wezen wezen moeten? Laten we daar vooral geen geheim van maken. Get lost of Ga los. Zo zou het nieuwe programma ook kunnen heten. Get lost op de Ga los pa of ma eilanden.


Is het eten klaar? (24-06-2016)

Bezweet, het zoute water op rug, voorhoofd en bovenbenen, pluk ik mij het apelazarus. Het onkruid moet eruit. Nog voor het eten klaar is. Ik ben halverwege het grindpad dat als een T-splitsing in mijn tuin ligt. Wel zo handig met water geven en onkruid plukken. Eerst heb ik zorgvuldig het grindpad zelf ontgrast, ontmost en ontplant. Daarna, maagd als ik ben, heb ik het grind, of beter gezegd de kiezel zorgvuldig gekamd met de hark. Alles ligt weer recht. I love it. Ik kijk even op mijn horloge, dat ik niet om heb? Afgedaan voor het tuinieren. Logisch toch? Maar ik weet de tijd. Geen tijd meer. Voor de zekerheid geef ik een gil naar achteren. ‘Is het eten al klaar?’

Vanuit de keuken komt onmiddellijk antwoord. ‘Je hebt nog vijf minuten!’ Vijf minuten! Waarom heeft ze mij niet eerder gewaarschuwd? Verdomme. Mijn hoofd maakt overseconden. Laatste stukje nog afmaken? Alles laten vallen? Snel nog even douchen? Haal ik niet meer. Malloot. Timing, I hate it. Adem in adem uit. Ik hou vast aan afspraken die ik met mezelf heb gemaakt. Laat je niet gek maken. Alles een voor een afhandelen. Dat geeft rust. Ik maak in vijf minuten tijd de een na laatste border af. Balen dat ik de laatste niet meer heb gered. Het zij zo. Ik ruim het tuinafval en de tuinspullen op. Rennend. Vlieg de trap op richting douche. Zet de kraan aan terwijl ik me uitkleed en jump onder de douche. In vier vegen haal ik het zand van alle kanten van het lijf. De tenen vragen extra aandacht. Vooruit dan. Bukken.

Nog lekkend schuif ik aan tafel.
‘Wat eten we lief?’
‘Waterzooi!’
‘Mmm … lekker!’

120 Woorden Juni 2016

120 Woorden (120W) is een website gerund door vrijwilligers waarop ik kleine stukjes van exact 120 woorden plaats. Meestal aan de hand van opgelegde themawoorden.
Motto 120 Woorden: Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg.


Een wreed sprookje (01-06-2016) (Themawoord: Slager)

Ga direct terug.
Dit is een gevaarlijk sprookje.
Een verschrikkelijk wreed sprookje.
Ga terug, het kan nog.

Oké dan, u leest verder.
Zelf weten, eigen schuld dikke bult.
Normaal gaan sprookjes over prinsen en prinsessen.
Over kabouters, feeën en lieve dieren in het bos.

Wat? En de reuzen, heksen, trollen, draken, wolven, moord en doodslag dan?
U heeft helemaal gelijk, bijna vergeten.
Maar het eindigt altijd goed, nooit wreed.

Dit sprookje wel. Het eindigt vreselijk.
Het gaat over een slager met een mes.
Een verschrikkelijk groot mes, vlijmscherp.
En over een hakbijl. Zo’n grote lompe.

Ik laat u niet verder in spanning.
Spring gelijk naar de slotzin.
Intro en middenstuk zijn te wreed.
Daar liggen ze op tafel, zes vingers.


Slagerei (01-06-2016) (Themawoord: Slager)

Op 1 juni gevonden, echt waar. Het eerste slagerei van dit jaar. En het mooiste van alles komt nog. Het is een legale vondst. Ondanks de vele tegenwerpingen tijdens het Kamerdebat van Kamer 3 is dit jaar de zoektocht goedgekeurd. Al voor het tiende jaar op rij.

De trotse vinder heeft meteen de pers ingeschakeld. En de sociale media. Die gaan tegenwoordig hand in hand. Zo zag ik zojuist al snapshots voorbijkomen op Snapsnot.

Tot mijn verbazing was het slagerei nog heel. Dat liep andere jaren wel eens anders. Knap hoor om een pas gevonden slagerei heel te houden.

De vinder en eigenaar van het ei laten beiden weten dat het goed met ze gaat. Niemand is de kluts kwijt.


Communicerende gaten (04-06-2016)

Peerke Vent en Truusje Luft zitten samen op de bank. De televisie staat op SBS6. Ze hebben zojuist gegeten. Moerepetazie met veel moer, ui en een hele rookworst.

De aflevering Utopia gaat over seks en ruzie. Oude thema’s die voor Peerke en Truusje gesneden koek zijn. Niet de moeite waard om te bespreken. Zwijgzaam volgen ze de programmering. Drinken koffie met een koekje en doen de afwas.

Het programma ‘Zullen we een spelletje doen?’ is nu op televisie. Alweer Nick versus Simon. Saai, saai, saai. ‘Wat een poppenkast!’ volgt. Saai, saai, saai.

‘Pfffffttttt.’
Peerke lacht en kijkt naar Truusje.
‘Ppplllrrrrrrr… Prrrruttt.’
Truusje lacht terug.
‘Pfffffttttt… Pfffffftttt… Prrrrrrrrrut.’
Peerke komt niet meer bij.
‘Pppllllrrrrr… Pfffffffiieeet… Pfiiiieeeet.’

Communicerende gaten. De moerepetazie werkt.


Ontsnappen (04-06-2016)

Ik ontsnap er niet aan. Sterker nog, ik maak het me eigen. Moet toch mee, met de tijd. Dus kocht ik een Samsung A7. Die maakt toch mooie foto’s. Vijf weken heb ik erover gedaan om dat ding te doorgronden. Maar hé, nu ben ik dan ook top of the bil. Sterker nog, mijn top of the bil is mijn selfie. En die selfie prijkt nu op mijn Facebook, Twitter, LinkedIn, Jammer, Whatsapp, Snapchat, Weblog en mijn paspoort. Mijn paspoort? Kan dat dan? Jazeker, met mijn hoofd zeker. En wat nog het meest maffe is, ik krijg veel reacties. Van mensen die mij herkennen. Ja, echt. Aan mijn spleetje. Tussen de tanden. Er valt niet meer aan te ontsnappen. Sexting.


Tokkietaal (06-06-2016) (Themawoord: Occlusie)

Nu tokkies niet meer zo hip zijn, wordt het tijd voor een grondige analyse over deze bijzondere volksstam. En waar begin je dan? Bij de communicatie. Via taal kun je veel kennis ontlenen aan de stam.

Bij tokkies is dat heel helder. Zij gebruiken alleen maar de stam. Vervoegingen kennen zij niet. En als ze al een vervoeging gebruiken dan wordt deze alleen gebezigd in metseltermen. Een goede verstaander heeft een half woord nodig.

Tokkies herken je onmiddellijk aan hun veelvuldig gebruik van plosief of occlusief, ook wel plofklank genoemd, een medeklinker die gekenmerkt wordt door een belangrijke graad van obstructie. Hun plosieven behoren tot de ruimere klankencategorie van obstruenten en stopklanken.
Uitkijken geblazen dus, want ze komen keihard binnen.


Will is (08-06-2016)

Hoe lang heeft Will nu op intensive care gelegen? Kunstmatig in leven gehouden in een kamer met meer bekabeling dan een mens in een hand kan dragen. Laat staan verdragen. Maar hij komt er weer bovenop zo is aan de familie verteld. Het was kantje boord. Dat mag duidelijk zijn.

Verslikt in een frietje werd aanvankelijk gedacht. Totdat de artsen midden in de nacht een andere diagnose stelden. Hersenbloeding. Overschakelen op een andere acute behandeling. Gelukkig waren de dienstdoende artsen zeer kundig. Schakelen was hun specialiteit.

Gelukkig kregen ze ook de juiste informatie van de onmiddellijk ingevlogen familie. ‘Will is sterk. Hij heeft een enorme sterke wil.’ Dat is ook wat Will uiteindelijk redde. Zijn sterke Circel van Will is!


Een eenvoudige occlusie (08-06-2016) (Themawoord: Occlusie)

Sommige opgaven zijn heel eenvoudig. Een simpel voorbeeld.
Tandarts Karel Vullings inspecteert het gebit van Fred Janssen.
‘Deze tand moet eruit. Die heeft geen plek en mocht ie verder groeien dan is het mogelijk dat hij uw keelgat afsluit. En dat wilt u niet? Eens, meneer Janssen?’
Een eenvoudige occlusie trekt de tandarts hier.
Volgende voorbeeld.
Meester Tinus Taal legt de eerste beginselen van rekenen uit. ‘De wortel van zestien is vier. De wortel van vier is twee. Tellen we alle woorden uit de twee zinnen op. Krijgen we twaalf.’
Een eenvoudige occlusie trekt de meester hier.
Waarom moeilijk doen, indien het makkelijk kan.? Dat is mijn occlusie. En daarmee lieve mensen, moet u het doen.

Hij trok zijn occlusie.


Frontale botsing (09-06-2016) (Themawoord: Occlusie)

Kasper en Rolf zitten tegenover elkaar aan het schaakbord. Er staat veel op het spel. Eigenlijk alles. Geld, eer, oorlog en vrede. Kasper komt uit Rusland en Rolf uit Duitsland. Niet dat het er toe doet, maar ik meld het hier toch maar even.

Een cruciaal moment. De zwarte loper slaat de witte pion. Kasper ontploft en schreeuwt naar Rolf. Rolf staat recht. Er hangt onweer in de lucht. Dat mag duidelijk zijn. Het koude front van Kasper botst met het warme van Rolf. De jury grijpt met handen in hun haar. Hun eigen haar. Niet dat van Kasper en Rolf. Wat nu? Een occlusiefront dreigt op H2. Als dit maar niet eindigt in een depressie? Het zal toch niet?


Riekooi (14-06-2016) (Themawoord: Riek)

Mijn opa was een lieve man. Was. Verleden tijd. Hij is dood. In de verleden tijd was ie lief. Nu niet meer dan? Het is wat met die taal. Voor mij is ie nog steeds lief. Ook al ken ik nu zijn streken en weet ik van zijn stilzwijgen. Alsof dat laatste hardop mogelijk is, zwijgen? De Nederlandse taal, ondoorgrondelijk.

Als mijn opa sprak, dan sprak ie Engels. Onverbeterlijk. Nou ja, onverbeterlijk, hij las het voor uit de KRO-gids. Ook de reclames. Zijn uitspraak sprak boekdelen. Zo werd 7Up [zuup], de FBI de [fibi], Kojak [kojak] en Canon [kanon]. Maar de meest bizarre bleef toch Ricoh [riekooi]. Mijn tante Riek een lichtekooi? Ach, we zullen het nooit weten. RIP opa.


Blauwvoorhoofdamazones (14-06-2016) (Themawoord: Riek)

Drie zijn er bij ons thuis in korte tijd de revue gepasseerd en ze dansten stuk voor stuk de Can Can, ongegeneerd de witte rok omhoog. ‘La, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la’. Graag zelf de klemtoon leggen lezer, want ik kom er niet aan uit.

Ik doel hier natuurlijk op onze drie blauwvoorhoofdamazones die stuk na stuk luisterden naar de naam Rico en stuk voor stuk, beest voor beest, superlenig waren met hun papegaaiendijen en -nek.

Ziet u het voor zich lezer? ‘La, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la.’ Ja, ja, vijftien lala’s en daarna hielden ze op. ‘Rrrrriekkoooo, Rrrrrriekoooo, Rrrrrrriekoohhhh… Koppie krauw!’


Monocle (20-06-2016) (Themawoord: Monocle)

Ik heb de bloemetjes eens flink buiten gezet. Samen met mijn monocle. In de Jordaan. En dat we toffe jongens zijn dat hebben we geweten. Johnnie, Willie en Leen waren stille getuigen. De hele avond heb ik mijn monocle vrijgehouden. Tot in de kleine uurtjes. Daarna hebben we uiteraard nog een bezoek gebracht aan de Kleine Waarheid. Nou dat heb ik geweten. De Moulin Rouge zou er nog van kleuren. En mijn monocle ging me toch te keer. Die danst de Can Can met de ogen en benen dicht. Echt waar. Ik heb haar daarna op sleeptouw genomen langs de Amsterdamse grachten. In een rondvaartboot van wel vijftien meter. Dat was pas echt lachen, samen met mijn monocle. Schip ahoy!


Henri meets Nero (22-06-2016) (Themawoord: Monocle)

Ze zitten samen op de eretribune van le Parc des Princes. Ieder met een sjaaltje in de kleuren van hun favoriete team. Het gladiatorenspektakel staat bijna op het programma. De leeuwen brullen van de honger. Henri blaast keihard op zijn vuvuzela. Die mocht ie meenemen van zijn zoontje. De leeuwen worden helemaal gek.
‘Zit er nog familie van jou bij?’ Vraagt Nero aan Henri.
‘Nee, maar ik zie wel een paar pooiers, zonde, doodzonde, daar gaat veel geld verloren.’
‘Toch niet uit de Moulin Rouge?’
‘I’m afraid so!’
‘Waarom spreek je nu ineens Engels?’
‘When I get scared.’
‘Ik dacht dat jij een God in Frankrijk was.’
‘Et toi en Rome?’
‘Het gaat beginnen Henri!’
‘Brilletjes op!’
‘Monocles, mon ami”‘


Columns van Harrie (Juni 2016)

Jodelen / Gein & Ongein / 05-06-2016

Griss mich nich. Raakhout heeft een nieuwe sport ontdekt. En wat voor een? Een zeer luidruchtige. Waar hij het vandaan haalt, ik heb geen idee. In mijn bos bevinden zich geen heuvels noch bergen. Nee, mijn bos is vlak. Hij heeft de sport geleerd van een zekere Olga. Een dame met flinke boezem en dito longinhoud. Dat schijnt ook nodig te zijn voor deze merkwaardige sport. Je moet de adem goed kunnen inhouden en goed getimed laten ontsnappen. Gelijk het ventiel van een fietsenband die je voorzichtig leeg laat lopen. Ik zal de lucht die ik bij de eerste keer tegen mijn vinger voelde persen nooit vergeten. Nou, datzelfde gevoel schijnt de grootste drager te zijn van de nieuwe sport die Raakhout mij probeert te verkopen.

Verkopen ja. Naar het schijnt verdient Olga de kost met haar sport. Als ik Raakhout vraag naar de prijs is zijn antwoord simpel. Jodelen met pijp of zonder pijpen. Ik wil het verschil graag weten. Nou, jodelen zonder pijpen is zonder hulpstuk, alleen met de mond. Is een stuk goedkoper dan jodelen met pijp. Maar dat hangt dan weer af van de maat pijp. Ik ben het even kwijt en vraag of Olga het misschien even voor kan doen.

Geen probleem. Eerst maar even zonder pijpen, zonder hulpstuk. Olga haalt diep adem en spreidt haar rode lippen. Een oorverdovend gejodel stoot ze uit. Ik voel het naklinken tot diep in mijn botten. Wat een timbre? En nu met pijp. Olga rijdt een grote wagen voor en haalt er drie lange pijpen uit. Eentje zet ze aan haar mond. Raakhout fluistert me toe, dit is de langste. Is dan ook het duurst. Olga omvat het mondstuk met haar rode lippen en jodelt dat het een lieve lust is. Het geluid dat uit de pijp komt buldert gelijk een lawine. Ik weet niet waar ik moet kijken, zo hard is het lawaai. Ik weet genoeg. Hoe omvattend kan het jodelen zijn. Op de grote wagen prijkt aan de zijkant met grote circusletters een niet te missen naam, 'Olga Lawina'. Ik heb geen vragen meer aan Raakhout. Brizl djeu.


Soeptrien / Gein & Ongein / 16-06-2016

Het wordt tijd dat ik er eens een column aan besteed. Niets verkeerd over de vrouwelijke sekse maar er zitten exemplaren tussen die gerust exemplarisch genoemd kunnen worden. Exemplarisch in de volle breedte van het woord. Ik noem ze voor het gemak soeptrienen. Een korte verklaring van mijn woordkeus ben ik wel aan u verplicht lieve lezer. Trien hoef ik denk ik niet uit te leggen. Maar voor de zekerheid en om vooral niets aan het toeval over te laten of misinterpretatie toch maar even een kleine duiding.

Een soeptrien is voor mij een niet bepaald flateuze benaming voor een vrouw die niet Katrien genoemd wil worden maar zich wel als zodanig gedraagt. Griss mich nich. Een trien die zich gedraagt als een ka. Een Soepkatrien. Ik weet het, het is wellicht dubbelop. Maar ze bestaan, soepkatrienen, zeker weten. Het zijn dames die zich overal mee moeien en vol zijn van zichzelf. Zo vol als dikke tomatensoep, maar dan zonder ballen. Tomatensoepkatrienen zijn dan ook het ergst. Buitencategorie worst.

Ik ken er enkele. En die lopen regelmatig door mijn bos. Niets is er goed. Deze tak hangt te hoog en deze weer te laag. Die blaadjes zijn vaal en deze blinken weer te veel. Het is nooit goed. De dames komen uit een streng gezin waar vader de teugels strak hield. Eenmaal losgelaten spugen de dames in no time alle frustratie eruit. Ze gooien alle teugels los. Onbeteugeld eist dat tol. Voor hunzelf en voor omstanders. Niet altijd even prettig.

Maar waar ligt de grond voor dit barbaars gedrag? Heel simpel. In de afgunst. In de jaloezie. De dames in kwestie vinden zichzelf uitzonderlijk, niet te verwarren met exemplarisch, en weten altijd alles net iets beter. Althans dat denken ze. Zelfs als ze het bij het onjuiste end hebben. Dat is knap en volhardend, maar ook heel erg lastig. Het eigen gelijk gaat namelijk na verloop van tijd zeuren en breekt op. Het eigen gelijk kent geen tegenstand, noch weerspraak en weet uiteindelijk met zichzelf geen blijf. Dames veranderen dan heel snel in tomatensoepkatrienen.

Ik noem ze gewoon soeptrienen. Trienen die het sop in de soep niet waard zijn. Ze meten zich met alles en iedereen. Ja, zelfs met mannen. Heel fout. Nooit doen. Met slimme domheid proberen ze het vaak. Gespeelde onnozelheid. Ze reageren onnozel en het liefst niet to the point. Wanneer het gif doorschiet worden ze vals. Dan komt daadwerkelijk de onzin tot zijn recht. Een hakkelgevecht in woorden is dan wat rest. Daar zijn soeptrienen sterren in. Lettervermicellifetisjisten worden het dan.

Een lange adem hebben ze die verstikkend werkt. Ze knijpen keelgaten dicht. Maken van bronstige bassen iele sopranen, eunuchen die voor hun buigen. Seksloos hebben ze het het liefst. Nee, lieve mensen hoedt u voor de soeptrienen. Ze lusten u rauw. Hoe u ze herkent? Dat behoeft geen uitleg. U merkt het vanzelf. Zodra het jeukt, kriebelt en schuurt. Dat zijn de eerste tekenen. Beantwoordt ze niet. U bent dan reddeloos verloren. U zinkt in verongelijktheid. Diep, diep. Heel diep. Sta dat niet toe. Ren weg. Hard. Heel hard. Het is het enige dat werkt. Vlucht voor de tomatensoepkatrienen. Niemand zal het u kwalijk nemen. Ook ik niet.


Waterval / Gein & Ongein / 21-06-2016

Mozes kriebel, griss mich nich het water stroomt door mijn bos. Letterlijk en figuurlijk. De beek kan het niet meer aan en de grond is verzadigd. Nieuwe waterwegen vormen zich. Voetpaden en struinpaadjes lopen vol, stromen over en zoeken wegen die spoorloos zijn. Zelfs Raakhout is het beu. Als pad zou je je toch verheugen op tomeloze regenbuien. Het houdt maar niet op. Hagel slaat zelfs als onweer in. En onweer is het. Nog nooit heb ik on zo treffend verwoord gezien als in onweer. Kloten on. Klotenweer. Ik ben ten einde raad. Al een week regent het onophoudelijk in mijn bos. Weer on. Verdorie. Veel liever hou ik weer op ophoudelijk. Zo zou het weer moeten zijn. Gevarieerd en ophoudelijk. Zo nu en dan een bui daar heb ik geen moeite mee. Maar onophoudelijk? Ophouden denk ik dan. Of liever bijhouden. Houd de regen bij. Boven in de lucht. Drijf maar naar het water. Naar de zee. En los het daar dan lekker op. Hagel op zee. Een mooier concert bestaat er niet.

Maar ik moet nu echt aan de bak. Eigenlijk aan de regenton. Maar daar is geen beginnen aan. Dan kan ik mijn hele bos volzetten. Ik heb heel even gedacht aan bijzondere wateropvang. Hoog beginnen denk ik dan. Watergoten in de bomen. Hoog in de bomen. Of nee, grote kachels in de bomen. Die de regen verdampen nog voor die op de aarde valt. Maar ... dan krijg je weer nieuwe wolken ... toch? Werkt dus niet. Veel te omslachtig. Net als het weer. Je zou er zelf haast omslag van krijgen. Weerstuiten. Weerstuipen. Nee. Na lang nadenken ben ik eruit. Het water moet gevangen. En wel onmiddellijk. En de enige oplossing is het plaatsen van voldoende watervallen. Zodat het water niet ontglipt. Maar waar lok ik het water dan mee? Aas voor water. Waar houdt het water van? Waar kan water niet zonder? Waarvan krijgt het honger? Wat lust het graag? Geen idee. Vooralsnog blijft het in mijn bos een waterzooi. Het voorspelt niet veel goeds voor de toekomst. Naar het schijnt is de laatste regen nog niet gevallen.

Aas voor watervallen. Toch ook niet echt een oplossing. Want waar laat ik dan het water? Een watersloper zou beter zijn. En vervolgens inblikken dat water. En dan weer terugbrengen op de markt. Dat is een goed idee. Verdienen we ook nog wat aan al die regenellende. Een beetje gas toevoegen en een smaakje. Van plat naar bruis. Honingzoet of zeezout.


Columns van Harrie zijn geschreven aan tafel bij Mien. Harrie is een auteur en tafelvriend van Mien. Van november 2010 tot maart 2016 publiceerde Harrie ook columns op de website van ColumnX.
Harrie’s columns zijn gebaseerd op oude personages uit TV-series Catweazle en Doctor Who. De Britse acteurs Tom Baker en Geoffrey Bayldon vormen zijn inspiratiebron. Daarnaast maakt Harrie ook graag filosofische en sportieve uitstapjes.





25-06-2016

VoorleesExpress

Het is vrijdagmiddag en dat betekent voor mij maar een ding. Boeken verzamelen, sloffen in de tas en op pad naar mijn wekelijkse date. Met Katinka, amper drie jaar oud, zwart haar en twee korte vlechtjes. Ik parkeer de auto op de smalle parking en ik zie een klein meisje voor de deur staan. Als de moeder open doet staat Katinka te springen op de mat. ‘Lob, Lob, lezen!’

Vandaag heb ik het prinsessenboek en het giraffenboek meegenomen. Het prinsessenboek is een schuifboek met allemaal meisjes die in een prinses veranderen. Het giraffenboek heeft in het midden een gat waar je je hand in kunt steken. Precies, in het lege hoofd van een stoffen giraf. Op iedere pagina maakt de giraf iets geks mee en de giraf die beweegt en praat mee bij de plaatjes uiteraard. Nijntje ontbreekt ook niet. Voor de zekerheid. En natuurlijk ook een prentenboek: Nina krijgt een zusje. De moeder van Katinka is hoogzwanger.

Ik moet eerst de sloffen aantrekken anders mag ik niet binnen. Dan moet ik op de witte bank plaatsnemen en duikt Katinka in de plastic zak met boeken. Als eerste wordt het prinsessenboek tevoorschijn getoverd. Ze luistert amper naar het verhaal. Op iedere pagina wordt meteen aan het lintje getrokken dat ervoor zorgt dat elk meisje op iedere pagina transformeert in een prinses. Dan giert Katinka het uit. Met pretlichtjes in haar donkere ogen. Na vijf minuten voorlezen is Katinka het beu en zoekt een nieuwe uitdaging. De speelgoedkast wordt opengetrokken. Intussen krijg ik van moeder een kopje thee.

Katinka staat voor me met een toverstaf en vleugeltjes. ‘Elfje!’ Roept ze luid. Ik weet alweer hoe laat het is. Tijd voor het elfenspel. Ik moet de vleugeltjes omdoen en intussen zwaait ze uitbundig met haar toverstaf. Ze danst met grote lompe pasjes in het rond. Ik weet al wat er gaat gebeuren. Pats … Boem … Daar ligt ze op de grond. En een lol. Moeder grijpt nu in. ‘Katinka luisteren. Lob voorlezen!’ Ik grinnik. Ze blijft me steevast Lob noemen. Katinka en moeder zijn Koreaans. Papa komt uit China. En de moeder van papa woont ook in huis. En niet te vergeten de hond. Die is een poosje op logies. Katinka is er dol op.

Een uur is zo voorbij. Nieuwe rituelen vinden plaats. Waar is de stempelkaart? Op het dressoir. Katinka racet al naar het kleine tafeltje, spitst haar tenen en plukt de kaart uit een bakje dat op het dressoir staat. Ze neemt weer plaats op de bank. Ik houd een stickervel met prinsessen voor haar. ‘Kies er maar een uit?’ Ze kiest het kleinste prinsesje uit en plakt het in het vakje dat ik aanwijs op de kaart. Nummer 12. Wat gaat het snel. Nog maar 8 keer te gaan. Dan zit mijn eerste VoorleesExpress ervaring erop. Wat zal ik Katinka missen. Zo’n lieve meid.

Voorlezen, zo belangrijk voor kleine kinderen. Wat een goede actie van onze gemeente. Al meer dan 100 gemeentes zijn aangesloten bij dit mooie project, de VoorleesExpress. Ik kan het iedereen aanbevelen. Een mooi samenwerkingsverband tussen basisscholen, gemeente, openbare bibliotheek en maatschappelijk werk. Gerund door vrijwilligers in samenwerking met profs.

De naam Katinka is een verzonnen naam en is een vervanging voor de echte naam.

Inzending VEC juni 2016 voor schrijvers- en lezerswebsite ColumnX

24-06-2016

Bob - 4

En dan gebeurt het. Het nieuws ligt plots op straat. Niemand die er iets van begrijpt. Hoe is het mogelijk? En dat in hun eigen vertrouwde volksbuurtje. De postbode, de bouwvakkers, de stratenmakers, de kroegbaas, ze rennen allemaal naar het spektakel. Het spektakel bij huisnummer 19. Als ware ze er naar toe gezogen. Maar het is ook amper te missen. Eerst de knal en dan het gerinkel. Wat een explosie.

“Hoe is het mogelijk?”
“Kijk eens hoe ze erbij ligt?”
“Wie is het?”
“Waar is de gevel gebleven?”
“Wat doet die jongen daar?”
“Jongen? Is het wel een jongen?”
“Het is Bob!”
“Wat een vreemde spullen liggen er in de tuin?”
“Toch niet van zijn moeder? Nee, dat kan niet!”

Bob, gekleed in rood negligé, staart met grote ogen naar de grote menigte die zich in no time in zijn voortuin verzameld heeft. Het hele dorp lijkt wel uitgelopen. Hij kan zich niet langer verstoppen en het besef dringt pijnlijk tot hem door. Het onderste in hem komt plots boven. Braakneigingen hikken in zijn buik, borst en neus. Hoe nu deze onmogelijke situatie te redden? Al zijn geheimen liggen op straat en in de tuin. Dameskousen, handboeien, glitterjurken, dildo’s en het ergste van al, zijn zorgvuldig opgebouwde collectie pornobanden.

Met een scherpe blik overziet Bob de crimescene. Een crimescene is het. Sowieso. Het dringt meteen tot Bob door in welke benarde positie hij zich heeft gemanoeuvreerd. Hitchcock kan hier een puntje aan zuigen. Suspense, suspense, suspense. Maar wat heeft ie nu gedaan? Niets toch? Bob taxeert en schat de situatie in. Zo meteen komt de politie, zeker weten. Welk verhaal moet hij vertellen? Wat gaat hij vertellen over het meisje dat daar onder hem in het gras ligt. Hij kent haar amper.

Oh nee, nee, nee, daar ligt Bob’s favoriete video, ‘Gangbangen met de geilste meisjes. Net zestien’, voor de voeten van zijn buurvrouw, Annie. Blonde Annie. Maar die mag dat helemaal niet zien. Heel even draait een andere film terug in Bob’s hoofd. Een film die zelfs zijn moeder niet kent. Er zit maar een ding op. De waarheid vertellen. En niets dan de waarheid. Maar is Bob daartoe in staat? Hij twijfelt.

De politie en brandweer zijn gearriveerd. De postbode, bepaald niet verstoken van groot verantwoordelijkheidsgevoel klampt onmiddellijk de agenten aan. De postbode weet niet wie de leiding heeft dus orakelt hij in het algemeen. “Ik had geen pakje voor hem vandaag. Dat is op zich heel merkwaardig. Wilt u dat meenemen in het onderzoek. U gaat toch onderzoek doen, neem ik aan?”

De brandweer en politie beoordelen de situatie en manen de dorpelingen aan de kant te gaan en vooral overal van af te blijven. Sonja, de dochter van de bakker, houdt een dildo in haar hand en vraagt zich af waar dit ding in hemelsnaam voor dient. Verschrikt door de politie legt ze het snel weer terug in de tuin.

Deel 4 van een vervolgverhaal / thriller, geschreven door leden van schrijvers- en lezerswebsite ColumnX

Deel 1 door NicoleS
Deel 2 door Arta
Deel 3 door Meralixe
Deel 5 door Lianne
Deel 6 door J.oost
Deel 7 door Esther Suzanna
Deel 8 door Bruun
Deel 9 door van Gellekom

23-06-2016

Sokken stoppen voor de deur

Ik heb het nog nooit eerder gedaan, sokken stoppen voor de deur. Wat dat betreft ben ik nog een maagd. Maar eens moet de eerste keer zijn. Ik heb dus mijn stoute schoenen aangetrokken en witte sokken, uiteraard. Verder draag ik een korte broek, het is best wel warm en dan mag het, ook van mij, en een geblokte blouse met korte mouwen. Ja, ja, ik weet het lieve mensen, stippeltjes is de nieuwe mode, maar daar doe ik dus niet aan mee. Dat is voor andere maagden. Maagden van dertien en veertien. Weet ik veel. Mannelijk of vrouwelijk. Dat maakt niet uit. Zolang het maar blouses met stippeltjes zijn. Dat luistert namelijk nauw. Voor maagden van dertien en veertien.

Ik pak de handleiding erbij en sla die open op pagina twee.
1. Kies je garen. Niet zo moeilijk. Het zijn zwarte sokken dus ik kies voor wit. Dan kan ik in ieder geval zien wat ik doe. Niemand die mijn sokken zal zien, toch?
2. Doe de draad in de stopnaald. Stopnaald? Ik wil geen stopnaald. Ik wil een naald die doorgaat. Wat een rare naam. Draai een knoop in het uiteinde van de draad. Done. Tot zover is het allemaal niet zo moeilijk te volgen.
3. Stop een stopei of maasbal in je sok. Wat? Hoe weten die mensen van de handleiding dat ik uit Limburg kom? Ongelofelijk. Maar hoe fiks ik dat, een maasbal in mijn sok? Ik kies toch maar voor het stopei. Ben toch al aan de dunne. Ehhh … aan het dunne garen. Waar heb ik het nu gelaten? Dat stopei? Kwijt. Dan maar een gloeilamp. Voorzichtig, heel voorzichtig doe ik de gloeilamp in de sok.
4. Knip alle rafelige eindjes weg. Bah. Met enig dedain pak ik mijn schaar en ontdoe de sok van rafelige randjes. De zwarte schaamhaartjes vallen naast me op de grond.
5. Prik de naald aan de ene kant van het gat door de sok. Maak één grote rijgsteek naar de overkant van het gat. Als ik dat maar haal? Maatje 45. Dat wordt lastig.
6. Herhaal je streken. Ha, ha. Niet zo moeilijk. Ha, ha!
De buurman komt langs en vraagt wat ik in hemelsnaam aan het doen ben.
Aan het stoppen buurman. Mijn sokken. Weer eens wat anders dan soppen. Ha, ha. Voor de deur ja. Wel zo gezellig toch? Kan ik nog eens een praatje maken. Biertje? Ik sta heel even op van mijn blauwe kratje en trek er een flesje uit. Ik overhandig de buurman het biertje en ga weer op mijn blauwe kratje zitten. Stoïcijns ga ik verder met het lezen van de handleiding. Punt 7. De buurman kijkt me nieuwsgierig aan.
7. Naai nu haaks op je rijgsteken. Bah, bah. Dit is het meest lastige stukje. Dwars naaien is nieuw voor mij. Ik ga op en neer door mijn zojuist geregen rijgsteken heen. Heel voorzichtig. Het is een precaire zaak. Ik maak een nieuw stofje aan dat de sok vult. E voilà. Klaar is Kees. Ik houd de sok in de lucht.
De buurman kijkt me vol bewondering aan.
Ik stop sokken voor de deur. Hoe zalig is dat? Zonnetje in mijn gezicht. Biertje bij de hand. Ontmaagding kan zo heerlijk zijn. Voor alles is een eerste keer. Biertje nog, buurman?

Inzending schrijfwedstrijd juni 2016 op ColumnX. Op basis van priming een verhaal schrijven. Oftewel associatief schrijven met de 'primer': Sokken stoppen.

20-06-2016

Het laatste verhaal van Roald Dahl

De man ligt languit op het gras en probeert met zijn vingers heel voorzichtig een kuiltje te graven. Langs hem liggen kleine plukjes gras op een stapeltje. Bij gebrek aan succes besluit hij nu toch gereedschap in te zetten. Een klein, maar vlijmscherp nagelvijltje moet het werk doen. Aan de grimas op het gezicht is af te lezen dat de man tevreden is over de voortgang. De kuil wordt groter en groter. De grasplukjes naast hem groeien gestaag. In no time is er geen man meer te zien. Alleen de hakjes van zijn schoenen steken nog boven de rand van de kuil.

De man tast volledig in het duister. De aarde, aardedonker, wil ineens amper wijken maar geeft uiteindelijk toch toe aan de scherpe kartelrand van het nagelvijltje. Het vijltje vreet de aarde stuk en brengt de man daar waar deze denkt dat hij wil zijn. Ongeveer. Want het is veel en veel te donker. Was ie maar een mol. Die hebben een scherpe neus. Maar aan die gedachte kan de man zich amper troosten. Hij moet hoe dan ook volhouden. Nu heeft hij nog een voorsprong. De kinderen zullen weldra volgen. Die wil hij coute que coute voorblijven.

De kinderen vinden al snel het gat in het grasveld. Daarvoor hoeven ze alleen maar de papa-geur te volgen. Die is zo onmiskenbaar. De geur dan. Ongelofelijk hoe hun papa in zo’n korte tijd door kan dringen diep in moeder aarde. Ze hebben diep respect voor hun pa. Stuk voor stuk. Johnnie, Laura, Sjakie en Theadora. Bij het laatste kind, de tweede dochter, waren pa en ma zo in de war geraakt dat er nog een dochter kwam dat ze niet konden kiezen tussen Thea en Dora. Dus kozen ze voor een combi. Maar dat terzijde. De kinderen duiken snel het gat in en kruipen snel richting vader.

Ware het niet dat er plots een tweesprong volgt. Hoe is dat mogelijk? Pa kan zich toch onmogelijk splitsen. Tenzij? Tenzij wat? De kinderen kiezen links. Om na tien meter weer een tweesprong te vinden. Links geaard is pa, dus de keuze is niet zo moeilijk. Hetzelfde proces herhaalt zich nog vier keer. Zou pa zich ingraven in cirkelgedachten? Dat kan haast niet anders. En ja hoor. Daar zien ze de vertrouwde hakjes van pa. Edoch, alleen de hakjes. Waar is de rest van pa gebleven? Snel kruipen ze terug. Dit is zo’n actie die ze kennen uit ‘the Shining’. Pa’s favoriete film. Hij is helemaal bezeten van het eindshot van ‘frozen’ Jack. Het is nochtans niet echt koud. Geen sneeuw en ijs te bespeuren. Sowieso een zeldzaamheid in Timboektoe.

In de ‘reverse’ vinden de kinderen nog meer kledingstukken. De gedachte om pa in zijn nakie aan te treffen op de eindbestemming vinden de kinderen helemaal niets. Ze besluiten dan ook de rest van de tocht geblinddoekt op de tast te doen. Na pakweg twee dagen kruipen in pa’s labyrinth hebben ze beet. De koude voeten van pa voelen naar. Zo ook de rest van zijn lijf. Maar ze weten het zeker. Hier moeten ze naar boven. Dit is het einde. Het krioelt van de kleine beestjes, maar daar trekken de kinderen zich niets van aan. Langzaam kruipen ze omhoog en komen bijna bij het einde. Zover is pa niet gekomen. Het is Johnnie die zijn hoofd stoot tegen de deksel van een kist. Het voelt als eikenhout. Het is eikenhout. Met z’n allen duwen ze de deksel omhoog. De aarde schuift omlaag. En daar staan ze dan. Oog in oog met Roald Dahl. Gevangen in marmer. Er wordt nog net geen entree geheven. Bij de ingang verkopen ze zoete koekjes. Van chocola. De beloning voor de kinderen.

Inzending schrijfwedstrijd juni 2016 op ColumnX. Op basis van priming een verhaal schrijven. Oftewel associatief schrijven met de 'primer': Roald Dahl.

17-06-2016

Willie Stupido

Wenn ich ohne Hoffnung leben müsste, wenn ich glauben müsste dass mich niemand liebt. Dass es nie für mich ein Glück mehr gibt. Ach, das wär' schwer ...
Wenn ich nicht in meinem Herzen wüsste dass du einmal zu mir sagst: Ich liebe dich!
Wär' das Leben ohne Sinn für mich. Doch ich weiß mehr ...
Ich weiß es wird einmal ein Wunder geschehen und dann werden tausend Märchen wahr
Ich weiß so schnell kann keine Liebe vergehen, die so groß ist und so wunderbar


[Muziek uit – Spot aan – In boom zit een engel met grote roze bril]

Hm ... Ja, Ja ... Wonderlijk ís het! ... Zeer zeker!
Goedenavond ... Lieve mensen ...
Mag ik mij even voorstellen, mijn naam is STUPIDO, Willie STUPIDO.
Broer van Cupido ... Maar die is vanavond helaas verhinderd.
Hij heeft mij gevraagd voor deze ... LATE CALL ... Geweldig toch!?
Look at me ... LOVE IS IN THE AIR.

Wonderen gebeuren en sprookjes komen uit.
Dat ik überhaupt in deze boom gekomen ben, is al een wonder.
Cupido doet dat sneller ... Ik niet ... Ik ben ‘n haast onthaastte engel.

Even kijken ... Wat kwam ik ook alweer doen?
O ja ... de liefde ... Iets met liefde ... Maar dan kort ... Heel kort.
Een kort gedicht ... Waar is mijn tekst? ... Uit het hoofd dan maar.
Opletten mensen ... Het is heel kort ... Zo voorbij ... Komt ie ...
U NU.
Ja, ja ... ‘t Kortste gedicht ... Van Vondel ... In 1620 won ie er een prijs mee.

Ja, ja ... Lieve mensen ... En nu? ... Nu jullie!
Love is in the air ... en on the ground. Ik voel het. Waar ik ook kijk. What a lovely day.
Ik laat het gebeuren ... Alle sprookjes komen uit.

Hm ... Waar heb ik mijn boog? Ah ... Daar is ie.
Hm ... Waar is mijn pijl? Ah ... Daar is ie ... Kom op nou ... SKIETE WILLIE!
Oh ... wat is liefde mooi. In de echt verbonden, in het echt geraakt.
Mijn pijlen doorboren elk hartzeer en laten liefde knallen.

Van China tot in Tokio ... LOVE IS IN THE AIR!
[Vuurpijl 1]
[Muziek aan]

Love is in the air everywhere I look around
[Rozenblaadjes gooien]
Love is in the air every sight and every sound
[Rozenblaadjes gooien]
And I don't know if I'm being foolish
Don't know if I'm being wise
But it's something that I must believe in
And it's there when I look in your eyes.

[Roze bril even opwippen]

Love is in the air, in the whisper of the tree
Love is in the air in the thunder of the sea
And I don't know if I'm just dreaming
Don't know if I feel safe
But it's something that I must believe in
And it's there when you call out my name


Love is in the air
[Vuurpijl 2]
Love is in the air
Oh, oh, oh, oh, uh ..
.
[Uit boom klimmen en dansen met de mensen op de grond]
[Spot uit]

Met dank aan Zarah Leander, Bruno Balz, Michael Jary, John Paul Young, George Young, Johannes Vandenberg en Cupido ...

©Mien

Script speciaal geschreven en voorgedragen voor huwelijk van beste vrienden.
Eerste inzending VEC juni 2016 voor schrijvers- en lezerswebsite ColumnX. Afgewezen door redactie ColumnX op grond van te weinig eigen inbreng (90% zou knip- en plakwerk zijn). Wat leuk is als 'familiegebeuren' past niet als VEC (visitekaartje voor ColumnX) op ColumnX.
Ben het met beide argumenten niet eens en heb dat ook kenbaar gemaakt bij de redactie. Uiteindelijk wel een nieuwe VEC ingezonden. Zie: VoorleesExpress.

Edit 16-11-2016:
Na bewerking opnieuw ingezonden naar ColumnX als gewone column. Wilde zien hoe het script en de performance in geschreven tekst overkomt bij de lezer, als ode aan de liefde. Klik hier voor de aangepaste versie op ColumnX.

07-06-2016

Mannen komen van en voor Venus

Shocking. Mannen komen van Venus. Het is onlangs wetenschappelijk aangetoond. En het komt niet zomaar out of the blue. Nee, zeker niet. Er is jarenlang onderzoek gedaan en nu is het dan eindelijk definitief vastgesteld. Het onderzoek ving aan op 12 juli 1969. In de flower power tijd. Toen vrouwen eindelijk vrouw mochten zijn en mannen man bleven. Dat laatste was niet zo handig achteraf, maar daarover later.

Ik ga niet uitgebreid uitleggen hoe het onderzoek heeft plaatsgevonden. Dat is allemaal niet zo belangrijk. Het resultaat telt immers, de uitkomst. Zo werkt dat in de wetenschap. Eerst proefondervindelijk onderzoeken en daarna met vette cijfers in onmogelijke grafieken omzetten. C’est ça! Mannen komen van Venus. Wie het onderzoek gedaan heeft is dan weer wel interessant. Ik stel de deelnemers aan het onderzoek even aan u voor.

De onderzoeksleider heet Robbie Leeuwen, een voormalig dompteur uit Circus Renz, die niet toevallig gespecialiseerd was in het trainen van leeuwen. Hij was dompteur in een tijd dat een circus nog een circus mocht zijn, met wilde dieren en zo. Na jarenlange coaching raakte hij uitgekeken op zijn vak en zocht een nieuwe uitdaging. Die vond ie bij een roze olifant. Let wel, een muzikale roze olifant. Puur toeval. De olifant wilde graag beroemd worden en zocht iemand die hem op de kaart kon zetten. Robbie was in zijn studententijd DJ geweest, onder de naam DJ Robbie. Hij had altijd zijn netwerk goed onderhouden en dat kwam nu goed van pas. Zelf vond hij het ook wel leuk om beroemd te worden. Dus gingen ze samen op zoek naar een zangeres met een mooie naam en een prachtig keeltje.

Zo kwam Vera om de hoek kijken. Het derde onderzoekslid van het onderzoeksteam ‘Komen mannen van Venus’. De olifant en Vera wisten eigenlijk helemaal niet dat ze onderdeel uitmaakten van een onderzoeksteam. Maar daar had Robbie bewust voor gekozen. ‘The more they know, the less they understand’. Dat was Robbie’s favoriete adagium. En hij wilde graag dat de onderzoeksresultaten voor zichzelf zouden spreken. Dus niet van te voren vastgesteld.

“Vera, veer eens? Wat meer door je knieën ja. Dat is beter voor je stem.” De olifant toeterde op de achtergrond dat het een lieve lust was. Maar het moet gezegd. Het klonk fantastisch. Vera is toch niet zo’n mooie naam, bedacht Robbie ineens. Mariska klinkt veel mooier. Ze waren het gelukkig alle drie eens. En wat voor een naam zouden ze hun bandje nu eens geven? Dat ze zouden gaan optreden stond buiten kijf. Vooral de roze olifant had er erg veel zin in. “Het moet iets schokkends zijn”, sprak Vera … eh … Mariska. “Ja, ja … “, riep de olifant, “iets ‘out of the blue’, rock and roll!” Robbie kreeg meteen een ingeving. “Wat vinden jullie van Shocking Blue?” Beiden stemden unaniem voor.

Om een lang verhaal dan toch maar kort te maken. De rest is geschiedenis. Hun eerste nummer was meteen een wereldhit. ‘Venus’ kwam op nummer één, all over the world. Shocking Blue, de roze olifant, Vera aka Mariska en Robbie hadden het gemaakt. Ze waren beroemd.

Verder onderzoek was niet meer nodig, vond Robbie. Het was nu wel duidelijk dat mannen niet alleen van, maar ook voor Venus komen. Maar dan vooral, van en voor Mariska Venus. En Botticelli dan? Who the fuck is Botticelli? Die had uiteindelijk toch nog gelijk gekregen. Met zijn Milo. Hij wist het al lang. Alle mannen komen van Venus. Maar helaas. Alleen de cijfers tellen. Anno 7 juni 2016 zijn we daar wel achter. Waren mannen nu maar niet alleen man gebleven, dan zag de wereld er veel anders uit.

Inzending schrijfwedstrijd juni 2016 op ColumnX. Op basis van priming een verhaal schrijven. Oftewel associatief schrijven met de 'primer': Mannen komen van Venus.

03-06-2016

Een dagje in de Zoo

Met een stevige vuist klopt Gerard op het raam van de vitrine waarin de kleine pasgeboren krokodil zenuwachtig rondjes draait. In de donkere kijkers vloeien tranen. Wat is er met de kleine aan de hand? Gerard slaat er zijn handboek nog eens op na. Maar dat geeft geen antwoord. Het boek is van de LOI en niet echt wetenschappelijk verantwoord. Eerder huis-, tuin- en keukenfilosofie. Wel een hoofdstuk over vlinders en paarden, maar geen enkel over krokodillen en wasberen. Jammer. Kleine Witje is een albinokrokodil. Zeldzaam in zijn soort. De hoofdattractie van de Zoo.

Gerard probeert nog steeds de krokodil te troosten. De mens tracht vaak het onmogelijke. Zo ook Gerard. Vrij van gedachten is hij meer een doener. Hij blijft dan ook op de raam kloppen. Met succes. Plots staat Witje stil. Er verschijnt een klein aureool boven zijn kop. Ziet Gerard dat nu goed? En God lacht. Gerard’s sproeten jeuken. Dat heeft hij altijd bij buitenaardse gewaarwordingen. Ach … vasthouden is loslaten. Het is Gerard toch maar mooi gelukt. Witje staat stil en huilt niet meer. Met een gerust hart kijken de twee elkaar aan. Totdat het noodlot toeslaat. Een donderwolk verschijnt bij heldere hemel. De bliksem slaat in. Eenmaal. Keihard. Het reptielenhuis stuitert op zijn vesten. Heel even. Het aquarium breekt in twee. Witje drijft met al het zand naar buiten. Met al zijn kracht probeert hij zich te handhaven. En jawel hoor. Het lukt. Hij landt op de grond en heft dictatoriaal zijn kleine lange bek in de lucht. Het zit in hem gebakken. Nu al. De blinkende tanden lijken Gerard uit te lachen.

Shit, shit, shit, was de Zoo zojuist begonnen met het leggen van schone lei. Dondert het hele gebouw in elkaar. Bij de pakken neerzitten heeft geen zin. Zwartkijken al helemaal niet. Veel belangrijker is om Witje eerst een nieuw thuis te geven. Misschien is er nog plek bij Lieve Lita. Nijlpaarden en krokodillen verdragen elkaar best goed. Tenzij ze honger hebben natuurlijk. Maar dat is in een dierentuin geen issue. Waar Gerard wel aan twijfelt, is aan Lita’s grootheidswaanzin. Die neemt best veel ruimte in. Is Witje daartegen wel opgewassen? Preuts is Witje in ieder geval niet. Het moet lukken.

Met een big smile aanschouwt Gerard de volgende dag de ochtendrituelen van Lita en Witje. Ze hebben elkaar gevonden. Witje brusht de harige rug van dikke Lita met zijn scherpe tandjes en Lita plet met liefde het lange lijf van Witje extra plat. Dat helpt bij camouflage en laat Witje sneller zwemmen. Witje is dolblij met zijn nieuwe maatje. De grootheidswaanzin van Lita is tanend. En dat is maar goed ook. Komt er weer wat meer plek in de Zoo en minder chaos.

Het is bijna weekend. Gerard neemt afscheid van de dieren. Zijn stage zit er alweer op. Hij heeft veel geleerd in korte tijd. Niet uit boeken, maar in de praktijk. Nog snel neemt Gerard afscheid van brulaap Michelangelo, zijn favoriete dier. In Michelangelo schuilt een ware artiest. Hij is de Domingo van de Zoo. Een nadeel heeft ie echter. Voor de beste brularia’s moet Michelangelo eerst veel eten. Hij zal Gerard nog het meeste missen. Maar geen nood. Gerard heeft voor alle dieren een gepast afscheidscadeau. Geen barbecue maar een onvervalste eetmarathon staat op het menu. Dat wordt smullen.

Aan de poort levert Gerard zijn sleutel in. Roodstaart amazone Riko luidt hem luidkeels uit. “Seks, Seks, Seks!” Gerard lacht Riko vriendelijk toe en geeft hem een aai over zijn bol. Het is wat met die wilde dieren. Gelukkig bestaat er nog zoiets als een dierentuin. Gered uit Villa Casa Buch heeft Riko toch maar mooi een nieuwe stek gevonden.


Toelichting:
Geschreven n.a.v. de Schrijfwedstrijd van Mei op ColumnX. Voor deze schrijfwedstrijd werd gebruik gemaakt van het principe van priming. 23 Dagen van de maand mei werd een priming woord of concept op de website plaatsen. Op dezelfde dag kon je dan aan de hand van de 'primer' een stuk schrijven en insturen. Ik heb meegedaan aan deze wedstrijd en achteraf besloten ook een stuk te schrijven waarin alle primers van de maand mei chronologisch verwerkt zitten (uitgezonderd 14 en 21 mei). Dat is dit stukje geworden. Een dagje naar de Zoo.
De primers van de maand mei waren:
Krokodillentranen (1-5), Huis-, tuin- en keukenfilosofie (2-5), Kleine Witje (3-5), De mens tracht (4-5), Vrij (5-5), en God lacht (6-5), Sproeten (7-5), Vasthouden is loslaten (8-5), Donderwolk (9-5), Dictatoriaal (10-5), Schone lei (11-5), Zwartkijken (12-5), Lieve Lita (13-5), Grootheidswaanzin (15-5), Preuts (17-5), Ochtendritueel (18-5), Vaarwel (19-5), Michelangelo (20-5), Eetmarathon (22-5), Telefoonseks (23-5)

02-06-2016

Stilleven (13): Borduurwerk

Borduurwerken ik heb er grote bewondering voor. Altijd al gehad. Het zigeunerinnetje, het melkmeisje, het jongetje met de traan, n'importe quoi. Noeste arbeid borduurwerk. Het ligt ook in de naam opgesloten. Bord uur werk. Eigenlijk zou het bordurenwerk moeten heten, uren werken op een bord. Met een beetje visueel vermogen, is van iedere ondergrond een bord te maken, beeldend beeldig werk. Grote kunst. Uren en uren bezig zijn met het vullen en rijgen van puntjes, lijntjes en vlakjes. Geduld op de proef gesteld. Behalve bij mensen die alle tijd hebben. Hoewel? Zelfs tijd biedt geen garantie voor geduld. Je kunt ook heel lang ongeduldig zijn. Dan is borduurwerk niet aan je besteed. Het is ook heel aards, borduren. Ik heb nog nooit zwevende borduurders gezien. Zelfs niet als deze de draad lang doorhalen. Meestal gebeurt het borduren zittend. Borduurders maken veel zituren, geen vlieguren, want dan gaat het mis.

Goede ogen, dunne vingers, geduld, zit- en uithoudingsvermogen, vasthoudendheid, doorzettingsvermogen, vlijt, het zijn lichaamsdelen en competenties waarover succesvolle borduurders moeten bezitten. Succesvol? Ja, succesvol, zeker indien er prestaties verwacht worden. In de meeste gevallen is dat zo. ‘Ik borduur nog tot vanavond en dan ga ik naar bed’, of ‘Ik borduur het blauw nog af’, zijn veel gebezigde termen die tijdens borduursessies te horen zijn. Het is en blijft een ambacht dat vasthoudendheid en doorzettingsvermogen vraagt. Maar om het naar kunst te tillen, dat is een heel ander verhaal. Borduurkunst. De kunst zit hem in de omdraaiing, beter gezegd omkering. Letterlijk en figuurlijk. Ook al zo Zen, aarden en omkeren. Het vraagt veel van een borduurder. Het resultaat mag er uiteindelijk zijn. Zodra een borduursel zijn voltooiing vindt, de punten, lijnen en vakken op de juiste manier zijn ingekleurd, het ‘schilderij’ af is, alle stukjes van de puzzel in elkaar vallen, dan keert de rust terug in het lijf van de borduurder. Hij of zij komt dan in een kleine extase, te zien aan een brede glimlach rond de mond. Eindelijk mag de kurk van de fles. Lijstje eromheen of de vorm vullen met veertjes of dons, het lijstje inpakken in kleurrijk cadeaupapier, of ophangen aan de muur, of de vorm neerleggen op de bank of in de stoel. Grote voldoening sowieso.

En deze gave, die zo ogenschijnlijk eenvoudig nietig overkomt en resulteert in kleurrijke landschappen, stillevens, voorstellingen, portretten, die mag, die moet gezien worden. En niet alleen in de huiskamer. Het ambacht schreeuwt om erkenning en exposure. De exponenten van deze vorm van kunst mogen niet alleen maar toebedeeld en voorbehouden zijn aan familie, vrienden en vage kennissen. Niet verstopt op toiletten, slaapkamers en zolders, verdwijnen in containers, verpieteren bij kringloopwinkels. Nee, deze vorm van kunst die moet getoond aan iedereen, shinen aan museummuren, erkenning krijgen. Niets mooiers dan bloed, zweet en tranen, gevlochten met een draad. Alle draden tezamen vertellen verhalen, roddels over voor- en tegenspoed, over geluk, pijn, eenzaamheid en verdriet. De tijd van alle tijden geregen op een bord. Wat wil een mens nog meer?

Het zoeken kan beginnen.
‘Ja, doe die ook maar. Wat? Nee, doe ze maar allemaal. Inpakken? Hoeft niet. Doei!’
Tien jaar later heeft hij drie loodsen vol. Zijn werk kan beginnen. De grond ligt bezaaid met doek. Meer dan duizend werken. Gesorteerd op dradig alfabet, maakt hij keuzes in klank en kleur. De juiste toets de juiste toon het juiste palet. Alles komt bij elkaar. Van blijdschap rolt hij door zijn atelier. Hier gaat het om.

‘Draai ze nu eens allemaal om. Wauw, die abstractie, de vervaging, de expressie die impressie kust, de orde versus wanorde, geniaal. Kijk de stukken gaan allemaal iets met elkaar aan. De variaties op een thema. De aanpak. De discipline. Ieder borduursel vertelt zijn eigen verhaal. Aan de achterkant, geweldig! Niets meer aan doen. De achterkant van het gelijk! Jeder ist ein Künstler. De show kan beginnen.

Geschreven naar aanleiding van de Embroidery Show van Rob Scholte in Museum de Fundatie
Klik hier voor een link naar mijn blog op de website www.robscholtemuseum.nl.